beveelt een onderzoek door een deskundige ter beantwoording van de volgende vragen:
1) Kunt u op grond van de in het tussenvonnis van 12 oktober 2011 onder 2.1 tot en met 2.3 genoemde vaststaande feiten en het in rov. 4.7 (laatste volzin) vastgestelde feit beoordelen of [gedaagde] te kort is geschoten in de door hem te verlenen zorg door in de gegeven omstandigheden het (doen) afleggen van een huisbezoek aan [betrokkene1] achterwege te laten naar aanleiding van het telefonisch contact tussen hem en [eis.1] op 1 mei 1997, gelet op de destijds voor huisartsen geldende professionele standaard? Indien u uw antwoord ontkennend luidt, wordt u verzocht uw antwoord zo goed mogelijk te motiveren.
2) Indien uw antwoord op vraag 1 ontkennend luidt: zou uw antwoord anders luiden indien naast de in het tussenvonnis van 12 oktober 2011 onder 2.1 tot en met 2.3 genoemde vaststaande feiten en het in rov. 4.7 (laatste volzin) vastgestelde feit tevens vast zou staan dat [eis.1] aan [gedaagde] heeft meegedeeld dat volgens de eigen huisarts van [betrokkene1] haar situatie aan het einde van de woensdag (30 april 1997) verbeterd had moeten zijn? Wilt u uw antwoord zo goed mogelijk motiveren?
3) Indien u op basis van de in het tussenvonnis van 12 oktober 2011 onder 2.1 tot en met 2.3 genoemde vaststaande feiten en het in rov. 4.7 (laatste volzin) vastgestelde feit en/of de in vraag 2 genoemde mededeling kunt beoordelen of [gedaagde] te kort is geschoten in de door hem te verlenen zorg door in de gegeven omstandigheden het (doen) afleggen van een huisbezoek aan [betrokkene1] achterwege te laten naar aanleiding van het telefonisch contact tussen hem en [eis.1] op 1 mei 1997, gelet op de destijds voor huisartsen geldende professionele standaard, wilt u dan deze vraag inhoudelijk en gemotiveerd beantwoorden en daarbij mede vermelden van welke professionele norm(en) u uitgaat?
4) Zijn er naar uw oordeel nog andere feiten en omstandigheden van belang voor de onderhavige kwestie?
Indien u van oordeel bent dat [gedaagde] tekort is geschoten in de naar aanleiding van het telefoongesprek van 1 mei 1997 te verlenen zorg, wilt u dan zo mogelijk ook de volgende vragen beantwoorden:
5) Binnen hoeveel tijd na het telefoongesprek zou een huisbezoek hebben moeten en kunnen zijn afgelegd?
6) Kunt u, uitgaande van de informatie en gegevens die de huisarts ingeval van een nachtelijk huisbezoek ter beschikking zouden hebben gestaan met betrekking tot de toestand van [betrokkene1] (zoals overwogen in rov. 2.5 van dit vonnis) bepalen tot welk mogelijk beleid de huisarts naar aanleiding van dat huisbezoek zou hebben besloten of zou hebben moeten besluiten?
7) Indien tot behandeling met antibiotica zou (moeten) zijn besloten: voor welk antibioticum zou (moeten) zijn gekozen en op welke termijn zou die behandeling feitelijk hebben kunnen aanvangen?
8) Indien tot ziekenhuisopname zou (moeten) zijn besloten: had de huisarts vooruitlopend op het overnemen van de zorg door het ziekenhuis behandeling met antibiotica reeds moeten en kunnen (doen) aanvangen en zo ja, omstreeks welk tijdstip en met welk antibioticum?
9) Zijn er naar uw oordeel nog andere feiten en omstandigheden van belang voor de onderhavige kwestie?