ECLI:NL:RBARN:2012:BW9810

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
12 juni 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
05/700260-12
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak en geen straf opgelegd voor in bezit hebben van imitatiewapen na getuige te zijn van straatroof

In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 12 juni 2012 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het in bezit hebben van een imitatiewapen en betrokkenheid bij een straatroof. De rechtbank heeft op basis van het onderzoek ter terechtzitting, dat op 29 mei 2012 plaatsvond, vastgesteld dat de verdachte niet wettig en overtuigend bewezen kon worden geacht het eerste tenlastegelegde feit te hebben begaan. De rechtbank sprak de verdachte vrij van dit feit, omdat er onvoldoende bewijs was voor een nauwe en bewuste samenwerking met anderen.

Ten aanzien van het tweede tenlastegelegde feit, het in bezit hebben van een imitatiewapen, heeft de rechtbank geoordeeld dat de verdachte dit feit wel heeft begaan. De verdachte had het imitatiewapen slechts kort in zijn bezit, nadat hij getuige was geworden van een straatroof. De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder het feit dat hij niet eerder met politie en justitie in aanraking was gekomen.

De rechtbank heeft besloten om geen straf of maatregel op te leggen, verwijzend naar artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht, en heeft het inbeslaggenomen imitatiewapen onttrokken aan het verkeer. De beslissing is gegrond op de artikelen 9a, 36b, 36c en 91 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 13, 55 en 56 van de Wet wapens en munitie. De uitspraak benadrukt de context van de feiten en de omstandigheden waaronder de verdachte handelde, wat leidde tot de beslissing om geen straf op te leggen.

