ECLI:NL:RBARN:2012:BW9807

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
12 juni 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
05/731036-11
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal en bedreiging met geweld in meerdere incidenten

In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 12 juni 2012 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van meerdere diefstallen en bedreiging met geweld. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 575 dagen, waarvan 180 dagen voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden. De verdachte was betrokken bij verschillende incidenten van diefstal, waaronder het stelen van geld uit een café en een restaurant, waarbij hij ook geweld en bedreiging met een schroevendraaier gebruikte. De rechtbank oordeelde dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan de tenlastegelegde feiten, met uitzondering van één feit waarvoor hij werd vrijgesproken. De rechtbank nam in haar overwegingen de psychologische toestand van de verdachte mee, die leed aan een afhankelijkheid van harddrugs en een antisociale persoonlijkheidsstoornis. De rechtbank volgde het advies van de reclassering om een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, gezien de ernst van de feiten en de noodzaak voor behandeling van de verdachte. De vorderingen van de benadeelde partijen werden deels toegewezen, waarbij de rechtbank oordeelde dat de schade niet rechtstreeks was toegebracht door het bewezenverklaarde feit in sommige gevallen. De uitspraak benadrukt de ernst van de gepleegde feiten en de noodzaak voor rehabilitatie van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK ARNHEM
Sector strafrecht
Promis II
Parketnummer : 05/731036-11
Data zittingen : 10 januari 2012, 20 maart 2012 en 29 mei 2012
Datum uitspraak : 12 juni 2012
TEGENSPRAAK
Vonnis van de rechtbank in de zaak van
de officier van justitie in het arrondissement Arnhem
tegen
naam : [verdachte]
geboren op : [1963] te Amsterdam
thans gedetineerd in PI Achterhoek, HvB De Kruisberg, te Doetinchem.
raadsman : mr. D.P. Hein, advocaat te Amsterdam.
1. De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is, na een door de rechtbank toegewezen vordering wijziging tenlastelegging, tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 28 september 2011, althans op een tijdstip in de periode
28 september 2011 tot en met 2 oktober 2011 te Tiel met het oogmerk van
wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen (uit een woning [adres]) een stofzuiger, in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [Slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen
dan aan verdachte; (incident 1)
2.
hij op of omstreeks 22 juli 2011 te Tiel met het oogmerk van wederrechtelijke
toeëigening heeft weggenomen in/uit een café ([Naam café]), een hoeveelheid
geld (ongeveer 1350 Euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [Naam café], in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn
bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming (het
forceren van een of meerdere gokkast(en) en/of een wisselautomaat en/of een
kassalade); (incident 2)
3.
hij op of omstreeks 17 augustus 2011, althans op een tijdstip in de periode
17 augustus 2011 tot en met 18 augustus 2011, te Tiel met het oogmerk van
wederrechtelijke toeëigening in/uit een steakhouse ([Naam steakhouse]) heeft
weggenomen een hoeveelheid geld (ongeveer 500 euro), in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [Naam steakhouse] en/of [Slachtoffer 2], in elk geval
aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang
tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen
goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking
en/of inklimming (het forceren van een geldlade); (incident 3)
4.
hij op of omstreeks 08 augustus 2011 te Tiel met het oogmerk van
wederrechtelijke toeëigening in/uit een tapasbar/café [Naam tapasbar/café] heeft weggenomen
een hoeveelheid geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende
aan [Slachtoffer 3] en/of tapasbar/café [Naam tapasbar/café], in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn
bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming
(het forceren van een of meerdere gokkast(en)); (incident 4)
althans, indien het vorenstaande onder 4 niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 08 augustus 2011 te Tiel,
ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om met het oogmerk van
wederrechtelijke toeëigening in/uit een tapasbar/café [Naam tapasbar/café] weg te nemen
een hoeveelheid geld, geheel of ten dele toebehorende aan [Slachtoffer 3] en/of
tapasbar/café [Naam tapasbar/café], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte
en zich daarbij de toegang tot die plaats des misdrijfs te verschaffen en/of
daarbij voormeld(e) goed(eren) onder verdachtes bereik te brengen door middel
van braak, verbreking en/of inklimming, (het forceren van een of meerdere
gokkast(en),
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; (incident 4)
5.
hij op of omstreeks 25 augustus 2011 te Appeltern, gemeente West Maas en Waal, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een hoeveelheid geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [Naam restaurant], althans aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [Slachtoffer 4], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte, terwijl hij een schroevendraaier pakte, in de richting van die [Slachtoffer 4] is gelopen en/of (vervolgens) die [Slachtoffer 4] dreigend de woorden heeft toegevoegd: "Kom maar op!", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking, en/of daarbij die schroevendraaier in de richting van die [Slachtoffer 4] heeft gehouden;
2. Het onderzoek ter terechtzitting
De zaak is laatstelijk op 29 mei 2012 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. D.P. Hein, advocaat te Amsterdam.
