ECLI:NL:RBARN:2012:BY0166

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
16 oktober 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
05/901045-11
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Moord met voorbedachten rade en verwerping van noodweer(exces) in de zaak tegen verdachte

In de zaak van de Rechtbank Arnhem, uitgesproken op 16 oktober 2012, is verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 16 jaren voor moord. De rechtbank oordeelde dat het beroep op noodweer(exces) niet kon worden aangenomen, omdat niet was aangetoond dat er sprake was van een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding of een onmiddellijk dreigend gevaar. De feiten van de zaak zijn als volgt: op 28 augustus 2011 werd het levenloze lichaam van het slachtoffer, [slachtoffer], aangetroffen in haar woning in Rheden. De verdachte had haar met meerdere messen gestoken en uiteindelijk haar keel doorgesneden. De rechtbank concludeerde dat de verdachte met voorbedachten rade handelde, gezien de omstandigheden waaronder de moord plaatsvond. De verdachte had handschoenen gedragen en had de tijd om na te denken over zijn daden. De rechtbank verwierp de verklaringen van de verdachte over een noodweersituatie, omdat deze niet door het dossier werden ondersteund. De rechtbank achtte de verklaringen van getuigen betrouwbaar en consistent, wat leidde tot de conclusie dat de verdachte verantwoordelijk was voor de dood van het slachtoffer. De rechtbank hield rekening met de ernst van het delict en de impact op de nabestaanden, wat resulteerde in een zware straf.

Uitspraak

RECHTBANK ARNHEM
Sector strafrecht
Promis II
Parketnummer : 05/901045-11
Data zittingen : 13 december 2011, 6 maart 2012, 22 mei 2012, 14 augustus 2012 en
2 oktober 2012
Datum uitspraak : 16 oktober 2012
TEGENSPRAAK
Vonnis van de meervoudige kamer in de zaak van
de officier van justitie in het arrondissement Arnhem
tegen
naam : [verdachte]
geboren op : [geboortedatum] 1991 te [geboorteplaats]
thans gedetineerd in PI Amsterdam Over-Amstel - PPC Amsterdam
raadslieden : mr. Th. Kapinga, advocaat te Haarlem, en - enkel ter zitting van 2 oktober 2012- mr. C.J. Booij, advocaat te Haarlem.
1. De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is, na een door de rechtbank toegewezen vordering nadere omschrijving tenlastelegging, tenlastegelegd dat:
hij in of omstreeks de nacht van 27 op 28 augustus 2011, althans in de maand augustus 2011, te Rheden, althans in Nederland, opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, hierin bestaande dat verdachte opzettelijk na kalm beraad en rustig overleg, althans na een (kort) tevoren genomen besluit, een of meerdere malen met een mes, althans met een scherp voorwerp, heeft gestoken en/of gesneden in het lichaam van die [slachtoffer] en/of met een mes/scherp voorwerp in de keel/hals van die [slachtoffer] heeft gestoken en/of gesneden en/of met een mes/scherp voorwerp de keel/hals van die [slachtoffer] heeft doorgesneden, tengevolge waarvan die [slachtoffer] is overleden;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
hij in of omstreeks de nacht van 27 op 28 augustus 2011, althans in de maand augustus 2011, te Rheden, althans in Nederland, opzettelijk [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, hierin bestaande dat verdachte opzettelijk een of meerdere malen met een mes, althans met een scherp voorwerp, heeft gestoken en/of gesneden in het lichaam van die [slachtoffer] en/of met een mes/scherp voorwerp in de keel/hals van die [slachtoffer] heeft gestoken en/of gesneden en/of met een mes/scherp voorwerp de keel/hals van die [slachtoffer] heeft doorgesneden, tengevolge waarvan die [slachtoffer] is overleden;
2. Het onderzoek ter terechtzitting
De zaak is laatstelijk op 2 oktober 2012 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. Th. Kapinga, advocaat te Haarlem, en mr. C.J. Booij, advocaat te Haarlem.
De nabestaande van het slachtoffer, haar moeder [naam 1], heeft -bijgestaan door Bureau Slachtofferhulp- gebruik gemaakt van het spreekrecht.
De officier van justitie, mr. A. Zuil, heeft gerekwireerd.
Verdachte en zijn raadslieden hebben het woord ter verdediging gevoerd.
