ECLI:NL:RBASS:2010:BN1430
Rechtbank Assen
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van strafrechtelijk gedetineerde vreemdeling in kort geding tegen overplaatsingsbesluit
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Assen op 14 juli 2010 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een strafrechtelijk gedetineerde vreemdeling, eiser, en de Staat der Nederlanden, gedaagde. Eiser, die gedetineerd is in de penitentiaire inrichting Veenhuizen, heeft een vordering ingediend tegen een besluit van 1 juli 2010, waarbij hij werd overgeplaatst naar een andere penitentiaire inrichting. Eiser heeft verzocht om de beslissing tot overplaatsing te heroverwegen en heeft tevens een verbod gevraagd om hem naar het detentiecentrum Zeist of Alphen aan de Rijn over te plaatsen totdat er opnieuw beslist is.
De voorzieningenrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat eiser niet ontvankelijk is in zijn vorderingen in kort geding. De rechter heeft overwogen dat de Penitentiaire beginselenwet de mogelijkheid biedt om een schorsing van de overplaatsing te verkrijgen, en dat deze mogelijkheid eerst door eiser benut had moeten worden voordat hij zich tot de voorzieningenrechter wendde. Eiser heeft aangevoerd dat hij niet tijdig bezwaar heeft kunnen maken omdat het besluit niet in begrijpelijke taal aan hem is medegedeeld en dat hij geen afschrift van het besluit heeft ontvangen. De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat eiser niet de juiste procedure heeft gevolgd en dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die hem zouden vrijstellen van het volgen van de voorgeschreven rechtsgang.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter de vorderingen van eiser afgewezen en hem veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van de Staat zijn begroot op € 1.079,00. Dit vonnis is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.