Als benadeelde partij heeft zich ten aanzien van het onder 3 tenlastegelegde schriftelijk in het geding gevoegd [Slachtoffer 2].
Als benadeelde partij heeft zich ten aanzien van het onder 5 tenlastegelegde schriftelijk in het geding gevoegd en is ter terechtzitting verschenen [Slachtoffer 5].
De officier van justitie, mr. M. Zwartjes, heeft gerekwireerd.
Verdachte en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd.
3. De beslissing inzake het bewijs1
Ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Verdachte heeft in de periode 28 september 2011 tot en met 2 oktober 2011 uit een woning aan [adres] in Tiel een stofzuiger, toebehorende aan [slachtoffer], weggenomen.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal.
Het standpunt van de verdediging
Door de raadsman van verdachte is vrijspraak van het onder 1 tenlastegelegde bepleit. Daartoe is aangevoerd dat niet wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte de intentie had om de stofzuiger wederrechtelijk toe te eigenen.
Beoordeling door de rechtbank
Verdachte heeft ten overstaan van de politie verklaard dat hij de stofzuiger van [slachtoffer] ongeveer twee weken in zijn bezit had. Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij die stofzuiger al in het begin van de relatie die hij met [slachtoffer] had in zijn woning heeft gezet en zijn stofzuiger in haar woning, omdat zijn stofzuiger beter werkte.
[slachtoffer] heeft verklaard dat de relatie tussen haar en verdachte twee jaar heeft geduurd en sinds ongeveer twee weken is beëindigd3.
Verdachte verklaart tegenstrijdig over het moment waarop hij de stofzuiger heeft meegenomen naar zijn woning. Zijn verklaring is bovendien in strijd met de verklaring van [naam zoon slachtoffer], de zoon van mevrouw [slachtoffer]. [naam zoon slachtoffer] heeft namelijk verklaard dat hij op 28 september 2011 in de woning van [slachtoffer] nog twee stofzuigers heeft gezien: één van [slachtoffer] en één van verdachte. Op 2 oktober 2011 zag hij dat beide stofzuigers niet meer in de woning van [slachtoffer] aanwezig waren. Ook waren andere persoonlijke spullen van verdachte verdwenen.4
De rechtbank ziet geen reden om te twijfelen aan de juistheid van de verklaring van [naam zoon slachtoffer] en acht de verklaring van verdachte tegenstrijdig en niet geloofwaardig. Nu verdachte geen plausibele verklaring heeft gegeven voor de aanwezigheid van de stofzuiger van mevrouw [slachtoffer] in zijn woning, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de stofzuiger heeft weggenomen met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening.
Ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 22 juli 2011 is uit [Naam café] in Tiel een hoeveelheid geld, toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [Naam café], weggenomen. De dader is door het raam naast de voordeur het café binnen gegaan en heeft binnen twee gokkasten en een geldautomaat opengebroken. Tevens stond de kassalade open.5
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 2 tenlastegelegde feit.
Het standpunt van de verdediging
Door de raadsman is primair vrijspraak bepleit. Daartoe is aangevoerd dat de DNA-match van het bewijs moet worden uitgesloten, omdat het DNA van verdachte onrechtmatig is verkregen. Subsidiair is door de raadsman aangevoerd dat niet is gebleken dat het geld uit de gokkasten is geteld, zodat niet vaststaat dat er € 1.200,- uit die kasten is weggenomen.
Beoordeling door de rechtbank
[slachtoffer 1] heeft verklaard dat er in totaal ongeveer € 1.200,- uit de gokkasten is gestolen en dat uit de kassa ongeveer € 150,- is gestolen. Midden op de bar stond een fles cola light waar uit was gedronken.6
Die fles is ten behoeve van een DNA-onderzoek bemonsterd op speeksel.7 Het DNA van het speeksel op de fles is geïdentificeerd op het DNA-profiel van verdachte.8
Verdachte heeft verklaard dat hij nooit DNA heeft afgestaan en dat zijn DNA daarom onrechtmatig is verkregen. De rechtbank verwerpt dit verweer en overweegt daartoe dat in de bijlage bij het proces-verbaal van bevindingen met betrekking tot de DNA-match staat dat het referentiemonster een haar betreft van verdachte die in verband met een inbraak op 24 januari 2002 in de DNA-databank is opgenomen.9 Nu het DNA-profiel van verdachte niet onrechtmatig is verkregen, zal de rechtbank de match tot het bewijs bezigen.