3. De beslissing inzake het bewijs1
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 28 augustus 2011 rond 11.00 uur is het levenloze lichaam van [slachtoffer] aangetroffen in haar woning aan de [adres] in Rheden.2 [slachtoffer] werd onder een deken, liggend op haar buik aangetroffen. Onder de deken was een grote plas bloed.3 Er stak een mes in haar rug, waarvan het heft te zien was.4
[slachtoffer] is overleden als gevolg van verbloeding opgetreden door een klieving van de hals, al dan niet in combinatie met zeer talrijke steek- en snijletsels.5
Bij de sectie is gebleken dat er sprake was van onder meer:
1. zeer veel scherprandige, streepvormige, deels diepreikende huidperforaties (steekwonden) aan de voor- en achterkant van het lichaam waarvan in totaal 7 reikend tot in de lichaamsholtes. De lengtes van de steekkanalen varieerden tussen enkele millimeters en 14 centimeter;
2. van de diepe steekwonden waren er 2 met doorsteek door de lever, er waren meerdere letsel in beide longen en een schamping van de lichaamsslagader van enkele millimeters. Ook waren er bloeduitstortingen rond de letsels;
3. een zeer uitgebreide klieving tot op de voorzijde van de wervels reikend, van vrijwel alle spieren en bloedvaten, slokdarm en luchtpijp in de hals;
4. weinig lijkvlekken, zeer weinig bloed in de bloedsomlopen, ongeveer 55 ml bloed in borstholten;
5. onderhuidse paarsblauwe bloeduitstortingen op voorhoofd, rond linker oog, in schedelhuid en beide slaapspieren (rechts meer dan links);
6. kleine beschadigingen van en bloeduitstortingen onder slijmvlies aan binnenkant van de lippen en bloeduitstorting in de punt van de tong;
7. ovaalvormige beschadigingen en bloeduitstortingen aan de bovenarm rechts;
8. opgerekte hartkamers;
De letsels waren bij leven toegebracht en zeer ernstig maar niet onmiddellijk snel dodelijk. De letsels aan de onderarm en hand kunnen passen bij afweerletsel. De letsels hadden reeds tot bloedverlies geleid. De klieving van de hals was het gevolg van uitwendig mechanisch klievend geweld (snijden) en is als een van de laatste toegebracht. Dit letsel was zondermeer en snel dodelijk. De overige letsels waren in principe overleefbaar indien snel medische hulp wordt geboden. Er was geen aanwijzing voor ziekelijke orgaanafwijkingen, van betekenis voor de dood.6
De letsels sub 6. waren het gevolg van inwerking van uitwendig mechanisch botsend of samendrukkend geweld op de lippen/mond regio zoals bijvoorbeeld kan voorkomen bij het dichtdrukken van de mond. Zij waren bij leven toegebracht.7
De letseldatering van de letsels op de achterzijde van de rechterschouder en de letsels op de rechtse bovenarm, toont aan dat deze letsels minimaal enkele tot tientallen minuten doch minder dan 1 uur oud zijn. Dat wil zeggen dat ze minimaal enkele tot tientallen minuten voor overlijden zijn toegebracht.8
[slachtoffer] is tussen 27 augustus 2011, 21.12 uur en 28 augustus 2011, 2.48 uur overleden.9
Verdachte is in de avond van 27 augustus 2011 naar de woning van [slachtoffer] in Rheden gegaan.10 Hij is daar gebleven tot ongeveer 04.19 uur in de ochtend van 28 augustus 2011 toen hij zijn vriend [getuige 1] belde om een taxi te regelen.11
[slachtoffer] was nog in leven toen verdachte op zaterdagavond bij haar woning arriveerde; zij heeft de voordeur voor verdachte opengemaakt.12 Verdachte heeft [slachtoffer] met een mes gestoken.13 Kort voordat verdachte de woning van [slachtoffer] verliet, zag hij dat [slachtoffer] op haar buik lag, dat ze een wond in haar schouder had van een mes en dat er een mes in haar rug stak. Hij zag tevens dat ze niet meer bewoog en dat er veel bloed op de grond lag. Hij heeft een deken over haar heen gelegd. Verdachte heeft tijdens zijn verblijf in [slachtoffer] woning geen andere personen gezien.14
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan moord. Zij stelt daartoe dat er gelet op de uiterlijke verschijningsvorm sprake is geweest van kalm beraad en rustig overleg. Er is meer dan voldoende gelegenheid geweest voor verdachte om zich te bezinnen. Het incident heeft immers langere tijd geduurd, [slachtoffer] mond is dichtgedrukt geweest, er zijn 2 verschillende messen gebruikt en verdachte heeft tijdens het steken latex handschoenen aangehad.
Het standpunt van de verdediging
Door de verdediging is primair en subsidiair inhoudelijk geen bewijsverweer gevoerd. Pas als meer subsidiair is door de verdediging vrijspraak bepleit,omdat er twee grote onduidelijkheden in het dossier zijn, waardoor niet kan worden vastgesteld wat er precies is gebeurd. Dit laat ruimte open voor een mogelijk alternatief scenario.
Ten aanzien van de verklaringen van getuigen [getuige 1] en [getuige 2] is door de verdediging aangevoerd dat deze verklaringen wat betreft de chronologie niet volledig en niet correct zijn en derhalve niet betrouwbaar. De verklaring van [getuige 1] is voorts niet betrouwbaar, omdat hij heeft verklaard dat er een ontmoeting heeft plaatsgevonden op het Airborneplein, terwijl vaststaat dat dit niet klopt.
Beoordeling door de rechtbank
1 A. Verklaringen [getuige 1]
Getuige [getuige 1] heeft - voor zover van belang - onder meer het navolgende verklaard.
