ECLI:NL:RBASS:2010:BL4599

Rechtbank Assen

Datum uitspraak
19 februari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
78104 - KG ZA 10-47
Instantie
Rechtbank Assen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatig beslag op bankrekening leidt tot opheffing en vergoeding van kosten

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Assen op 19 februari 2010 uitspraak gedaan in een kort geding tussen eiseres, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. C.G.M. van Rossum, en gedaagde, de besloten vennootschap Century Autolease B.V. Eiseres vorderde de opheffing van een op haar bankrekening gelegd beslag door Century, dat volgens haar een verkapt loonbeslag betrof. Eiseres stelde dat het beslag haar verhinderde om over het inkomen te beschikken dat zij nodig had om in haar noodzakelijke kosten van bestaan te voorzien. De voorzieningenrechter oordeelde dat het beslag onrechtmatig was, omdat het de bescherming die de beslagvrije voet biedt, frustreerde. De voorzieningenrechter wees erop dat de wet waarborgt dat een schuldenaar voldoende inkomen overhoudt om in de noodzakelijke kosten van bestaan te kunnen voorzien. Het beslag was gelegd op het moment dat de Wwb-uitkering van eiseres op haar bankrekening was bijgeschreven, waardoor het beslag feitelijk inkomen trof dat onder de beslagvrije voet viel. De voorzieningenrechter heeft het beslag opgeheven en Century veroordeeld in de kosten van het geding, die aan de zijde van eiseres zijn begroot op € 1.013,25, bestaande uit griffierecht en salaris advocaat. Het vonnis benadrukt de noodzaak voor schuldeisers om rekening te houden met de beslagvrije voet en de rechten van schuldenaren.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ASSEN
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 78104 / KG ZA 10-47
Vonnis in kort geding van 19 februari 2009
in de zaak van
[EISERES],
wonende te [woonplaats],
eiseres,
advocaat mr. C.G.M. van Rossum,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CENTURY AUTOLEASE B.V.,
gevestigd te Tynaarlo,
gedaagde.
Partijen zullen hierna [eiseres] en Century genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 15 februari 2010;
- de mondelinge behandeling van 19 februari 2010;
- de pleitnota van [eiseres];
- de in het geding gebrachte producties.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. De voorzieningenrechter kan bij de beoordeling van de navolgende feiten uitgaan.
2.2. Century heeft op 29 januari 2010 beslag doen leggen onder de ING Bank ten laste van [eiseres].
2.3. Uit de brief van de ING Bank van 2 februari 2010 blijkt dat het beslag doel heeft getroffen voor een bedrag van € 740,90.
3. Het geschil
3.1. [eiseres] vordert – verkort weergegeven – dat de voorzieningenrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, het op 29 januari 2010 gelegde beslag op haar bankrekening opheft en Century veroordeelt om de ING bank hiervan in kennis te stellen, het één en het ander op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.299,-- voor iedere dag dat Century in gebreke blijft. Ook vordert [eiseres] dat de voorzieningrechter Century in de kosten van deze procedure veroordeelt.
3.2. Aan haar vordering legt [eiseres] – samengevat – ten grondslag dat het beslag een verkapt loonbeslag betreft en dat zij door het beslag niet de beschikking heeft over het inkomen nodig om in de noodzakelijke kosten van haar bestaan te kunnen voorzien.
3.3. Century voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
Volmacht
4.1. Century heeft zich ter zitting willen laten vertegenwoordigen door een werknemer en een gemachtigde van het door haar in deze zaak ingeschakelde deurwaarderskantoor. De werknemer was niet in het bezit van een volmacht, de beoogde gemachtigde gaf een kopie van een volmacht, waarop een handtekening ontbrak. Aldus is, strikt genomen, van een toereikende volmacht niet gebleken. De voorzieningenrechter heeft de beoogde gemachtigde ter zitting gehoord als informant en langs die weg kennis genomen van het verweer dat Century kennelijk tegen de vordering wil voeren.
Inhoudelijk