Het verweer van de raadsman dat niet vaststaat dat er € 1.200,- uit de gokkasten is weggenomen, wordt door de rechtbank verworpen. De rechtbank ziet geen reden om op dit punt te twijfelen aan de juistheid van de aangifte.
Ten aanzien van het onder 3 tenlastegelegde
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 3 tenlastegelegde feit. De officier van justitie heeft daartoe aangevoerd dat de afdrukken van de camerabeelden in het dossier weliswaar niet helder zijn, maar dat ze wel voldoende helder zijn om de herkenning door de verbalisanten niet in twijfel te hoeven trekken.
Het standpunt van de verdediging
Door de raadsman van verdachte is vrijspraak bepleit wegens gebrek aan bewijs. De herkenning door de verbalisanten op basis van de foto van verdachte is onvoldoende voor een bewezenverklaring en de modus operandus is evenmin redengevend.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte onder 3 is tenlastegelegd en zal verdachte daarvan vrijspreken. De rechtbank overweegt daartoe dat verdachte door de verbalisanten op de camerabeelden wordt herkend van een foto; zij hebben verdachte nooit daadwerkelijk gezien. Daarbij is niet gerelateerd op basis van welke kenmerken de verbalisanten verdachte herkennen.
De gebruikte modus operandus is onvoldoende specifiek, zodat evenmin op basis daarvan bewijs is voor de betrokkenheid van verdachte bij dit feit.
Ten aanzien van het onder 4 tenlastegelegde
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Verdachte is op 8 augustus 2011 een tapasbar/café [Naam tapasbar/café] in Tiel binnengegaan door de ruit aan de rechterzijde van de voordeur eruit te halen. In het café heeft hij een gokkast opengebroken en daar een hopper vol kleingeld uitgehaald.10
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair tenlastegelegde feit. De officier van justitie heeft daartoe aangevoerd dat verdachte zich het geld al had toegeëigend. Dat hij met het geld het pand nog niet had verlaten, doet daar niet aan af.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het primair tenlastegelegde nu verdachte op heterdaad in het café is aangehouden en in zijn zakken niets is aangetroffen, en aldus nog geen sprake was van een voltooid delict.
Beoordeling door de rechtbank
Verdachte heeft verklaard dat hij het geld uit de gokkast heeft gepakt en in zijn zwarte rugtas heeft gestopt. Hij was net van plan om weg te gaan, toen de politie binnenkwam.11
Naar het oordeel van de rechtbank is daarmee sprake van een voltooide diefstal, nu verdachte door het geld in zijn rugtas te stoppen het geld aan de feitelijke heerschappij van de rechthebbende heeft onttrokken. De rechtbank is dan ook van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 4 primair tenlastegelegde feit.
Ten aanzien van het onder 5 tenlastegelegde
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Verdachte heeft op 25 augustus 2011 in restaurant [Naam restaurant] in Appeltern, gemeente West Maas en Waal, geld uit de kassalade gestolen.12
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 5 tenlastegelegde feit.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van diefstal vergezeld van bedreiging met geweld, nu verdachte ontkent met de schroevendraaier te hebben gedreigd en er overigens geen bewijs is waardoor de verklaring van aangever wordt ondersteund. Voorts voert de raadsman aan dat de bij aangever ontstane vrees niet gerechtvaardigd is.
Beoordeling door de rechtbank
[Slachtoffer 4] heeft verklaard dat hij zag dat de persoon in de kassalade greep, waarop [Slachtoffer 4] riep: "he wat moet dat?". Vervolgens zag [Slachtoffer 4] dat de man het geld in zijn zakken wegstopte en dat hij een schroevendraaier pakte en om de bar heen liep in zijn richting. De man zei: "kom maar op" en hield de schroevendraaier in zijn hand voor [Slachtoffer 4]. [Slachtoffer 4] zag dat de man op hem afstapte. Hij was bang dat de man hem zou steken met de schroevendraaier.13
Verdachte heeft verklaard dat hij een schroevendraaier had gepakt om de kassa open te maken. Toen hij de kassa had opengemaakt, kwam [Slachtoffer 4] eraan. Verdachte heeft het geld uit de kassa gepakt en wilde daarmee weg lopen. Hij dacht dat [Slachtoffer 4] in de weg zou lopen waardoor hij niet weg zou kunnen komen en zei daarom "rot op" tegen [Slachtoffer 4]. Hij had daarbij de schroevendraaier in zijn hand.14 Verdachte ontkent dat hij [Slachtoffer 4] met de schroevendraaier heeft bedreigd.