Hij werd in de nacht van 27 op 28 augustus 2011 om 4.19 uur gebeld door verdachte. Hij heeft de telefoon toen niet opgenomen, waarna hij om 4.21 uur nogmaals werd gebeld en de telefoon wel opnam. Verdachte zei dat hij een taxi nodig had en dat hij zijn vriendin had vermoord. Op 28 augustus 2011 om ongeveer 10.00 uur belde verdachte weer en vroeg aan [getuige 1] of hij met hem kon praten. Vervolgens heeft verdachte naar het nummer van de vrouw van [getuige 1], [naam 2], gebeld en heeft mevrouw [naam 2] rond 16.00 uur de telefoon opgenomen en aan [getuige 1] gegeven. Verdachte vroeg [getuige 1] naar het Airborneplein toe te komen en dat heeft [getuige 1] gedaan. Daar heeft hij verdachte gesproken en vertelde verdachte hoe hij zijn vriendin had vermoord, namelijk met een mes toen ze lag te slapen. Verdachte vertelde dat hij handschoenen had aangedaan toen zijn vriendin nog lag te slapen om haar met de hand dood te maken. Verdachte vertelde dat hij haar eerst met de handen had vastgepakt en dat ze begon te vechten. Ze duwde verdachte naar achteren en had nog gezegd: "alsjeblieft niet doodmaken ik hou toch van jou", maar hij heeft het toch
gedaan. Hij heeft toen het mes gepakt en haar dood gemaakt. Eerst met het mes tegen het hoofd en daarna heeft hij haar de hals gesneden. Verdachte sprak over een klein en een groot mes. Hij zei dat hij de tweede keer een groter mes pakte en haar had gesneden. Hij maakte ook met zijn hand en vinger een beweging op zijn keel.15
[getuige 1] blijft hierbij in zijn latere verklaring en voegt daar nog aan toe dat verdachte liet zien waar hij [slachtoffer] gestoken had door te wijzen naar zijn voorhoofd (bij zijn wenkbrauw) en zijn schouder en dat hij een beweging maakte dat hij haar keel had doorgesneden en dit ook zei. Verdachte zei dat hij een groter mes had gepakt en haar hoofd vast had gepakt en vervolgens haar keel had doorgesneden totdat hij vlees en bloed zag.16
Ten overstaan van de rechter-commissaris heeft [getuige 1] verklaard dat de door hem ten overstaan van de politie afgelegde verklaringen kloppen. In tegenstelling tot hetgeen hij bij de politie heeft verklaard, heeft hij verdachte op 28 augustus 2011 niet op het Airborneplein, maar in de woning van [naam 3] ontmoet, waar ook [getuige 2] was. Hij heeft hierover bij de politie niet de waarheid verteld, omdat hij bang was dat verdachte hem of zijn familie iets aan zou doen als hij vrijkomt. Om diezelfde reden had hij in het begin gevraagd om anoniem te mogen blijven.17
Op 28 augustus 2011 heeft [getuige 1] ten overstaan van de politie verklaard dat hij liever anoniem wilde blijven omdat anders zijn familie in Irak misschien in gevaar zou komen.18
1 B. Verklaringen [getuige 2]
Getuige [getuige 2] heeft verklaard dat verdachte hem op 28 augustus 2011 rond 9.00 of 9.30 uur had gebeld. Verdachte vroeg hem om naar hem toe te komen in de woning van [naam 3], omdat hij een probleem had. In de woning van [naam 3] zei verdachte dat hij [slachtoffer] had vermoord. [getuige 2] geloofde dit niet, waarop verdachte zijn handen liet zien. Het leek alsof hij bijtwonden op zijn handen had. Verdachte vertelde later ook dat [slachtoffer] hem in zijn handen had gebeten toen hij zijn hand in haar mond had gestopt, zodat zij niet kon schreeuwen.
Verdachte vertelde dat ze zijn gaan slapen en dat hij om 4 uur wakker werd. [slachtoffer] sliep nog.
Verdachte had een klein mesje gepakt en [slachtoffer] bij haar keel vastgepakt en een paar keer met dat mesje in haar rug gestoken. [slachtoffer] pakte verdachte toen bij zijn ballen en zei: "ik hou van je baby." [slachtoffer] wilde schreeuwen, waarop verdachte zijn hand in haar mond deed, omdat hij haar wilde laten stoppen met schreeuwen. Zij heeft toen in zijn hand gebeten. Hij heeft toen een ander mes gepakt en heeft daarmee haar keel doorgesneden. Hij had dat mes in haar rug gestoken en laten zitten. Dat kleine mesje was kapot gegaan en daarom had hij het andere mes gepakt. Verdachte heeft, toen hij zijn kleren gepakt had, een dekentje gepakt en over [slachtoffer] heen gelegd.19
Ten overstaan van de rechter-commissaris heeft [getuige 2] verklaard dat de door hem ten overstaan van de politie afgelegde verklaring klopt. [getuige 1] was ook in de woning van [naam 3].
Verdachte heeft verteld dat [slachtoffer] en hij samen naast elkaar hebben geslapen en hij opeens wakker is geworden. Hij keek naar [slachtoffer], had handschoenen gepakt en aangedaan en de mond van [slachtoffer] dichtgedrukt. Ze had hem weggeduwd en toen had hij een klein mesje gepakt. Toen heeft hij een paar keer in haar rug gestoken. Zij schreeuwde toen "niet mij doodmaken". Hij zei dat hij nog een mes had gepakt en op haar keel had gezet. Er kwam veel bloed over hem en in de kamer. Hij had wonden op zijn handen omdat zij hem had gebeten, toen hij zijn hand voor haar mond had vanwege het schreeuwen. Hij heeft wel verteld dat [slachtoffer] hem in de ballen heeft geknepen, niet wanneer dit gebeurde.20
1 C. Conclusie betrouwbaarheid verklaringen [getuige 1] en [getuige 2]
De rechtbank is van oordeel dat de verklaringen van [getuige 1] en [getuige 2] in grote lijnen gelijkluidend en consistent zijn. Daar waar dat niet het geval is, zoals bijvoorbeeld in eerste instantie over de locatie waar men op 28 augustus 2011 met verdachte had gesproken, wordt daarvoor door hen een logische en begrijpelijke verklaring gegeven.
