ECLI:NL:RBASS:2009:BM1447

Rechtbank Assen

Datum uitspraak
1 december 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
71560 / KG RK 09-45
Instantie
Rechtbank Assen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van verzoek tot erkenning en tenuitvoerlegging van Duitse strafrechtelijke beslissingen

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Assen op 1 december 2009 uitspraak gedaan in een kort geding waarin de Staatsanwaltschaft Görlitz verzocht om erkenning en tenuitvoerlegging van twee besluiten van het Duitse Amtsgericht. Het verzoek was ingediend op 27 januari 2009 en betrof de erkenning van proceskostenvorderingen die voortvloeien uit strafrechtelijke procedures tegen de verweerder. De voorzieningenrechter diende te beoordelen of hij rechtsmacht had om op het verzoek te beslissen, waarbij de EEX-Verordening en relevante verdragen als basis werden genoemd.

De voorzieningenrechter concludeerde dat de EEX-Verordening enkel van toepassing is op burgerlijke en handelszaken. Aangezien het verzoek van de Staatsanwaltschaft betrekking had op strafrechtelijke beslissingen, was er geen rechtsmacht om het verzoek te honoreren. De voorzieningenrechter merkte op dat de aangehaalde verdragen ook enkel van toepassing zijn op civiele zaken en dat de Staatsanwaltschaft geen civielrechtelijke weg openstond die tot toewijzing van het verzoek kon leiden.

Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek van de Staatsanwaltschaft afgewezen. De voorzieningenrechter adviseerde de Staatsanwaltschaft om de Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging van strafrechtelijke sancties te overwegen, aangezien deze mogelijk meer aanknopingspunten biedt voor de uitvoering van de Duitse beslissingen in Nederland. De beschikking werd gegeven door mr. J. van der Vinne, bijgestaan door griffier mr. I. de Greef.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK ASSEN
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 71560 / KG RK 09-45
Beschikking van de voorzieningenrechter van 1 december 2009
in de zaak van
het Duitse Openbare Ministerie
STAATSANWALTSCHAFT GÖRLITZ,
verzoekster,
advocaat mr. J.J. Reiziger,
en
de heer
[VERWEERDER],
wonende te [woonplaats].
Partijen zullen hierna Staatsanwaltschaft en [verweerder] worden genoemd.
1. Het verzoek
1.1. Staatsanwaltschaft heeft bij verzoekschrift van 27 januari 2009 – verkort weergegeven – verzocht dat de voorzieningenrechter twee besluiten van het Duitse Amtsgericht Görlitz erkent en Staatsanwaltschaft verlof verleent tot tenuitvoerlegging van de betreffende besluiten in Nederland, met veroordeling van [verweerder] in de kosten die op het het verlof vallen.
1.2. Staatsanwaltschaft heeft – samengevat – het navolgende aan haar verzoek ten grondslag gelegd.
1.3. Staatsanwaltschaft stelt zich primair op het standpunt dat de betreffende besluiten dienen te worden erkend en verlof tot tenuitvoerlegging dient te worden verleend op grond van de EEX-Verordening.
1.4. Subsidiair beroept Staatsanwaltschaft zich op het Haagse Rechtshulpverdrag van 1954, aangevuld c.q. geamendeerd door het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Bondsrepubliek Duitsland ter verdere vereenvoudiging van het rechtsverkeer van 30 augustus 1962, alsmede het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Bondsrepubliek Duitsland betreffende de wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen en andere executoriale titels in burgerlijke zaken.
2. De beoordeling
2.1. De voorzieningenrechter staat in de eerste plaats te beoordelen of hij rechtsmacht heeft terzake van het verzoek van Staatsanwaltschaft.
2.2. Staatsanwaltschaft heeft haar verzoek tot erkenning en tenuitvoerlegging van de besluiten van het Amtsgericht primair gebaseerd op de EEX-Verordening.
2.3. De bepalingen betreffende de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen zoals opgenomen in hoofdstuk III van de EEX-Verordening zijn van toepassing – en de voorzieningenrechter heeft rechtsmacht – indien de betreffende beslissingen binnen het materiële toepassingsgebied van de EEX-Verordening vallen. In artikel 1 lid 1 van de EEX-Verordening is in dit verband te lezen dat de EEX-Verordening van toepassing is in burgerlijke en handelszaken. De voorzieningenrechter dient dan ook te beoordelen of in het onderhavige geval sprake is van een burgerlijke en/of handelszaak.
2.4. In de besluiten van 16 april 2004 waarvan Staatsanwaltschaft de erkenning en tenuitvoerlegging verzoekt, is te lezen dat deze zijn genomen “In de strafzaak tegen [verweerder]”. De besluiten strekken ertoe dat proceskostenvorderingen van het Duitse openbare ministerie uitvoerbaar worden verklaard. De proceskostenvorderingen betreffen door het Duitse openbare ministerie gemaakte kosten in het kader van de strafvervolging en de strafrechtelijke procedures tegen [verweerder].
2.5. Gelet op het voorgaande wordt naar het oordeel van de voorzieningenrechter in de onderhavige zaak de erkenning en tenuitvoerlegging verzocht van strafrechtelijke beslissingen, niet van civielrechtelijke beslissingen. Dit maakt dat de onderhavige zaak geen burgerlijke en/of handelszaak betreft in de zin van artikel 1 lid 1 van de EEX-Verordening. De voorzieningenrechter heeft dan ook op grond van de EEX-Verordening geen rechtsmacht om op het verzoek van Staatsanwaltschaft te beslissen.
2.6. Hetzelfde geldt mutatis mutandis voor de verdragen waarop Staatsanwaltschaft haar verzoek subsidiair grondt. Ook deze verdragen zijn enkel van toepassing in burgerlijke en handelszaken, niet op verzoeken met een strafrechtelijk karakter zoals het onderhavige.
2.7. Aangezien de voorzieningenrechter noch op grond van de EEX-Verordening, noch op grond van de door Staatsanwaltschaft aangehaalde verdragen rechtsmacht heeft, kunnen de beslissingen van het Amtsgericht van 16 april 2004 gelet op het bepaalde in artikel 431 Rv niet in Nederland ten uitvoer worden gelegd.
2.8. De voorzieningenrechter overweegt ten overvloede als volgt.
2.9. Zoals blijkt uit hetgeen in het voorgaande is overwogen, staat aan Staatsanwaltschaft geen op de EEX-Verordening en andere aangehaalde verdragen gebaseerde civielrechtelijke weg open die tot toewijzing van haar verzoek kan leiden. De voorzieningenrechter wijst Staatsanwaltschaft op de Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging strafrechtelijke sancties, welke Staatsanwaltschaft mogelijk meer aanknopingspunten biedt.
DE BESLISSING
Gezien aangehecht verzoekschrift:
de voorzieningenrechter:
wijst het verzoek van Staatsanwaltschaft af.
Assen, 1 december 2009
Deze beschikking is gegeven door mr. J. van der Vinne, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. I. de Greef, griffier.