Nu [Slachtoffer 4] een gedetailleerde verklaring heeft afgelegd ten overstaan van de politie en deze verklaring voor een groot deel wordt ondersteund door de verklaring van verdachte, ziet de rechtbank geen reden om te twijfelen aan de juistheid van de verklaring van [Slachtoffer 4].
Naar het oordeel van de rechtbank is deze bedreiging met de woorden "kom maar op" of "rot op" van dien aard en onder zulke omstandigheden - te weten: een man die geld uit een kassa aan het stelen is en die bij betrapping op heterdaad met een schroevendraaier in zijn hand in de richting van de bedreigde loopt terwijl hij deze woorden bezigt - begaan, dat deze bedreiging in het algemeen een redelijke vrees kan opwekken dat het misdrijf waarmee gedreigd werd ook gepleegd zou worden.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 4 primair en 5 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
1.
hij in de periode 28 september 2011 tot en met 2 oktober 2011 te Tiel met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen (uit een woning [adres]) een stofzuiger, toebehorende aan [Slachtoffer].
2.
hij op 22 juli 2011 te Tiel met het oogmerk van wederrechtelijke
toeëigening heeft weggenomen in/uit een café ([Naam café]), een hoeveelheid
geld (ongeveer 1350 Euro), toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [Naam café], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn
bereik heeft gebracht door middel van braak, en/of inklimming (het
forceren van een of meerdere gokkast(en) en een wisselautomaat en een
kassalade);
4.
hij op 08 augustus 2011 te Tiel met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een tapasbar/café [Naam tapasbar/café] heeft weggenomen een hoeveelheid geld, toebehorende aan [Slachtoffer 3] en/of tapasbar/café [Naam tapasbar/café] waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn
bereik heeft gebracht door middel van braak, en inklimming (het forceren van een gokkast);
5.
hij op 25 augustus 2011 te Appeltern, gemeente West Maas en Waal, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een hoeveelheid geld, toebehorende aan [Naam restaurant], welke diefstal werd vergezeld van bedreiging met geweld tegen [Slachtoffer 4], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte, terwijl hij een schroevendraaier pakte, in de richting van die [Slachtoffer 4] is gelopen en (vervolgens) die [Slachtoffer 4] dreigend de woorden heeft toegevoegd: "Kom maar op!", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;15
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Voor zover meer feiten bewezen zijn verklaard, worden de bewijsmiddelen alleen gebruikt voor het feit of de feiten waarop deze betrekking hebben.
4. De kwalificatie van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
Diefstal.
Ten aanzien van feit 2 en 4 primair:
Diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en inklimming, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van feit 5:
Diefstal, vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, en om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren.
De feiten zijn strafbaar.
5. De strafbaarheid van verdachte
Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten. Verdachte is dus strafbaar.
6. De motivering van de sanctie(s)
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het onder 1, 2, 3, 4 primair, 5 en 6 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 635 dagen, waarvan 240 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren voor wat betreft de algemene voorwaarden en met een proeftijd van 3 jaren voor wat betreft de bijzondere voorwaarden inhoudende een meldingsgebod en een opname in de forensische verslavingskliniek Piet Roorda te Apeldoorn of een soortgelijke intramurale instelling, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.
De officier van justitie is tot deze eis gekomen vanwege de ernst van de feiten. Bij de strafeis heeft de officier van justitie er rekening mee gehouden dat de behandeling van verdachte in oktober van start kan gaan en dat in het verleden is gebleken dat verdachte gebaat is bij een dergelijke behandeling.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, waarbij het onvoorwaardelijke deel gelijk is aan het voorarrest, zodat de behandeling van verdachte zo spoedig mogelijk van start kan gaan.