Uitspraak

RECHTBANK ARNHEM
Sector strafrecht
Promis II
Parketnummer : 05/700260-12
Datum zitting : 29 mei 2012
Datum uitspraak : 12 juni 2012
TEGENSPRAAK
Vonnis van de rechtbank in de zaak van
de officier van justitie in het arrondissement Arnhem
tegen
naam : [verdachte]
geboren op : [1993] te Mogadishu
adres : [adres]
plaats : [postcode en plaats]
raadsman : mr. G.R.G Nijpels, advocaat te Arnhem.
1. De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 13 februari 2012 te Arnhem, in de parkeergarage bij winkelcentrum Kronenburg aldaar, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een
Blackberry telefoon en/of een portemonnee met inhoud (geld, OV-kaart en/of
bankpasjes) en/of een zakje "wiet", in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen
dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer], gepleegd met het
oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om
bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de
vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of verdachtes mededader(s) - op die [slachtoffer] is/zijn afgelopen en/of deze heeft/hebben vastgepakt, en/of - een mes op die [slachtoffer] heeft/hebben gericht (gehouden) en deze daarbij heeft/hebben toegevoegd: "Geef al je spullen, snel, snel en niets zeggen." en/of - een pistool, althans een op een (echt) vuurwapen gelijkend voorwerp, op die
[slachtoffer] heeft/hebben gericht (gehouden) en deze daarbij heeft/hebben
toegevoegd: "Ik schiet je (dood).";
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 13 februari 2012 te Arnhem, in de parkeergarage bij winkelcentrum Kronenburg aldaar, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen
tot de afgifte van een Blackberry telefoon en/of een portemonnee met inhoud
(geld, OV-kaart en/of bankpasjes) en/of een zakje "wiet", in elk geval van
enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of verdachtes mededader(s) - op die [slachtoffer] is/zijn afgelopen en/of deze heeft/hebben vastgepakt, en/of - een mes op die [slachtoffer] heeft/hebben gericht (gehouden) en deze daarbij heeft/hebben toegevoegd: "Geef al je spullen, snel, snel en niets zeggen." en/of - een pistool, althans een op een (echt) vuurwapen gelijkend voorwerp, op die
[slachtoffer] heeft/hebben gericht (gehouden) en deze daarbij heeft/hebben
toegevoegd: "Ik schiet je (dood).";
2.
hij op of omstreeks 13 februari 2012 te Arnhem, in strijd met artikel 13 lid 1 van de Wet wapens en munitie (WWM), een wapen van categorie I onder 7°, als bedoeld in artikel 2 lid 1 van de WWM,
te weten een nabootsing van een vuurwapen (pistool), zijnde een voorwerp dat
door zijn vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoonde met een (echt)
vuurwapen (pistool van het merk Smith & Wesson, type M459), voorhanden heeft gehad;
2. Het onderzoek ter terechtzitting
De zaak is op 29 mei 2012 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. G.R.G Nijpels, advocaat te Arnhem.
De officier van justitie, mr. J.G. Kolkman, heeft gerekwireerd.
Verdachte en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd.
2a. De ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gesteld dat het OM ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde niet ontvankelijk dient te worden verklaard in de vervolging wegens schending van de beginselen van een goede procesorde. De verdediging heeft daartoe aangevoerd dat er sprake is van een schending van het gelijkheidsbeginsel, doordat [naam], van wie het imitatiewapen afkomstig is en wie het langer dan verdachte voorhanden heeft gehad, daarvoor niet strafrechtelijk is vervolgd.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft dit standpunt bestreden. Het vervolgingsmonopolie komt toe aan het OM.
Beoordeling van de standpunten en conclusie
Op grond van artikel 167 van het Wetboek van Strafvordering heeft het OM de exclusieve vervolgingsbevoegdheid. De enkele omstandigheid dat een ander wiens gedragingen evenzeer als die van de verdachte het voorwerp van strafvervolging zouden dienen te zijn al dan niet ten onrechte niet worden vervolgd, leidt volgens vaste jurisprudentie niet tot niet-ontvankelijkheid van het OM in de strafvervolging tegen de verdachte. Het verweer van de raadsman wordt daarom verworpen.
3. De beslissing inzake het bewijs
Ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde
De rechtbank acht, in overeenstemming met de standpunten van de officier van justitie en de verdediging, niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte onder 1 is tenlastegelegd en zal verdachte daarvan vrijspreken. De rechtbank overweegt daartoe dat het dossier geen bewijs bevat voor het oordeel dat sprake zou zijn van een nauwe en bewuste samenwerking of dat verdachte geen (actieve) rol heeft gehad in het geheel.
Ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 29 mei 2012, en
- het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de regiopolitie Gelderland-Midden, district Arnhem Veluwezoom, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0789 2012017721, gesloten op 15 maart 2012, en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, onder meer inhoudende:
o het proces-verbaal van bevindingen, p. 103.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
hij op 13 februari 2012 te Arnhem, in strijd met artikel 13 lid 1 van de Wet wapens en munitie (WWM), een wapen van categorie I onder 7°, als bedoeld in artikel 2 lid 1 van de WWM, te weten een nabootsing van een vuurwapen (pistool), zijnde een voorwerp dat
door zijn vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoonde met een (echt) vuurwapen (pistool van het merk Smith & Wesson, type M459), voorhanden heeft gehad;
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
4. De kwalificatie van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 2:
Handelen in strijd met artikel 13, lid 1 van de Wet wapens en munitie, strafbaar gesteld bij artikel 55, lid 1 van de Wet wapens en munitie.
Het feit is strafbaar.
5. De strafbaarheid van verdachte
Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten. Verdachte is dus strafbaar.
6. De motivering van de sanctie(s)
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het onder 2 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot betaling van een geldboete ten bedrage van € 200,-, te vervangen door 4 dagen hechtenis, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.
Het standpunt van de verdediging
Door de raadsman is bepleit om gelet op de geringe ernst van het feit en de omstandigheden toepassing te geven aan artikel 9a Wetboek van Strafrecht.
Beoordeling door de rechtbank
Bij de beslissing over de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, en
- de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op:
* het uittreksel uit het algemeen documentatieregister betreffende verdachte, gedateerd 15 februari 2012;
* een consulbrief van psychiater F. Bish, d.d. 20 maart 2012, betreffende verdachte, en
* een voorlichtingsrapportage van Leger des Heils Jeugdzorg & Reclassering, d.d. 16 februari 2012, betreffende verdachte.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Verdachte heeft gedurende een zeer kort tijdsbestek een imitatiewapen in bezit gehad. Niet valt uit te sluiten dat verdachte dit imitatiewapen in een opwelling heeft opgeraapt en in zijn zak gestoken. Dit oprapen gebeurde immers kort nadat verdachte plotseling getuige was geworden van een straatroof, hetgeen hem heeft overvallen. Verdachte heeft het imitatiewapen nadien ook weer spoedig van zich afgeworpen, namelijk kort voor diens aanhouding door de politie dezelfde avond van de straatroof. Gelet op het begin van de straatroof en het tijdstip van aanhouding heeft verdachte het wapen al met al nog geen kwartier onder zich gehad.
In het voordeel van de verdachte heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat de verdachte niet eerder met politie en justitie in aanraking is geweest.
Gelet op de nare en ogenschijnlijk machteloze positie waarin verdachte is beland namelijk het onvrijwillig getuige zijn van een straatroof, de wijze waarop verdachte dit imitatiewapen in zijn bezit heeft gekregen, het zeer korte tijdsbestek dat hij het imitatiewapen onder zich heeft gehad, alsmede de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zal de rechtbank op de voet van art. 9a Sr bepalen dat de verdachte geen straf of maatregel zal worden opgelegd.
Het na te melden inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerp waarmee het onder 2 tenlastegelegde en bewezenverklaarde is begaan dient te worden onttrokken aan het verkeer, aangezien het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang en de wet.
7. De toegepaste wettelijke bepalingen
De beslissing is gegrond op de artikelen 9a, 36b, 36c en 91 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 13, 55 en 56 van de Wet wapens en munitie.
8. De beslissing
De rechtbank, rechtdoende:
Spreekt verdachte vrij van het onder 1 tenlastegelegde feit.
Verklaart bewezen dat verdachte de overige tenlastegelegde feiten, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Bepaalt dat aan verdachte geen straf of maatregel wordt opgelegd.
Beveelt de onttrekking aan het verkeer van het inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerp, te weten: een imitatiewapen.
Aldus gewezen door:
mr. M.M.L.A.T. Doll (voorzitter), mr. J. Barrau en mr. N. Djebali, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. B.C.C. van den Bosch, griffier
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 12 juni 2012.