ECLI:NL:RBASS:2009:BJ3548
Rechtbank Assen
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Kort geding ter incasso van onbetaald gebleven advocatendeclaraties met betwisting door cliënt
In deze zaak, die diende als kort geding, vorderde de eiseres, een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, betaling van onbetaald gebleven advocatendeclaraties door de gedaagde. De eiseres had een bedrag van € 10.799,25 inclusief BTW gevorderd, alsook buitengerechtelijke incassokosten en vertragingsrente. De procedure begon met een dagvaarding op 10 juli 2009, gevolgd door een mondelinge behandeling op 20 juli 2009, waarbij de gedaagde niet verschenen was. De voorzieningenrechter diende te beoordelen of de vordering in kort geding toewijsbaar was, waarbij de voorwaarde was dat de declaraties door de cliënt niet betwist mochten worden.
De voorzieningenrechter oordeelde dat de hoogte van de declaraties door de gedaagde werd betwist, wat bleek uit een brief van de advocaat van de gedaagde. In deze brief werd aangegeven dat de gedaagde twijfels had over de juistheid van de facturen. De voorzieningenrechter concludeerde dat, aangezien de declaraties betwist werden, de eiseres niet kon volstaan met een kort geding om betaling af te dwingen. De eiseres had bovendien niet aangetoond dat de rechtsbijstand in een zaak viel die niet onder de Wet op de rechtsbijstand viel.
Uiteindelijk leidde dit tot de slotsom dat de vordering van de eiseres moest worden afgewezen. Aangezien de gedaagde niet was verschenen, werden er geen proceskosten aan de gedaagde opgelegd. Het vonnis werd uitgesproken door mr. B.R. Tromp, voorzieningenrechter, op 22 juli 2009, in aanwezigheid van de griffier mr. F.W. Strijker.