Beoordeling door de rechtbank
Bij de beslissing over de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op:
* het uittreksel uit het algemeen documentatieregister betreffende verdachte, gedateerd 27 april 2012;
* een voorlichtingsrapportage van Tactus Verslavingszorg, d.d. 9 maart 2012, betreffende verdachte;
* een voorlichtingsrapportage van Tactus Verslavingszorg, d.d. 23 mei 2012, betreffende verdachte, en
* een rapport van drs. W.N. Haasbeek, GZ-psycholoog, gedateerd 9 maart 2012.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Verdachte heeft zich in een relatief korte periode schuldig gemaakt aan een diefstal, twee inbraken en een diefstal vergezeld van bedreiging met geweld.
Met zijn daden heeft verdachte leed berokkend en schade veroorzaakt. Verdachte heeft uitgebreide documentatie en is reeds eerder veroordeeld voor werkstraffen en gevangenisstraffen voor soortgelijke misdrijven. Een en ander heeft hem er niet van weerhouden opnieuw in de fout te gaan.
Uit de omtrent verdachte opgemaakte psychologische rapportage komt naar voren dat er bij verdachte sprake is van een ziekelijke stoornis van de geestvermogens in de zin van afhankelijkheid van harddrugs en een antisociale persoonlijkheidsstoornis. Hiervan was ook sprake ten tijde van het tenlastegelegde en dit beïnvloedde de gedragskeuzes en gedragingen van verdachte. Verdachte was onvoldoende in staat om zelf de verantwoordelijkheid te nemen en zelfstandig zijn verslaving te weerstaan door tijdig 'aan de bel te trekken' en openheid van zaken te geven. Hij is, toen hij weer zelfstandig woonde, teruggevallen zonder dit te melden en zo van kwaad tot erger afgegleden. De psycholoog adviseert derhalve om verdachte als verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen, welk advies de rechtbank overneemt.
Gelet op vorenstaande adviseert de reclassering om aan verdachte een (deels) voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, met daaraan verbonden een aantal bijzondere voorwaarden, waaronder een meldingsgebod en opname in een zorginstelling. Verdachte heeft langdurige behandeling nodig maar ook in het verlengde daarvan blijkt (getuige het verleden) nog intensieve begeleiding en monitoring noodzakelijk.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen oordeelt de rechtbank dat aan verdachte een gevangenisstraf dient te worden opgelegd voor de duur van 575 dagen, waarvan 180 dagen voorwaardelijk met daaraan verbonden de bijzondere voorwaarden zoals verwoord in het Reclasseringsadvies van 23 mei 2012, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
Deze straf is lager dan geëist nu de rechtbank minder feiten bewezen heeft geacht dan de officier van justitie. Een kortere gevangenisstraf, zoals door de raadsman bepleit, is naar het oordeel van de rechtbank niet aan de orde gelet op de hoeveelheid en de ernst van de feiten.
6a. De beoordeling van de civiele vorderingen, alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
Benadeelde partij [Slachtoffer 2]
De benadeelde partij [Slachtoffer 2] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het onder 3 tenlastegelegde feit. Gevorderd wordt een bedrag van € 2.977,30, te vermeerderen met de wettelijk rente.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij toe te wijzen tot het bedrag van € 731,30 (voor herstel kasregister, herstelwerkzaamheden alarmsysteem en immateriële schade), te vermeerderen met de wettelijke rente, waarbij tevens de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd tot dit bedrag. Voor het overige heeft de officier van justitie verzocht dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard in de vordering.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat deze vordering dient te worden afgewezen nu vrijspraak is bepleit.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank zal de benadeelde partij [Slachtoffer 2] niet-ontvankelijk verklaren in de vordering, omdat de gestelde schade niet rechtstreeks is toegebracht door enig bewezenverklaard feit.
Benadeelde partij [Slachtoffer 5]
De benadeelde partij [Slachtoffer 5] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het onder 5 bewezenverklaarde feit. Gevorderd wordt een bedrag van € 5598,43.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij toe te wijzen tot het bedrag van € 244,- (voor kassageld en beschadiging d.d. 27 augustus 2011), te vermeerderen met de wettelijk rente, waarbij tevens de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd tot dit bedrag. Voor het overige heeft de officier van justitie verzocht dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard in de vordering.
Het standpunt van de verdediging
Door de raadsman is opgemerkt dat de data die in de vordering van de benadeelde partij worden genoemd, niet overeenkomen met de in de tenlastelegging genoemde data.
Beoordeling door de rechtbank
Gelet op de toelichting ter terechtzitting dat de kosten genoemd bij de datum 27 augustus 2011 betrekking hebben op de schade die op donderdag 25 augustus 2011 is ontstaan, acht de rechtbank de vordering voor dat deel toewijsbaar nu het tenlastegelegde bewezen is verklaard en de vordering voldoende is onderbouwd . De vordering zal voor dat deel ter hoogte van € 244,- dan ook worden toegewezen.