De specifieke details waarover door [getuige 1] en [getuige 2] los van elkaar wordt verklaard, betreft informatie die op het moment waarop de verklaringen werden afgelegd nog niet door de politie naar buiten was gebracht en dus zogenaamde daderkennis. Zij verklaren beiden, onafhankelijk van elkaar dat zij deze informatie hebben verkregen van verdachte. De specifieke details waarover zij verklaren komen overeen met de navolgende bevindingen in het forensisch onderzoek:
1. Letsels bij [slachtoffer]
[slachtoffer] had snij- en steekwonden aan zowel de voor- als achterkant van haar lichaam. Er was sprake van een zeer diepe snijwond bij de keel welke tot de wervels reikt. De letsels aan haar onderarm en hand kunnen passen bij afweerletsel. De letsels aan de binnenkant van de lippen en in de punt van de tong waren het gevolg van inwerking van uitwendig mechanisch botsend of samendrukkend geweld op de lippen/mond regio zoals bijvoorbeeld kan voorkomen bij het dichtdrukken van de mond. Zij waren bij leven toegebracht.21
Dit letsel past binnen de verklaringen van zowel [getuige 1] als [getuige 2] over de handelingen die verdachte zou hebben verricht bij [slachtoffer]. Zo heeft [getuige 1] verklaard dat verdachte eerst heeft geprobeerd [slachtoffer] met de hand te doden en heeft [getuige 2] verklaard dat verdachte [slachtoffer] bij haar keel heeft gepakt en haar mond heeft dichtgedrukt. Verder verklaren zowel [getuige 1] als [getuige 2] dat verdachte de keel van [slachtoffer] heeft doorgesneden.
2. Sporen in de woning van [slachtoffer] enkel van verdachte en [slachtoffer] afkomstig
Alle relevante in de woning van [slachtoffer] aangetroffen biologische sporen en DNA zijn afkomstig van [slachtoffer] danwel van verdachte; geen van de sporen is afkomstig van Abdulrahaman, [getuige 2] of een andere derde persoon.22
3. Messen
In de rug van [slachtoffer] stak een mes.23 Dit mes is op vijf plaatsen bemonsterd. Op één plaats is bloed aangetroffen met daarin zowel DNA dat van [slachtoffer] afkomstig kan zijn als DNA dat van verdachte afkomstig kan zijn.24
Verder is er een heft van een mes aangetroffen op de bank bij [slachtoffer] en een lemmet bij haar hoofd.25 Het lemmet en het heft hebben oorspronkelijk één geheel gevormd.26 Op diverse bemonsteringen van dit mes is bloed aangetroffen met daarin DNA dat van [slachtoffer] afkomstig kan zijn.27
Het afgebroken heft dat is aangetroffen op de bank vlakbij [slachtoffer], heeft een lengte van 9,3 centimeter en een breedte van 2 centimeter. Het bij dit heft behorende lemmet, dat is aangetroffen naast [slachtoffer], heeft een lengte van 11,5 centimeter en een breedte van 2 centimeter. Het mes dat is aangetroffen in de rug van [slachtoffer] heeft een totale lengte van 25,2 centimeter; het lemmet daarvan is 12,2 centimeter lang en 2,6 centimeter breed.28
De rechtbank stelt op grond van het vorenstaande vast dat [slachtoffer] met twee messen is gestoken, waarvan het mes in de rug van [slachtoffer] groter is dan het andere mes. Het mes wat kapot is gegaan, betreft het kleinere mes.
De verklaringen van [getuige 2] en [getuige 1] omtrent het hanteren door verdachte van de messen wordt derhalve volledig ondersteund door de aangetroffen messen, de locatie waar deze messen zijn aangetroffen en de sporen op de messen.
5. Handschoenen
Verdachte heeft verklaard dat hij handschoenen heeft gedragen toen hij, nog voordat hij en [slachtoffer] zijn gaan slapen, de douche wilde gaan schoonmaken. Nog voordat hij ging slapen heeft hij de handschoenen uit gedaan en daarna heeft hij geen handschoenen meer gedragen.
Op de vloer, links van [slachtoffer] is een latex handschoen aangetroffen, die besmeurd was met bloed. Ook op de bank is een met bloed besmeurde latex handschoen aangetroffen.29 Op beide handschoenen is zowel aan de binnenzijde als aan de buitenzijde bloed aangetroffen.30 In de handschoen die op de vloer is aangetroffen31 zijn verder twee bebloede stukjes op huidweefsel lijkend materiaal aangetroffen in de naar binnen gekeerde vinger van de handschoen.32
Op de handschoen die op de bank is aangetroffen33 is op negen plaatsen bloed aangetroffen met DNA dat van [slachtoffer] afkomstig kan zijn en op één plaats is bloed aangetroffen met daarin zowel DNA dat van [slachtoffer] afkomstig kan zijn als DNA dat van verdachte afkomstig kan zijn.34
Op de handschoen die op de grond is aangetroffen35 is op zeven plaatsen bloed aangetroffen met daarin zowel DNA dat van [slachtoffer] afkomstig kan zijn als DNA dat van verdachte afkomstig kan zijn. Verder is op die handschoen op drie plaatsen bloed aangetroffen met DNA dat van [slachtoffer] afkomstig kan zijn. De twee bebloede stukjes op huidweefsel lijkend materiaal bevatten DNA dat van verdachte afkomstig kan zijn.36
Verdachte had verwondingen aan zijn handen37 en heeft hierover verklaard dat hij deze verwondingen heeft opgelopen tijdens de ruzie waarbij hij uiteindelijk een mes heeft gehanteerd.38
Op de binnenzijde van beide handschoenen is krijt aangetroffen. Tevens is krijt aangetroffen op het heft van het afgebroken mes en op het heft van het andere mes.39
Op grond van het bovenstaande stelt de rechtbank vast dat verdachte de handschoenen heeft gedragen toen hij [slachtoffer] met de messen stak. Dit komt overeen met de verklaringen die door [getuige 1] en [getuige 2] zijn afgelegd.
