ECLI:NL:RBARN:2012:BW2743

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
17 april 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
05/702033-10
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte wegens onvoldoende bewijs van dwang

In de zaak met parketnummer 05/702033-10 heeft de Rechtbank Arnhem op 17 april 2012 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van dwang. De zaak was eerder door de politierechter verwezen en werd op 3 april 2012 ter terechtzitting behandeld. De verdachte, bijgestaan door zijn advocaat mr. J.A.P.M. van Dal, was aanwezig tijdens de zitting. De officier van justitie heeft geëist dat de verdachte vrijgesproken zou worden van de tenlastelegging. De verdediging heeft gepleit voor vrijspraak, waarbij de raadsvrouw de argumenten naar voren heeft gebracht dat er onvoldoende bewijs was voor de beschuldigingen van dwang.

De rechtbank heeft de zaak zorgvuldig overwogen en geconcludeerd dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om de verdachte te veroordelen. Hoewel er aanwijzingen waren dat de aangever, [slachtoffer1], zich onder druk gezet voelde, was er onvoldoende bewijs dat deze druk daadwerkelijk heeft geleid tot de afgifte van zijn auto. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de tegenstrijdige en wisselende verklaringen van de aangever. Op basis van deze overwegingen heeft de rechtbank besloten om de verdachte vrij te spreken van het tenlastegelegde feit.

De uitspraak is gedaan in een meervoudige kamer van de Rechtbank Arnhem, waarbij de voorzitter mr. P.C. Quak en de rechters mr. G.J.M. van Wijk en mr. H.G. Eskes betrokken waren. De uitspraak werd gedaan in tegenwoordigheid van de griffier mr. J.H.J. Baarsma-Reuchlin.

Uitspraak

RECHTBANK ARNHEM
Sector strafrecht
Meervoudige kamer
Promis
Parketnummer : 05/702033-10
Data zittingen : 15 augustus 2011 en 3 april 2012
Datum uitspraak : 17 april 2012
Tegenspraak
In de zaak van
de officier van justitie in het arrondissement Arnhem
tegen:
naam : [verdachte],
geboren op : [geboortedatum] 1966 te [geboorteplaats],
adres : [adres],
plaats : [woonplaats].
Raadsvrouw : mr. J.A.P.M. van Dal, advocaat te Arnhem.
Officier van Justitie : mr. J. Schram.
1. De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 17
februari 2010 tot en met 08 maart 2010 te Kesteren, gemeente Neder-Betuwe,
en/of te Rhenen, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, [slachtoffer1],
door geweld of enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of
enige andere feitelijkheid gericht tegen die [slachtoffer1] en/of [slachtoffer2]
en/of [slachtoffer3] wederrechtelijk heeft gedwongen iets te doen, niet te doen
of te dulden,
hierin bestaande dat verdachte en/of zijn mededader(s) voornoemde [slachtoffer1]
hebben gedwongen tot afgifte van zijn auto en/of de bij die auto horende
autosleutel(s) en/of kentekenpapieren door in voornoemde periode -zakelijk
weergegeven-:
- meermalen, althans eenmaal, naar het huis van die [slachtoffer1] te gaan om een
schadevergoeding (ter hoogte van 50.000 Euro) te eisen voor door hen gedane
investeringen, en/of
- voornoemde [slachtoffer2] meermalen te benaderen en/of te dwingen om die [slachtoffer1]
onder druk te zetten om die schadevergoeding te betalen, en/of
- geweld te gebruiken en/of te laten gebruiken tegen voornoemde Sardjoe en/of
(vervolgens) tegen die [slachtoffer1] te zeggen dat zij geweld tegen die Sardjoe
hadden gebruikt en/of laten gebruiken, en/of
- voornoemde [slachtoffer1] meermalen, althans eenmaal een vuurwapen, althans een
op een vuurwapen gelijkend voorwerp te tonen en/of dat vuurwapen, althans
dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp op die [slachtoffer1] te richten en/of
gericht te houden, en/of
- tegen die [slachtoffer1], althans in het bijzijn van die [slachtoffer1], te zeggen
"moet ik hem pijn doen, of zal ik het pistool tegen zijn hoofd zetten, zodat
hij het begrijpt" en/of "Jij gaat mij jouw autopapieren geven" en/of "je
moet ons gaan betalen, je moet niet denken dat je met smurfen te maken hebt,
jij zou het regelen, jij zou ons betalen" en/of "je moet gewoon betalen,
wij hebben ook geïnvesteerd en willen ons geld terug, goedschiks of
kwaadschiks", en/of "wij maken je koud, we zitten er niet mee, we hebben
toch niets te verliezen" en/of "er gebeurt je niets als je meewerkt" en/of
"ik hou je onder schot, breng ons naar [naam]" en/of "we gaan niet weg zonder
het geld of je auto of we leggen je om", althans woorden van gelijke
dreigende aard en/of strekking, en/of
- (vervolgens) in de auto van die [slachtoffer1] naar het huis van voornoemde
[slachtoffer2] te rijden, waarna die [slachtoffer1] op verzoek van verdachte en/of zijn
mededader(s) de autosleutel(s) en/of de kentekenpapieren van zijn auto aan
hem/hen heeft overhandig, en/of
- (vervolgens) in de auto van die [slachtoffer1] naar diens woning te rijden en/of
die [slachtoffer1] in de buurt van diens woning af te zetten, waarbij verdachte
of (een van) zijn mededader(s) verdachte de woorden "als het klopt dat de
auto 50.000 Euro waard is, dan zie je ons niet meer", althans woorden van
gelijke aard of strekking heeft toegevoegd,
waarna verdachte en/of zijn mededader(s) in de auto van die [slachtoffer1] zijn
weggereden;
2. Het onderzoek ter terechtzitting
De zaak is, na verwijzing door de politierechter op 15 augustus 2011, op 3 april 2012 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. J.A.P.M. van Dal, advocaat te Arnhem.
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het tenlastegelegde zal worden vrijgesproken.
Verdachte en zijn raadsvrouw hebben het woord ter verdediging gevoerd.
3. De beslissing inzake het bewijs
De raadsvrouw heeft gepleit voor vrijspraak van verdachte.
De rechtbank overweegt als volgt.
In navolging van de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat het dossier onvoldoende bewijsmiddelen bevat om tot een bewezenverklaring te komen van het tonen van en het bedreigen met een vuurwapen. Voor het overige tenlastegelegde, is de rechtbank van oordeel dat er weliswaar voldoende wettige bewijsmiddelen in het dossier voorhanden zijn, waarmee bewezen zou kunnen worden dat aangever [slachtoffer1] zich onder druk gezet heeft gevoeld en dat verdachte op 8 maart 2010 bij het uitoefenen van die druk betrokken is geweest. Maar de rechtbank heeft uit die bewijsmiddelen onvoldoende overtuiging bekomen dat die druk aangever ertoe heeft gebracht om zijn auto af te staan. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat aangever tegenstrijdige en wisselende verklaringen heeft afgelegd over hetgeen hem zou zijn overkomen.
Verdachte zal daarom worden vrijgesproken van het tenlastegelegde feit.
4. De beslissing
De rechtbank, rechtdoende:
Spreekt verdachte vrij van het tenlastegelegde.
Aldus gewezen door:
mr. P.C. Quak (voorzitter), mr. G.J.M. van Wijk en mr. H.G. Eskes,
in tegenwoordigheid van mr. J.H.J. Baarsma-Reuchlin, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 17 april 2012.