2.13. Op gezamenlijk verzoek van partijen heeft dr. G.W. van Dijk, neuroloog in het CWZ ziekenhuis te Nijmegen, [eiseres] onderzocht en de gezamenlijk door partijen opgestelde vragen beantwoord. In zijn rapport van 15 november 2007 staat onder meer:
‘Samenvatting:
Betrokkene heeft een flexie/extensietrauma doorgemaakt van haar cervicale wervelkolom zonder bewustzijnsverlies. Dit als gevolg van een auto-ongeval waarbij betrokkene zelf rijdend met lage snelheid van achteren werd aangereden door een auto die met hogere snelheid reed. Direct aansluitend aan het trauma en in de dagen, werken, maanden en jaren daarna consistente nekklachten en verminderde beweeglijkheid van de nek. Betrokkene geeft beperkingen aan op verschillende gebieden die zowel fysieke beperkingen als geestelijke beperkingen betreffen. De geestelijke beperkingen in de zin van concentratieverlies en geheugenproblemen, kunnen uit neurologisch oogpunt niet worden toegeschreven aan een cerebraal letsel als gevolg van het ongeval. Dit in verband met het ontbreken van een duidelijk trauma capitis, waarbij er geen sprake was van bewustzijnsverlies en ook geen amnesie. De ervaren beperkingen als gevolg van een verminderde belastbaarheid van met name de nek en schouders kunnen als ongevalsgevolg worden beschouwd, gezien het feit dat deze sinds het ongeval consistent aanwezig zijn geweest, betrokkene voortdurend om paramedische hulp heeft gevraagd om deze klachten te behandelen en gezien het feit dat in de gevoerde correspondentie (…) er consistent melding wordt gemaakt van een verminderde beweeglijkheid van de cervicale wervelkolom. Ook mijn huidige onderzoek toonde nog een lichte beperkte functie van de cervicale wervelkolom met milde bewegingsbeperkingen en eindstandige pijn. (…)
Zakelijk rapport
(…) Samenvatting en bespreking:
Uit de mij ter beschikking gestelde correspondentie omtrent betrokkene komt naar voren dat zij in aansluiting op het ongeval van 03-09-2001 beperkingen in haar functioneren ervoer als gevolg van nekklachten. Deze klachten bestonden niet voorafgaand aan het ongeval. In de paramedische behandelende sector wordt in sommige brieven melding gemaakt van een verminderde beweeglijkheid van de cervicale wervelkolom en in andere brieven van een normaal beweeglijke wervelkolom. Dit ontbreken van bewegingsbeperkingen komt ook naar voren uit het onderzoek van de verzekeringsgeneeskundige Weijers d.d. 02-07-2002 en het onderzoek van de orthopedisch chirurg Feith d.d. 21-03-2002. Uit de mij ter beschikking gestelde correspondentie blijkt wel dat het trauma een flexie/extensietrauma betrof met de mogelijkheid van een weke delen letsel van de cervicale wervelkolom en dat betrokkene nadien consistent pijnklachten in de nekregio heeft ervaren, die haar beperkten in haar functioneren. De pijnklachten zijn nog dezelfde dag na het ongeval ontstaan en sindsdien aanwezig gebleven. Daarnaast zijn er ook verschillende klachten van andere aard die betrokkene rapporteert en die mijns inziens niet in relatie met het ongeval kunnen worden gebracht. Zie hiervoor ook mijn geneeskundige rapportage. Met name gezien het feit dat een duidelijk trauma capitis ontbreekt, kunnen de klachten van hoofdpijn en concentratiestoornissen niet als direct ongevalsgevolg worden beschouwd. De door betrokkene ervaren beperkingen hebben geleid tot een reïntegratieproces dat nu is afgesloten. Inmiddels werkt zij als zelfstandig ondernemer in de reïntegratie van allochtonen. Hierbij ervaart zij nog wel beperkingen in haar functioneren op grond van de in mijn geneeskundige rapportage genoemde klachten. Op basis van mijn neurologische expertise en bestudering van het dossier, kom ik tot de volgende beantwoording van de door u aan mij gestelde vragen:
Vraag 1: (…) c) De neurologische diagnose luidt een flexie/extensietrauma van de cervicale wervelkolom met klachten en verschijnselen die passen bij een whiplash associated disorder graad II. Daarnaast subjectieve klachten van hoofdpijn, vergeetachtigheid en concentratiestoornissen waarvoor geen neurologisch substraat aanwijsbaar is.
