Parketnummer : 05/700500-11
Datum zitting : 2 mei 2012
Datum uitspraak : 16 mei 2012
de officier van justitie in het arrondissement Arnhem
naam : [verdachte],
geboren op : [geboortedatum] 1957 te [geboorteplaats]
adres : [adres],
plaats : [woonplaats].
Officier van justitie: mr. A.C.J. Nettenbreijers
1. De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 04 januari 2011, te Nijkerk, in elk geval in Nederland,
als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig
(personenauto) over de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de
Watergoorweg, ter hoogte van de/het kruising/kruispunt van de Watergoorweg met
de Ambachtstraat,
roekeloos, althans zeer, althans aanmerkelijk onoplettend, onvoorzichtig en/of
onachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte
terwijl het zicht ter plaatse niet werd belemmerd, beperkt en/of werd
gehinderd, en/of
terwijl het voor zijn, verdachtes, rijrichting geldend verkeerslicht rood
licht uitstraalde als bedoeld in artikel 68 lid 1 onder c van het Reglement
verkeersregels en verkeersteken 1990, inhoudende "stop",
over die Watergoorweg de voorsorteerstrook bestemd voor het linksaf slaand
verkeer is opgereden, en/of
(daarbij) in strijd met artikel 62 van genoemd Reglement, geen gevolg heeft
gegeven aan een verkeersteken, dat een gebod of verbod inhoudt, namelijk
inhoudende "Stop", immers niet is gestopt voor een voor zijn rijrichting
bestemd driekleuring verkeerslicht dat rood licht uitstraalde, en/of
(vervolgens) genoemd(e) kruispunt/kruising is opgereden en/of is overgereden,
en/of
(daarbij) niet, althans in onvoldoende mate op het voor hem gelegen gedeelte
van die/dat kruising/kruispunt en/of het overige verkeer heeft gelet en/of is
blijven letten, en/of
(daarbij) zijn voertuig naar links heeft gestuurd en/of linksaf is geslagen,
en/of
(daarbij) in strijd met artikel 18 van het Reglement verkeersregels en
verkeerstekens 1990 een op die/dat kruising/kruispunt rijdende bestuurder
van een ander motorrijtuig (personenauto) die zich op dezelfde weg naast, dan
wel rechts en/of links dicht achter hem bevond, niet voor heeft laten gaan,
en/of
(vervolgens) is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met een ander
motorrijtuig (personenauto), welke, bezien vanuit de rijrichting van
verdachte, die/dat kruising/kruispunt van de linkerkant opreed en/of overreed,
en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan verdachtes schuld te wijten
verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander ([slachtoffer]) zwaar
lichamelijk letsel, althans zodanig lichamelijk letsel dat daaruit tijdelijke
ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is
ontstaan, werd toegebracht;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 04 januari 2011 te Nijkerk, in elk geval in Nederland, als
bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, de
Watergoorweg, ter hoogte van de/het kruising/kruispunt van de Watergoorweg met
de Ambachtstraat,
terwijl het zicht ter plaatse niet werd belemmerd, beperkt en/of werd
gehinderd, en/of
terwijl het voor zijn, verdachtes, rijrichting geldend verkeerslicht rood
licht uitstraalde als bedoeld in artikel 68 lid 1 onder c van het Reglement
verkeersregels en verkeersteken 1990, inhoudende "stop",
over die Watergoorweg de voorsorteerstrook bestemd voor het linksaf slaand
verkeer is opgereden, en/of
(daarbij) in strijd met artikel 62 van genoemd Reglement, geen gevolg heeft
gegeven aan een verkeersteken, dat een gebod of verbod inhoudt, namelijk
inhoudende "Stop", immers niet is gestopt voor een voor zijn rijrichting
bestemd driekleuring verkeerslicht dat rood licht uitstraalde, en/of
(vervolgens) genoemd(e) kruispunt/kruising is opgereden en/of is overgereden,
en/of
(daarbij) niet, althans in onvoldoende mate op het voor hem gelegen gedeelte
van die/dat kruising/kruispunt en/of het overige verkeer heeft gelet en/of is
blijven letten, en/of
(daarbij) zijn voertuig naar links heeft gestuurd en/of linksaf is geslagen,
en/of
(daarbij) in strijd met artikel 18 van het Reglement verkeersregels en
verkeerstekens 1990 een op die/dat kruising/kruispunt rijdende bestuurder
van een ander motorrijtuig (personenauto) die zich op dezelfde weg naast, dan
wel rechts en/of links dicht achter hem bevond, niet voor heeft laten gaan,
en/of
(vervolgens) is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met een ander
motorrijtuig (personenauto), welke, bezien vanuit de rijrichting van
verdachte, die/dat kruising/kruispunt van de linkerkant opreed en/of overreed,
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt,
althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd,
althans kon worden gehinderd;
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;
2. Het onderzoek ter terechtzitting
De zaak is op 2 mei 2012 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen.
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte zal worden veroordeeld tot een werkstraf van 80 uren, subsidiair 40 dagen vervangende hechtenis, alsmede tot een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van één jaar, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren.
Verdachte heeft het woord ter verdediging gevoerd.
3. De beslissing inzake het bewijs
De rechtbank overweegt als volgt.