De rechtbank is daarom van oordeel dat deze verklaringen betrouwbaar en geloofwaardig zijn en zal deze verklaringen tot het bewijs bezigen.
2. Alternatief scenario en tussenconclusie
Door de verdediging is gesteld dat het bewijs ruimte laat voor een mogelijk alternatief scenario. Door de verdediging is niet benoemd wat dit alternatieve scenario zou inhouden. Wel is gesteld dat niet duidelijk is hoe de tweede huissleutel van de woning van [slachtoffer] - die bij haar familie in bezit was - in de kamer terecht is gekomen. Verder is gesteld dat getuige [getuige 3] daderwetenschap - namelijk dat [slachtoffer] door meerdere messteken om het leven is gekomen - heeft, terwijl onduidelijk is hoe hij aan deze daderwetenschap komt.
De rechtbank overweegt - hoewel zij daar strikt genomen vanwege het gebrek aan onderbouwing van het verweer niet toe gehouden is - dat mede op grond van de eigen verklaring van verdachte vast staat dat [slachtoffer] nog in leven was toen verdachte op zaterdagavond bij haar woning arriveerde, dat hij haar met een mes heeft gestoken en dat hij - voordat hij de woning van [slachtoffer] verliet - zag dat zij op haar buik lag met een wond in haar schouder en een mes in haar rug. Hij zag tevens dat ze niet meer bewoog en dat er veel bloed op de grond lag. Hij heeft een deken over haar heen gelegd. [slachtoffer] is enkele uren later in diezelfde positie aangetroffen. Alle relevante in de woning van [slachtoffer] aangetroffen biologische sporen en DNA zijn afkomstig van [slachtoffer] danwel van verdachte; geen van de sporen is afkomstig van een derde persoon. De afdruk van de bijtwond op [slachtoffer] schouder matcht bovendien met het gebit van verdachte.
De rechtbank acht daarom volstrekt onaannemelijk dat er een ander scenario mogelijk is dan dat verdachte verantwoordelijk is voor de dood van [slachtoffer]. Daaraan doet niet af dat onduidelijk is hoe de tweede sleutel in de woning van [slachtoffer] terecht is gekomen. Er is namelijk niet alleen onduidelijk hoe deze sleutel daar terecht is gekomen, maar ook wanneer dat is gebeurd. Als deze sleutel er al voor zaterdagavond 27 augustus 2012 lag, is dit volstrekt irrelevant. Aan het vorenstaande doet evenmin af dat niet duidelijk is hoe [getuige 3] aan de wetenschap is gekomen dat [slachtoffer] door meerdere messteken om het leven is gekomen. Te meer nu [getuige 3] hier pas over heeft verklaard nadat het lichaam van [slachtoffer] al was vrijgegeven en door meerdere mensen was gezien welke letsels bij haar waren toegebracht.
De rechtbank stelt op grond van het bovenstaande vast dat verdachte handschoenen heeft aangetrokken toen [slachtoffer] nog lag te slapen. Vervolgens heeft hij eerst geprobeerd haar mond dicht te drukken. Toen zij wakker werd heeft verdachte een mes gepakt. Verdachte heeft [slachtoffer] vele malen gestoken en heeft daarbij gebruik gemaakt van twee messen. Het ene mes is afgebroken, waarna verdachte in de keuken een groter mes heeft gepakt. Uiteindelijk heeft verdachte met dit grotere mes de keel van [slachtoffer] doorgesneden, hetgeen haar fataal is geworden. Tot slot heeft hij het mes in haar rug gestoken en daar laten zitten.
3. Opzet
Het handelen van verdachte, het dichtdrukken van de mond en vervolgens doelbewust zeer veel malen steken met een mes en uiteindelijk het doorsnijden van de keel, is naar zijn uiterlijke verschijningsvorm zo zeer gericht op een bepaald gevolg, te weten de dood, dat de rechtbank daaruit afleidt dat verdachte de opzet op de dood van verdachte heeft gehad.
4. Voorbedachten rade
Voor de beoordeling van de vraag of er sprake was van voorbedachte rade acht de rechtbank het navolgende van belang.
Verdachte heeft handschoenen aangetrokken voordat hij begon met het dichtdrukken van de mond en het steken en snijden met de verschillende messen. De rechtbank gaat er hierbij vanuit dat verdachte dit heeft gedaan teneinde te voorkomen dat hij sporen zou achterlaten.
