2.9. Bij arbitraal vonnis van 26 maart 2007 hebben de arbiters onder meer het volgende overwogen en beslist:
“E. De arbiters overwegen en beslissen naar billijkheid over:
1. de gegrondheid van de beëindiging van de maatschapsovereenkomst dat:
- de wijze van beëindiging van het maatschapscontract door [gedaagde] in de gegeven omstandigheden geen eenzijdige opzegging oplevert van de maatschapsovereenkomst;
- [gedaagde] vanwege de onduidelijkheden die [eiser] heeft geschapen over de betaling van de huurpenningen en de waarborgsom aan de maatschap alsmede de verwerking daarvan in de jaarrekening 2005 voldoende redenen had om de maatschap te mogen beëindigen;
- Deze opzegging weliswaar niet tijdig en bij aangetekend schrijven heeft plaatsgevonden (art. 2 lid 2 en 3), maar dat dit verzuim in de gegeven omstandigheden niet een beroep op een arbitrale beslissing (art. 12 lid c) uitsluit;
- Een contractbeëindiging bij een dergelijke verstoorde werk- en vertrouwensrelatie door arbiters kan worden gebillijkt en daarom per 31-12-2006 wordt uitgesproken.
2. de gevolgen van de beëindiging van de maatschapsovereenkomst dat:
- (…)
- Die redelijke verdeling is gebaseerd op het niet in acht nemen door [gedaagde] van de juiste opzegtermijn en wijze van opzeggen alsmede op de onderlinge bejegening van partijen, die duidt op een zekere mate van wederzijdse schuld aan de ontstane situatie;
- Het derhalve redelijk en billijk is om het voortzettingsbeding te gunnen aan [eiser] en [gedaagde] het recht te geven voor zijn aandeel te worden uitgekocht tegen taxatiewaarde;
- Voor de waardebepaling van de maatschapgoederen moet worden uitgegaan van het economisch eigendom van de grond (…) en van de volle eigendom van de opstallen.
3. de waardebepaling van de maatschapgoederen dat:
- door arbiters een conceptjaarrekening is opgemaakt, waaruit blijkt dat de waarde van de grond en de opstallen vrijwel geheel bepalend zijn voor de kapitaalwaarde van de maatschap en de daarop te baseren uitkoopsom voor [gedaagde];
- daarom alleen de grond en de opstallen zullen worden betrokken bij de waardebepaling;
- [makelaar] op 5-2-2007 de waarde van de grond heeft vastgesteld
(€ 140.000,-), waarvan de boekwaarde van de grond volgens de jaarrekening 2005 (€ 48.250,-) moet worden afgetrokken om uit te komen op de economische waarde van de grond (€ 91.700,-);
- [makelaar] op 5-2-2007 de waarde van de opstallen heeft vastgesteld
(€ 360.000);
- Het aandeel van [gedaagde] in het onroerend goed van de maatschap derhalve bedraagt € 225.850 (= 50% van € 91.700,- + € 360.000,-).
4. de makelaarskeuze en inbreng van [gedaagde] dat:
- de exclusieve keuze voor [makelaar] voortvloeit uit de overeenkomst tussen partijen, zoals overeengekomen op de hoorzitting van 29-11-2006, om één makelaar aan te wijzen;
- (…)