ECLI:NL:RBARN:2011:BV7100
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toepassing van inkomstenaftrek bij WW-uitkering en de gevolgen voor uitkeringsgerechtigden
In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 29 september 2011 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr.drs. S.J. Brunia, en verweerder, vertegenwoordigd door mr. L. Smid, over de toepassing van de inkomstenaftrek bij de WW-uitkering van eiseres. Eiseres ontving een WW-uitkering, berekend op basis van 13,72 uren per week, en was van mening dat de inkomstenaftrek, die voor haar ongunstig uitpakte, niet toegepast diende te worden. In plaats daarvan pleitte zij voor de toepassing van de voorheen geldende urenaftrek. Eiseres betoogde dat de wetgever niet de bedoeling had om uitkeringsgerechtigden te benadelen met de inkomstenaftrekregeling.
De rechtbank oordeelde dat uit de Memorie van Toelichting op de gewijzigde artikelen 20 en 35a van de Werkloosheidswet (WW) blijkt dat het de bedoeling van de wetgever was om bij werkhervatting van langdurig werklozen inkomstenverrekening toe te passen. De rechtbank erkende dat deze keuze van de wetgever, hoewel deze in sommige gevallen kan leiden tot een financieel nadeel voor de uitkeringsgerechtigde, welbewust was gemaakt. De rechtbank heeft de argumenten van eiseres, die stelde dat de toepassing van de inkomstenaftrek in strijd was met het gelijkheidsbeginsel en het discriminatieverbod, verworpen. De rechtbank concludeerde dat er voldoende redelijke en objectieve rechtvaardiging was voor de door de wetgever gemaakte keuze.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep van eiseres ongegrond, waarbij zij de keuze van de wetgever om inkomstenverrekening toe te passen bij werkhervatting te respecteren. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor uitkeringsgerechtigden om zich bewust te zijn van de gevolgen van de wetgeving omtrent de WW en de impact daarvan op hun financiële situatie bij werkhervatting.