Eerst heeft verdachte geprobeerd [slachtoffer] met de handen om het leven te brengen door haar de mond dicht te drukken. Dit lukte niet, omdat [slachtoffer] wakker werd.
Vervolgens heeft verdachte eerst een klein mes gebruikt en [slachtoffer] daarmee zeer veelvuldig gestoken. Toen dit mes kapot ging, heeft hij een groter mes uit de keuken gepakt en is hij verder gegaan met het steken en heeft hij tenslotte ook de keel van [slachtoffer] doorgesneden.
Terwijl verdachte al was begonnen met zijn handelingen, heeft [slachtoffer] nog tegen hem gezegd of geschreeuwd dat hij haar niet moest dood maken. Dit heeft verdachte er echter niet van weerhouden om door te gaan met zijn handelingen.
De eerst toegebrachte letsels (bv een bijtwond) zijn minimaal enkele tot tientallen minuten oud. Het hele incident heeft dus enige tijd in beslag genomen, gedurende welke verdachte tot inkeer van zijn daden had kunnen en moeten komen.
Uit het vorenstaande - het feit dat verdachte handschoenen droeg tijdens de handelingen, de hoeveelheid messteken, het feit dat verdachte een groter mes heeft gepakt toen het kleine mes kapot ging, de (lange) duur van de handelingen en het feit dat verdachte heeft doorgezet ondanks de smeekbede van [slachtoffer] haar niet dood te maken - leidt de rechtbank af dat bij verdachte tussen het aanbrengen van de zeer talrijke toegebrachte steken en het doorsnijden van de keel diverse momenten zijn geweest waarop verdachte de tijd en de gelegenheid heeft gehad na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap te geven.
De rechtbank acht gelet op het voorgaande bewezen dat verdachte heeft gehandeld met voorbedachten rade.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
hij in of omstreeks de nacht van 27 op 28 augustus 2011, te Rheden, opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, hierin bestaande dat verdachte opzettelijk na kalm beraad en rustig overleg, meerdere malen met een mes, heeft gestoken en/of gesneden in het lichaam van die [slachtoffer] en/of met een mes in de keel/hals van die [slachtoffer] heeft gestoken en/of gesneden en/of met een mes de keel/hals van die [slachtoffer] heeft doorgesneden, tengevolge waarvan die [slachtoffer] is overleden;
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
4. De kwalificatie van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van primair:
Moord
Het feit is strafbaar.
5. De strafbaarheid van verdachte
Noodweerverweer
Het standpunt van de verdediging
Door de raadslieden is primair aangevoerd dat verdachte handelde ter noodzakelijke verdediging van zijn lijf tegen een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding door [slachtoffer]. Verdachte heeft verklaard dat hij door [slachtoffer] bij zijn genitaliën werd beetgepakt waarbij [slachtoffer] dreigde de genitaliën er af te snijden. Verdachte voelde een intense pijn en werd hierdoor overmand. Hierop heeft hij een mes gehanteerd teneinde zichzelf te verdedigen.
Subsidiair heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat de handelingen van verdachte het onmiddellijke gevolg waren van de hevige gemoedsbeweging van verdachte die werd veroorzaakt door de wederrechtelijke aanranding door [slachtoffer]. Hierdoor zijn de grenzen van proportionaliteit (mogelijk) overschreden.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat geen sprake is van noodweer of noodweerexces. De verklaringen van verdachte zijn niet geloofwaardig.
Beoordeling door de rechtbank
De verklaring van verdachte dat hij werd aangevallen door [slachtoffer] en om die reden [slachtoffer] heeft gestoken, wordt op geen enkele wijze door het dossier ondersteund. Integendeel, [getuige 1] heeft verklaard dat verdachte hem heeft verteld dat toen [slachtoffer] nog lag te slapen, hij handschoenen heeft aangedaan en geprobeerd heeft haar met de hand dood te maken. Toen [slachtoffer] wakker werd begon ze te vechten en zei 'alsjeblieft niet doodmaken, ik hou toch van jou'. Toen heeft hij het mes gepakt, eerst tegen het hoofd en daarna heeft hij haar in de hals gesneden. Ook [getuige 2] verklaart dat verdachte hem verteld had dat hij wakker werd toen [slachtoffer] nog lag te slapen, hij handschoenen had aangedaan en geprobeerd had de mond van [slachtoffer] dicht te drukken. Toen zij hem wegduwde heeft hij een mesje gepakt en haar daarmee gestoken. Omdat het eerste mesje kapot was gegaan heeft verdachte toen een groter mes gepakt en de keel doorgesneden. Deze nagenoeg gelijkluidende verklaringen, die de rechtbank zoals hiervoor beschreven als betrouwbaar aanmerkt, worden ondersteund door de bevindingen in het dossier. Er zijn in de woning geen aanwijzingen aangetroffen die erop wijzen dat sprake is geweest van een worsteling tussen [slachtoffer] en verdachte, er zijn bebloede handschoenen aangetroffen en er is een kapot mesje aangetroffen, van kleiner formaat dan het mes dat in de rug van het slachtoffer is aangetroffen. Bij [slachtoffer] is letsel in de mond aangetroffen dat kan duiden op het dichtdrukken van de mond en er zijn diverse afweerletsels op de arm en onderarm aangetroffen. Diverse steekletsels bevinden zich op de achterzijde van het lichaam, wat niet te rijmen valt met een aanval door [slachtoffer] op verdachte. Bij verdachte is daarentegen geen ander letsel aangetroffen dan een paar wondjes aan de handen, die heel wel verklaard kunnen worden door zijn eigen handelen. De verklaring van verdachte dat sprake was van een noodweersituatie is derhalve niet geloofwaardig. De rechtbank verwerpt derhalve zowel het beroep op noodweer alsmede het beroep op noodweerexces.