De rechtbank zal de vordering van de benadeelde partij voor het overige afwijzen omdat de gestelde schade niet rechtstreeks is toegebracht door het onder 5 bewezenverklaarde feit.
7. De toegepaste wettelijke bepalingen
De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 24c, 27, 36f, 310, 311 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
8. De beslissing
De rechtbank, rechtdoende:
Spreekt verdachte vrij van het onder 3 tenlastegelegde feit.
Verklaart bewezen dat verdachte de overige tenlastegelegde feiten, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een gevangenisstraf voor de duur van 575 (vijfhonderd en vijfenzevenentig) dagen.
Bepaalt dat van deze gevangenisstraf 180 (honderdtachtig) dagen niet tenuitvoer zullen worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde voor het einde van de proeftijd van 2 (twee) jaren niet is nagekomen de navolgende algemene voorwaarde(n) dat veroordeelde:
1. zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
2. ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt; en
3. medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
De tenuitvoerlegging kan voorts worden gelast indien de veroordeelde voor het einde van de proeftijd van 3 (drie) jaren niet is nagekomen de navolgende bijzondere voorwaarde(n) dat veroordeelde:
1. zich moet houden aan de aanwijzingen die de reclassering hem geeft, voor zover die niet reeds zijn opgenomen in een andere bijzondere voorwaarde. Daartoe moet veroordeelde zich melden bij de reclassering (of de reclassering als bezoek in de woonomgeving ontvangen) wanneer deze hem voor de aanvang van het reclasseringstoezicht uitnodigt. Hierna moet hij zich gedurende door de reclassering bepaalde perioden blijven melden/beschikbaar blijven zijn zo frequent als de reclassering dit gedurende de proeftijd nodig acht; en
2. zich op 31 oktober 2012 zal laten opnemen in Forensische Verslavingskliniek Piet Roorda te Apeldoorn, althans een soortgelijke intramurale instelling, waarbij veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de (geneesheer-)directeur van die instelling zullen worden gegeven. Dit voor de duur van minimaal 1 jaar en maximaal 3 jaren van de proeftijd van 3 jaren.
Ten aanzien van feit 3:
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [Slachtoffer 2].
Verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering.
Ten aanzien van feit 5:
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [Slachtoffer 5].
Wijst de vordering van de benadeelde partij ten dele toe.
- Veroordeelt de veroordeelde tegen kwijting aan [Slachtoffer 5], te betalen € 244,- (tweehonderd en vierenveertig euro).
- Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
- Wijst de vordering van de benadeelde partij voor het overige af.
Maatregel van schadevergoeding
- Legt op aan veroordeelde de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [Slachtoffer 5], te betalen € 244,- (tweehonderd en vierenveertig euro), bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 4 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
- Bepaalt daarbij dat voldoening van de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen.
Aldus gewezen door:
mr. M.M.L.A.T. Doll (voorzitter), mr. J. Barrau en mr. dr. N. Djebali, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. B.C.C. van den Bosch, griffier
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 12 juni 2012.
1 Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [Naam verbalisant] van de regiopolitie Gelderland-Zuid, district De Waarden, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0800 2011111724, gesloten op 2 november 2011 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina's van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2 Proces-verbaal van aangifte door J.J.N. [naam zoon slachtoffer], p. 23 en de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 29 mei 2012.
3 Proces verbaal verklaring getuige [slachtoffer], p. 26
4 Proces-verbaal van aangifte door J.J.N. [naam], p. 23.
5 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 1], p. 42 en 43.
6 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 1], p. 43.
7 Proces-verbaal van bevindingen, p. 48.
8 Proces-verbaal van bevindingen, p. 50.
9 Bijlage DNA-profielcluster, p. 54 (bijlage bij proces-verbaal van bevindingen, p. 50 en 51).
10 Proces-verbaal van aangifte door [Slachtoffer 3], p. 68 en 69 en proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 100 en 101.
11 Proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 101.
12 Proces-verbaal van aangifte door [Slachtoffer 4], namens [Naam restaurant], p. 114, 115 en verklaring van verdachte ter terechtzitting van 29 mei 2012.
13 Proces-verbaal van aangifte door [Slachtoffer 4], namens [Naam restaurant], p. 115.
14 Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 29 mei 2012.