ECLI:NL:RBARN:2012:BY9477

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
19 december 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
232869
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake betaling van een geldsom en proceskostenveroordeling

In deze civiele procedure, aangespannen door de naamloze vennootschap N.V. KEMA tegen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid TCN ASSETS B.V., heeft de Rechtbank Arnhem op 19 december 2012 uitspraak gedaan. De eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. F.A.M. Knüppe, vorderde betaling van een geldsom en veroordeling van de gedaagde in de proceskosten. De rechtbank heeft vastgesteld dat het recht van de gedaagde om te concluderen voor antwoord was vervallen, waardoor de stellingen van de eiseres niet werden weersproken.

De rechtbank heeft geoordeeld dat de vorderingen van de eiseres toewijsbaar zijn. De gedaagde is veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 5.137.021,40, vermeerderd met een contractueel verschuldigde boete van 0,5% per maand vanaf 16 mei 2012. Daarnaast is de gedaagde veroordeeld tot betaling van buitengerechtelijke kosten van € 6.545,00 en proceskosten, die in totaal zijn begroot op € 10.970,26. De rechtbank heeft ook bepaald dat de gedaagde in de na dit vonnis ontstane kosten moet bijdragen, met specifieke voorwaarden voor de betaling.

Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen. De uitspraak is gedaan door mr. S.C.P. Giesen en openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ARNHEM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 232869 / HA ZA 12-572
Vonnis van 19 december 2012
in de zaak van
de naamloze vennootschap
N.V. KEMA,
gevestigd te Arnhem,
eiseres,
advocaat mr. F.A.M. Knüppe te Arnhem,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TCN ASSETS B.V.,
gevestigd te Utrecht,
gedaagde,
advocaat mr. J.M.W. Werker te Arnhem.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding,
- de beslissing van de rolrechter dat het recht van gedaagde om te mogen concluderen voor antwoord is vervallen.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De beoordeling
2.1. De stellingen van eiseres kunnen het gevorderde dragen en zijn door gedaagde niet weersproken. Het gevorderde moet daarom worden toegewezen, met inachtneming van het navolgende.
2.2. Eiseres vordert gedaagde te veroordelen tot betaling van de beslagkosten. Deze vordering is gelet op het bepaalde in art. 706 Rv toewijsbaar nu de beslagen met inachtneming van de wettelijke formaliteiten en termijnen zijn gelegd. De beslagkosten worden begroot op € 4.622,62 (4 x € 189,97 + € 76,74 aan explootkosten, € 575,00 aan griffierecht en € 3.211,00 voor salaris advocaat 1 rekest x € 3.211,00).
2.3. Gedaagde zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van eiseres worden begroot op:
- dagvaarding € 90,64
- griffierecht 3.046,00
- salaris advocaat 3.211,00 (1,0 punt × tarief € 3.211,00)
Totaal € 6.347,64
3. De beslissing
De rechtbank,
3.1. veroordeelt gedaagde om aan eiseres tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van € 5.137.021,40 (vijfmiljoenéénhonderdzevenendertigduizendenéénentwingig euro en veertig eurocent), te vermeerderen met de contractueel verschuldigde boete van 0,5% per maand vanaf 16 mei 2012 tot aan de dag der algehele voldoening, en tevens te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in art. 6:119a BW over het totaal verschuldigde bedrag (inclusief contractueel verschuldigde boete) met ingang van 16 mei 2012 tot de dag van volledige betaling,
3.2. veroordeelt gedaagde om aan eiseres tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van € 6.545,00 (zesduizendvijfhonderdenvijfenveertig euro) terzake buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW vanaf de dag der dagvaarding tot de dag van volledige betaling,
3.3. veroordeelt gedaagde in de proceskosten, waaronder de beslagkosten, tot op heden begroot op € 10.970,26 aan de zijde van eiseres, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van veertien dagen na dit vonnis,
3.4. veroordeelt gedaagde in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 131,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat gedaagde niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak,
3.5. verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
3.6. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.C.P. Giesen en in het openbaar uitgesproken op 19 december 2012.
Cc: AB