De rechtbank is ook overigens van oordeel dat niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten. Verdachte is dus strafbaar.
6. De motivering van de sanctie(s)
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het primair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 16 jaren, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.
De officier van justitie is tot deze eis gekomen vanwege de gruwelijkheid van het feit en het gegeven dat verdachte nauwelijks spijt heeft betuigd en geen verantwoordelijkheid neemt. Verdachte moet daarbij als volledig toerekeningsvatbaar worden beschouwd, nu de psychiater en psycholoog de onderzoeksvragen niet hebben kunnen beantwoorden en verdachte niet wilde meewerken aan observatie in het Pieter Baan Centrum.
Het standpunt van de verdediging
Namens verdachte is verzocht om bij de oplegging van een straf rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Volgens de verdediging is er op grond van het door de pro justitia rapporteurs verrichte onderzoek, alsmede rapporten van andere verrichte persoonlijkheidsonderzoeken, voldoende aanleiding om aan te nemen dat verdachte op zijn minst verminderd toerekeningsvatbaar moet worden geacht ten tijde van het ten laste gelegde. Daarbij komt dat psychiater Schoor van het PPC Maastricht in het intakeverslag depressieklachten en angstklachten heeft waargenomen die meervoudig onderlegd lijken. Dit beeld wordt voorts bevestigd door het schrijven van drs. Weijts, GZ-psycholoog, behandelcoördinator van het PPC te Amsterdam.
Beoordeling door de rechtbank
Bij de beslissing over de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op:
* het uittreksel uit het algemeen documentatieregister betreffende verdachte, gedateerd 30 augustus 2012;
* een voorlichtingsrapportage van Reclassering Nederland, d.d. 4 november 2011, betreffende verdachte; en
* een multidisciplinair rapport van drs. J.P.M. van der Leeuw, klinisch psycholoog / psychotherapeut, gedateerd 7 januari 2012 en van dr. H.E.M. van Beek, psychiater, gedateerd 12 januari 2012.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Verdachte heeft het slachtoffer, zijn vriendin [slachtoffer], met veel geweld en op een gruwelijke wijze om het leven gebracht. Verdachte heeft eerst geprobeerd het slachtoffer van het leven te beroven door haar, terwijl zij sliep, de mond dicht te drukken. Toen dat niet lukte, heeft hij haar zeer vaak en vrij lukraak over het gehele lichaam met meerdere messen gestoken en uiteindelijk haar keel diep doorgesneden. Tot slot heeft hij het mes in haar rug gestoken en daar laten zitten. Deze handelingen hebben enige tijd in beslag genomen voordat het slachtoffer daadwerkelijk het leven liet. Dit maakt de daad des te gruwelijker. Verdachte heeft het slachtoffer, een jonge vrouw van 20 jaar, haar leven ontnomen. Verdachte heeft haar vermoord in haar eigen woning, een plek waar zij zich veilig had moeten kunnen voelen, zeker in de aanwezigheid van haar eigen partner. De nabestaanden van het slachtoffer zullen hun dierbare moeten missen en om moeten leren gaan met dit volstrekt zinloze verlies.
Moord is het ernstigste delict dat het Wetboek van Strafrecht kent. Deze moord heeft de moeder van [slachtoffer], zoals is gebleken uit de door haar ter zitting afgelegde verklaring, diep geschokt en onnoemelijk veel verdriet gedaan. Daarnaast heeft deze moord bij anderen in de directe omgeving van het slachtoffer en in de samenleving als geheel gevoelens van afschuw, angst en onveiligheid teweeggebracht.
Zowel de psycholoog als de psychiater heeft gerapporteerd dat er onvoldoende gegevens beschikbaar zijn om een diagnose te stellen en conclusies te trekken ten aanzien van de persoonlijkheid van verdachte. Daardoor kunnen zij ook niets zeggen over de mate van toerekenbaarheid. De door de verdediging aangehaalde stukken betreffende de psychische gesteldheid van verdachte zijn op de eerste plaats ouder dan één jaar en bevatten bovendien geen gegevens over de vraag of een eventuele ziekelijke stoornis en/of gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens de gedragskeuzes en gedragingen ten tijde van het tenlastegelegde beïnvloedde. Dit laatste is overigens evenmin door de verdediging gesteld. Nu de stukken bovendien in een heel ander kader dan een strafrechtelijk kader zijn opgemaakt, zal de rechtbank deze stukken derhalve niet gebruiken bij de beoordeling van de mate van toerekeningsvatbaarheid. De rechtbank komt daarmee tot de conclusie dat niet kan worden vastgesteld dat verdachte in verminderde mate toerekeningsvatbaar was. Nu verdachte tenslotte niet bereid is geweest medewerking te verlenen aan een observatie in het Pieter Baan Centrum, op grond waarvan mogelijk wel tot een beantwoording van de vragen rond persoonlijkheid en toerekenbaarheid van verdachte gekomen had kunnen worden, rest de rechtbank geen andere conclusie dan dat verdachte als volledig toerekeningsvatbaar dient te worden beschouwd.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen oordeelt de rechtbank dat voor de afdoening van de onderhavige zaak een gevangenisstraf van zeer lange duur, zoals geëist door de officier van justitie, passend en geboden is.