Door de verschillende getuigen is op grond van hetgeen zij hebben waargenomen geconstateerd dat verdachte door een rood verkeerslicht moet zijn gereden. Zij hebben dat echter niet zelf gezien; hun conclusie berust op het feit dat zij, als 'kruisend' verkeer, groen licht hadden en dat verdachte daarom wel rood licht moet hebben gehad. Verdachte heeft zelf verklaard dat hij geen rood verkeerslicht heeft gezien en naar zijn weten ook niet door een rood verkeerslicht is gereden. Hij heeft voorts verklaard dat de verkeersstroom waarvan hij deel uitmaakte, slechts zeer weinig tijd had om de weg over te steken en dat hij daarbij werd belemmerd doordat vóór hem de kruising niet vrij was. Bovendien zijn volgens verdachte de verkeerslichten enige tijd na het ongeval opnieuw afgesteld. Deze stellingen worden niet weersproken door de bewijsmid¬delen in het dossier.
De rechtbank is van oordeel dat niet met een voldoende mate van zekerheid uitgesloten kan worden dat het verhaal van verdachte juist is en dat verdachte dus niet door rood is gereden. De rechtbank gaat er dan ook vanuit dat verdachte niet door rood is gereden.
Wel is de rechtbank op grond van de verklaringen van verdachte en de getuigen van oordeel dat verdachte bij het naderen van de kruising van de Watergoorweg met de Ambachtstraat in onvoldoende mate heeft gelet en is blijven letten op het voor hem gelegen gedeelte van de kruising en het overige verkeer, hij op de kruising naar links heeft gestuurd en hierbij aan het rechtdoorgaande verkeer geen voorrang heeft verleend en vervolgens tegen een andere personenauto is gebotst.
Door aldus te handelen heeft verdachte naar het oordeel van de rechtbank een inschattingsfout gemaakt. Deze inschattingsfout acht de rechtbank evenwel onvoldoende om te spreken van schuld in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994. Verdachte zal daarom van het primair tenlastegelegde misdrijf worden vrijgesproken.
De rechtbank acht echter wel voldoende wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich door zijn handelen schuldig heeft gemaakt aan de subsidiair tenlastegelegde overtreding. Gelet op de vorenstaande overweging zal de rechtbank verdachte vrijspreken voor wat betreft het gedeelte “door rood licht rijden” zoals subsidiair is tenlastegelegd.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
hij op 04 januari 2011 te Nijkerk, als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, de Watergoorweg, ter hoogte van de kruising van de Watergoorweg met
de Ambachtstraat,
terwijl het zicht ter plaatse niet werd belemmerd, beperkt of werd
gehinderd, en
genoemd kruising is opgereden en
daarbij in onvoldoende mate op het voor hem gelegen gedeelte
van die kruising en het overige verkeer heeft gelet en is
blijven letten, en
(daarbij) zijn voertuig naar links heeft gestuurd en
(daarbij) in strijd met artikel 18 van het Reglement verkeersregels en
verkeerstekens 1990 een op die kruising rijdende bestuurder
van een ander motorrijtuig (personenauto) die zich op dezelfde weg naast, dan
wel rechts of links dicht achter hem bevond, niet voor heeft laten gaan,
en
(vervolgens) is gebotst tegen, met een ander motorrijtuig (personenauto), welke, bezien vanuit de rijrichting van verdachte, die kruising van de linkerkant opreed en/of overreed,
door welke gedragingen van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt,
en het verkeer op die weg werd gehinderd;
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Voor zover meer feiten bewezen zijn verklaard, worden de bewijsmiddelen alleen gebruikt voor het feit of de feiten waarop deze betrekking hebben.
De bewijsmiddelen zullen worden uitgewerkt in die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis vereist en zullen dan in een aan dit vonnis te hechten bijlage worden opgenomen.
4. De kwalificatie van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van subsidiair bewezenverklaarde
Overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994
5. De strafbaarheid van verdachte
Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten. Verdachte is dus strafbaar.
6. De motivering van de sanctie(s)
Bij de beslissing over de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon en de persoonlijke en financiële omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op:
• de justitiële documentatie betreffende verdachte, gedateerd 17 maart 2011.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Als gevolg van een inschattingsfout heeft verdachte gevaar en hinder op de weg veroorzaakt waarbij een medeweggebruiker is verongelukt en behoorlijk letsel heeft opgelopen. Dit is een ernstig feit. Het deelnemen aan het wegverkeer vergt een oplettendheid die nimmer mag verzwakken.
De rechtbank heeft bij de oplegging van haar straf rekening gehouden met het feit dat verdachte ter zitting uitdrukkelijk spijt heeft betuigd van zijn handelen en dat hij door het voorval is getroffen.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, acht de rechtbank voor de afdoening van de onderhavige zaak een geldboete en een ontzegging van de rijbevoegdheid passend en geboden.
De rechtbank zal echter de ontzegging van de rijbevoegdheid voorwaardelijk opleggen, mede omdat verdachte moeilijk ter been is en ter zitting heeft aangeven met de auto naar zijn werk te moeten gaan.
De rechtbank ziet verder aanleiding in de financiële situatie van verdachte om de geldboete in termijnen te laten betalen.
7. De toegepaste wettelijke bepalingen
De beslissing is gegrond op de artikelen 23, 24, 24a, 24c, 91 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 5, 177, 178 en 179 van de Wegenverkeerswet.
De rechtbank, rechtdoende:
Spreekt verdachte vrij van het primair tenlastegelegde.
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het feit zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
Een betaling van een geldboete van € 700,-. (zevenhonderd),
bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door de duur van 14 dagen hechtenis.
Bepaalt voorts dat de geldboete kan worden betaald in 7 maandelijkse termijnen van € 100,-.
Ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen, bromfietsen daaronder begrepen, voor de duur van zes (6) maanden,
Bepaalt dat deze ontzegging niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd van 2 (twee) jaren heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit.
mr. N. Djebali, als voorzitter,
mr. L.C.P. Goossens, rechter,
mr. F.J.H. Hovens, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. G. Croes, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 16 mei 2012.