ECLI:NL:RBGEL:2014:1533
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - meervoudig
- J.M.C. Schuurman-Kleijberg
- E.C.G. Okhuizen
- I.A.M. van Boetzelaer - Gulyas
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen inzake WW-uitkering en inkomstenverrekening
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 11 maart 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. R.G.H.M. de Glas, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (verweerder). Eiseres ontving sinds 8 augustus 2011 een WW-uitkering, maar kreeg te maken met een verrekening van haar inkomsten met deze uitkering. Verweerder had op 6 november 2012 besloten dat vanaf 15 oktober 2012 een deel van de inkomsten van eiseres zou worden verrekend met haar WW-uitkering, wat resulteerde in een voorschotbetaling. Eiseres ging tegen dit besluit in beroep, maar het bezwaar werd ongegrond verklaard door verweerder op 18 maart 2013.
Tijdens de zitting op 21 november 2013 heeft de rechtbank de feiten vastgesteld. Eiseres had een arbeidsovereenkomst voor docent NT2, die eindigde op 18 februari 2012. Na een periode van werkloosheid hervatte zij haar werkzaamheden op 28 augustus 2012. De rechtbank oordeelde dat eiseres op het moment van werkhervatting meer dan 52 weken onafgebroken recht had op een WW-uitkering, maar dat er geen recht op onverminderde loondoorbetaling was in de weken voorafgaand aan de werkhervatting, omdat eiseres in die weken geen werkzaamheden had verricht.
De rechtbank concludeerde dat de verrekening van 70% van de inkomsten uit arbeid met de WW-uitkering terecht was toegepast, en dat de stelling van eiseres over ongerechtvaardigd financieel nadeel faalde. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden op de hoogte gesteld van hun recht om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Centrale Raad van Beroep.