Vraag 2 (…)
c) Uit mijn onderzoek en uit de mij ter beschikking gestelde correspondentie bleken geen pre-existente ziekten of aandoeningen bij betrokkene voor te komen, die van invloed zijn op het huidige klachtenpatroon.
d) De huidige klachten en verschijnselen zoals betrokkene die nu rapporteert en blijkens mijn onderzoek, zouden niet zijn ontstaan wanneer betrokkene het ongeval niet was overkomen.
e) De klachten met betrekking tot nekpijn en eindstandig beperkte beweeglijkheid van de cervicale wervelkolom kunnen neurologisch gezien als ongevalsgevolg worden beschouwd. De andere ervaren klachten, met name waar dit klachten van hoofdpijn, concentratiestoornissen en vergeetachtigheid betreffen, kunnen op neurologische gronden niet als ongeval worden beschouwd.
Vraag 3 (…)
Nu 6 jaar na het ongeval kan neurologisch gezien gesproken worden van een medische eindtoestand.
Vraag 4 (…)
Rekening houdend met het feit dat de pijnklachten consistent aanwezig zijn en persisteren, maar dat de gevonden bewegingsbeperkingen van de cervicale wervelkolom minimaal en eindstandig beperkt zijn door pijn, tevens rekening houdend met het feit dat bewegingsbeperkingen niet consistent worden aangegeven in de mij ter beschikking gestelde correspondentie van de behandelende sector, acht ik het functieverlies dat veroorzaakt is door het ongeval op 1% van de gehele mens (…)
Vraag 5 (…)
b) De door betrokkene gerapporteerde beperkingen kunnen slechts ten dele worden verklaard in relatie tot het ongeval. De beperkingen die betrokkene aangeeft als gevolg van pijn in de nek/schouderregio en ook lager in de thoracale wervelkolom, die optreden bij langdurig in dezelfde houding verblijven, kunnen als ongevalsgevolg worden beschouwd. Dit geldt ook voor de verminderde beweeglijkheid van de cervicale wervelkolom in de eindstanden. In deze is het van belang dat betrokkene niet langdurig in dezelfde houding verblijft, maar tijdens haar werkzaamheden houdingswisselingen kan aannemen. Betrokkene kan in deze nu zelf haar agenda bepalen, omdat ze inmiddels zelfstandig ondernemer is en haar eigen agenda bepaalt. Ten aanzien van de door betrokkene gerapporteerde beperkingen als gevolg van concentratieverlies, hoofdpijn en geheugenstoornissen geven mijn onderzoeksresultaten aanleiding tot de conclusie dat deze beperkingen niet als ongevalsgevolg door neurologisch letsel beschouwd kunnen worden. Dit laatste heeft er mede toe geleid dat er slechts sprake is van een functiestoornis van 1% als gevolg van het letsel. (…)
Vraag 7: Ik acht geen nader onderzoek buiten mijn vakgebied geïndiceerd. Met name speelt de vraag of neuropsychologisch onderzoek is geïndiceerd, maar gezien het feit dat een duidelijk trauma capitis met bewustzijnsverlies en amnesie ontbreekt, kan er geen sprake zijn van een blijvend cerebraal letsel als gevolg van een trauma capitis met bijvoorbeeld cognitieve stoornissen als gevolg. In die zin is neuropsychologisch onderzoek naar cognitieve en andere neuropsychologische stoornissen op neurologische gronden niet geïncideerd. Daarnaast blijkt mij ook nog uit de mij toegezonden correspondentie van eerdere onderzoekingen dat reeds neuropsychologisch onderzoek en psychologisch onderzoek heeft plaatsgevonden in het Rugadviescentrum te Nijmegen, waarbij de bevindingen van deze onderzoekingen mijn conclusies ondersteunen. (…)