ECLI:NL:RBASS:2008:BD3350
Rechtbank Assen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid van een wettelijk vertegenwoordiger voor schade veroorzaakt door een minderjarig kind op een quad
In deze zaak, die zich afspeelt in de Rechtbank Assen, draait het om de aansprakelijkheid van een vader voor schade veroorzaakt door zijn dertienjarige dochter en een tienjarig meisje op een kinderquad. Op 14 juli 2006, tijdens een verjaardagsfeestje, bestuurde het tienjarige meisje de quad en reed door de glazen pui van een showroom, wat leidde tot aanzienlijke schade. De vader van de dertienjarige dochter, die de eigenaar van de quad is, werd door de eiseressen, Univé en een vennootschap onder firma, gedagvaard. Zij vorderden schadevergoeding van respectievelijk € 2.300,00 en € 6.915,31, vermeerderd met wettelijke rente.
De rechtbank oordeelde dat de vader aansprakelijk was in zijn hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger, ondanks dat zijn dochter de quad bestuurde. De rechtbank overwoog dat de eigen aansprakelijkheid van een kind jonger dan veertien jaar is uitgesloten volgens artikel 1:164 BW, maar dat de vader wel aansprakelijk kon worden gehouden voor de onrechtmatige daad van zijn dochter. De rechtbank concludeerde dat de vader elementaire veiligheidsnormen had geschonden door kinderen op de quad te laten rijden, wat een gevaarlijke situatie creëerde.
De rechtbank gaf de vader de gelegenheid om tegenbewijs te leveren tegen de vorderingen van de eiseressen. De zaak werd aangehouden voor bewijslevering, waarbij de rechtbank de eiseressen opdroeg om bewijs te leveren van de door hen gestelde schade. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van ouders en wettelijke vertegenwoordigers in situaties waarin minderjarigen betrokken zijn bij ongevallen met motorvoertuigen.