7. De toegepaste wettelijke bepalingen
De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 27 en 289 van het Wetboek van Strafrecht.
8. De beslissing
De rechtbank, rechtdoende:
Verklaart bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een gevangenisstraf voor de duur van 16 (zestien) jaren.
Beveelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht dat de tijd, door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, geheel in mindering zal worden gebracht.
Aldus gewezen door:
mr. M.M.L.A.T. Doll (voorzitter), mr. C. van Linschoten en mr. G.J.M. van Wijk, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. B.C.C. van den Bosch, griffier
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 16 oktober 2012.
1 Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de regiopolitie Gelderland-Midden, Team Grootschalig Optreden, genaamd [naam ], opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL07/2011-099297, gesloten op 2 februari 2012 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina's van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld. Daar waar de vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina's van het doorgenummerde dossier van de Forensische Opsporing, is dit aangegeven door middel van de toevoeging FO achter het paginanummer.
2 Proces-verbaal van bevindingen, p. 192 en verder.
3 Proces-verbaal van bevindingen, p. 193.
4 Proces-verbaal van bevindingen, p. 193 en een schriftelijk bescheid in de vorm van een verslag van W.M.J.M. Heutz, arts, lijschouwer, p. 254 FO.
5 Een schriftelijk bescheid in de vorm van een deskundigenrapport van NFI-deskundige forensische pathologie dr. B. Kubat, d.d. 8 september 2011.
6 Een schriftelijk bescheid in de vorm van een deskundigenrapport van NFI-deskundige forensische pathologie dr. B. Kubat, d.d. 8 september 2011.
7 Een schriftelijk bescheid in de vorm van een deskundigenrapport van NFI-deskundige forensische pathologie dr. B. Kubat, d.d. 8 september 2011.
8 Een schriftelijk bescheid in de vorm van een deskundigenrapport van NFI-deskundige forensische pathologie dr. B. Kubat, d.d. 8 september 2011.
9 Een schriftelijk bescheid in de vorm van een brief van forensisch arts S.J. Stomp, p. 353 en 355 FO.
10 Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 2 oktober 2012 en proces-verbaal van bevindingen, p. 974.
11 Proces-verbaal van bevindingen, p. 974, proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1], p. 235 en 236 en verklaring van verdachte ter terechtzitting van 2 oktober 2012.
12 Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 2 oktober 2012.
13 Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 2 oktober 2012.
14 Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 2 oktober 2012.
15 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1], p. 235, 236 en 237.
16 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1], p. 477.
17 Een proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1] bij de rechter-commissaris op 17 september 2011.
18 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1], p. 235.
19 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 2], p. 397 en 398.
20 Een proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 2] bij de rechter-commissaris op 3 september 2011.
21 Een schriftelijk bescheid in de vorm van een deskundigenrapport van NFI-deskundige forensische pathologie dr. B. Kubat, d.d. 8 september 2011.
22 Een schriftelijk bescheid in de vorm van een deskundigenrapport van NFI-deskundige ing. M.J.W. Pouwels, p. 421 e.v. FO.
23 Proces-verbaal van bevindingen, p. 72 FO.
24 Een schriftelijk bescheid in de vorm van een deskundigenrapport van NFI-deskundige ing. M.J.W. Pouwels, p. 446 en 450 FO.
25 Proces-verbaal van bevindingen, p. 70 FO.
26 Een schriftelijk bescheid in de vorm van een deskundigenrapport van NFI-deskundige ing. I. Keereweer, p. 474 e.v. FO.
27 Een schriftelijk bescheid in de vorm van een deskundigenrapport van NFI-deskundige ing. M.J.W. Pouwels, p. 446, 448 en 450 FO.
28 Aanvullend proces-verbaal van bevindingen, d.d. 11 juni 2012.
29 Proces-verbaal van bevindingen, p. 70 FO.
30 Een schriftelijk bescheid in de vorm van een deskundigenrapport van NFI-deskundige ing. M.J.W. Pouwels, p. 446 en 447 FO.
31 Een schriftelijk bescheid in de vorm van een lijst met Stukken Van Overtuiging, p. 54.
32 Een schriftelijk bescheid in de vorm van een deskundigenrapport van NFI-deskundige ing. M.J.W. Pouwels, p. 447 FO.
33 Een schriftelijk bescheid in de vorm van een lijst met Stukken Van Overtuiging, p. 54.
34 Een schriftelijk bescheid in de vorm van een deskundigenrapport van NFI-deskundige ing. M.J.W. Pouwels, d.d. 4 april 2012.
35 Een schriftelijk bescheid in de vorm van een lijst met Stukken Van Overtuiging, p. 54.
36 Een schriftelijk bescheid in de vorm van een deskundigenrapport van NFI-deskundige ing. M.J.W. Pouwels, p. 446, 447 en 450 FO.
37 Proces-verbaal van bevindingen, p. 189 en proces-verbaal van bevindingen, p. 192.
38 Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 2 oktober 2012.
39 Een schriftelijk bescheid in de vorm van een deskundigenrapport van NFI-deskundige ir. ing. E.J. Vermeij, d.d. 1 mei 2012.