ECLI:NL:RBASS:2008:BD0601
Rechtbank Assen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot instellen van een moratorium in verband met dreigende ontruiming huurwoning
In deze zaak heeft verzoeker, samen met zijn echtgenote, een verzoek ingediend tot het instellen van een moratorium op basis van artikel 287b van de Faillissementswet, in het kader van een dreigende ontruiming van hun huurwoning. De kantonrechter had eerder op 25 maart 2008 de ontruiming bevolen, maar verzoeker stelde dat deze beslissing geen effect sorteert omdat de verhuurder de vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst enkel tegen de hoofdhuurder had ingesteld, en niet tegen zijn echtgenote, die ook in de woning woont. Dit betekent dat de huurovereenkomst niet rechtsgeldig was ontbonden, waardoor verzoeker een toereikend belang heeft bij de verzochte voorziening.
De rechtbank heeft op 14 april 2008 de zaak behandeld, waarbij verzoeker, zijn echtgenote, een maatschappelijk werker en de voorganger van de kerk van verzoeker aanwezig waren. De woningbouwvereniging was niet verschenen. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoeker sinds december 2007 niet in staat was om zijn huur te betalen door een onterecht geschorste uitkering, maar dat hij verwachtte dat deze beslissing op 6 mei 2008 zou worden herzien. De rechtbank overwoog dat, hoewel de kantonrechter de huurovereenkomst had ontbonden, de echtgenoot van de hoofdhuurder van rechtswege medehuurder is, wat betekent dat de huurovereenkomst niet rechtsgeldig was beëindigd.
De rechtbank heeft uiteindelijk besloten om de tenuitvoerlegging van het vonnis tot ontruiming op te schorten voor de duur van de schuldsaneringsregeling, op voorwaarde dat de lopende huurpenningen tijdig worden voldaan. De voorziening geldt voor maximaal zes maanden en vervalt als het verzoek tot schuldsanering wordt ingetrokken of als er een definitieve beslissing op dat verzoek is genomen. De rechtbank heeft het meer of anders verzochte afgewezen.