4.2. De voorzieningenrechter stelt bij de beoordeling van het geschil voorop dat een schuldeiser, in beginsel, zijn vordering op alle goederen van zijn schuldenaar mag verhalen. In beginsel, omdat het verhaalsrecht van een schuldeiser onder meer wordt beperkt wanneer hij verhaal zoekt op het inkomen van zijn schuldenaar. De wet waarborgt in de artikelen 475b-475g Rv, met de daarin geregelde figuur van de beslagvrije voet, dat de schuldenaar van zijn inkomen voldoende overhoudt om in de noodzakelijke kosten van zijn bestaan te kunnen voorzien.
4.3. Century heeft als schuldeiser in deze zaak geen beslag gelegd op het inkomen van haar schuldenaar, [eiseres]. Zij heeft in plaats daarvan beslag gelegd op (het saldo van) de bankrekening van Leyten. Dat beslag heeft in zoverre doel getroffen, dat de op de dag van de beslaglegging op die bankrekening bijgeschreven Wwb-uitkering van [eiseres] door het beslag is getroffen.
4.4. Op zichzelf genomen verzet de wet zich niet tegen deze wijze van beslaglegging, ook niet wanneer daardoor feitelijk inkomen wordt beslagen dat onder het bereik van de beslagvrije voet valt, die van toepassing zou zijn geweest wanneer het beslag onder de uitkerende instantie zou zijn gelegd. Geld als zodanig is geen individualiseerbaar goed en een banksaldo kan door een schuldeiser in het algemeen niet tot zijn bron worden herleid.
4.5. In zoverre kan de voorzieningenrechter dan ook niet meegaan met het betoog van [eiseres] dat in de kern genomen hierop neerkomt, dat een beslaglegger rekening heeft te houden met de omstandigheid dat feitelijk geen inkomen mag worden beslagen dat de schuldenaar nodig heeft om in de noodzakelijke kosten van zijn bestaan te kunnen voorzien.
4.6. Het voorgaande kan evenwel Century niet baten. De voorzieningenrechter slaat acht op de navolgende feiten en omstandigheden.
4.7. In de eerste plaats neemt de voorzieningenrechter in overweging dat het beslag is gelegd op de dag waarop de Wwb-uitkering van [eiseres] op haar bankrekening is bijgeschreven. Voorts neemt de voorzieningenrechter in overweging dat [eiseres] vervolgens en voortvarend aan de door Century ingeschakelde deurwaarder een gemotiveerde opgave heeft gedaan van haar inkomen en heeft gevraagd welke gegevens nodig zijn om de beslagvrije voet te berekenen, met het verzoek het beslag – dat zij ziet als een verkapt loonbeslag – op te heffen. Tot slot neemt de voorzieningenrechter in overweging dat Century in ieder geval vanaf dat moment in de wetenschap dat met het door haar gelegde beslag feitelijk de waarborg die de beslagvrije voet beoogt te bieden, is gefrustreerd, het beslag niet wil opheffen.
4.8. Door in zodanige omstandigheden na te laten het beslag op te heffen, frustreert Century feitelijk de bescherming die [eiseres] toekomt in haar inkomen en mist zij de waarborg dat zij tenminste over het inkomen de beschikking heeft dat volgens de beslagvrije voet nodig is om in de noodzakelijke kosten van haar bestaan te kunnen voorzien. Dat acht de voorzieningenrechter onrechtmatig. Het beslag zal in zoverre moeten worden opgeheven dat [eiseres] de beschikking krijgt over dat deel van haar inkomen, gelijk aan de voor haar van toepassing zijnde beslagvrije voet. In dit concrete geval zal daarom het beslag volledig moeten worden opgeheven. De voorzieningenrechter zal het beslag opheffen. Gelet op die beslissing heeft [eiseres] geen belang meer bij toewijzing van haar (bijkomende) vorderingen.
4.9. Als de in het ongelijk te stellen partij wordt Century in de kosten van het geding veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiseres] worden begroot op:
dagvaarding € 98,93
vastrecht € 197,25
salaris advocaat € 816,--
Totaal € 1.112,18
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
1. heft op het door Century op 29 januari 2010 onder de ING bank op bankrekeningnummer 49.95.429,
2. veroordeelt Century in de kosten van dit geding, tot op heden aan de zijde van [eiseres] begroot op € 816,-- voor salaris advocaat en € 197,25 voor verschotten, waarvan te voldoen aan:
a. de griffier van deze rechtbank € 1.013,25 (bestaande uit in debet gesteld recht € 197,25 en € 816,-- voor salaris advocaat van [eiseres]) middels overschrijving op Royal Bank of Scotland, rekeningnummer 56.99.90.556 t.n.v. DS 534 Arrondissement Assen, en
b. het restant, zijnde € 98,93 aan de advocaat van [eiseres],
3. wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.R. Tromp en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. A.J. Wassenburg-Hazelhoff op 19 februari 2009.