ECLI:NL:RBASS:2011:BP7947

Rechtbank Assen

Datum uitspraak
8 maart 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
300117/CV EXPL 10-7301
Instantie
Rechtbank Assen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot betaling van onbetaalde facturen door energieleverancier

In deze zaak vorderde de besloten vennootschap De Nederlandse Energie Maatschappij B.V. (hierna: De NEM) betaling van onbetaalde facturen van € 305,10, vermeerderd met rente en kosten, van gedaagde. De NEM stelde dat er een overeenkomst tot levering van gas en elektriciteit was gesloten met gedaagde, maar gedaagde betwistte dit. De procedure begon met een dagvaarding op 12 oktober 2010, gevolgd door een conclusie van antwoord op 21 oktober 2011. De kantonrechter heeft de feiten vastgesteld op basis van de overgelegde producties, waaruit bleek dat de NEM geen bewijs kon leveren van de gestelde overeenkomst.

De NEM had een cd-rom met een opname van een gesprek dat op 24 juli 2008 zou hebben plaatsgevonden tussen De NEM en gedaagde, maar de kantonrechter oordeelde dat zonder aanvullend bewijs niet kon worden vastgesteld dat gedaagde daadwerkelijk de persoon was die in het gesprek te horen was. De NEM had ook een uitdraai van Energie Data Services Nederland overgelegd, maar zonder nadere toelichting was het onduidelijk welke leverancier op welk moment energie had geleverd. Gedaagde stelde dat hij altijd zijn energie van Rendo had ontvangen, wat werd ondersteund door een eindafrekening van Rendo.

De kantonrechter concludeerde dat De NEM niet had aangetoond dat er een overeenkomst tot stand was gekomen en dat de vordering op basis van ongerechtvaardigde verrijking ook niet kon worden toegewezen. De vordering van De NEM werd dan ook afgewezen. Dit vonnis is uitgesproken op 8 maart 2011 door kantonrechter mr. B.R. Tromp.

Uitspraak

RECHTBANK ASSEN
Sector kanton
Locatie Assen
zaak-/rolnummer: 300117 \ CV EXPL 10-7301
vonnis van de kantonrechter van 8 maart 2011
in de zaak van
de besloten vennootschap De Nederlandse Energie Maatschappij B.V.,
die domicilie kiest te Assen, Stationsstraat 7,
eiseres,
gemachtigde: AGC gerechtsdeurwaarders,
tegen
[gedaagde],
die woont te [adres],
gedaagde,
en die procedeert in persoon.
Partijen worden hierna De NEM en [gedaagde] genoemd.
De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 12 oktober 2010 met producties;
- de conclusie van antwoord van 21 oktober 2011;
- de nadere toelichting van partijen.
Tenslotte is vonnis bepaald.
De vaststaande feiten
De kantonrechter gaat uit van de volgende feiten, die vaststaan omdat ze niet of niet voldoende zijn betwist en/of blijken uit de in zoverre onweersproken gelaten inhoud van de overgelegde producties.
De NEM betreft een energieleverancier. Zij heeft aan [gedaagde] in verband met de levering van energie aan [gedaagde] een bedrag gefactureerd van in totaal € 305,10. Ondanks herhaald verzoek en sommatie weigert [gedaagde] de op deze facturen gebaseerde vordering aan De NEM te betalen.
De vordering en het verweer
De NEM vordert, verkort weergegeven, veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 305,10 vermeerderd met rente en kosten. Daartoe stelt De NEM, samengevat weergegeven, dat zij met [gedaagde] een overeenkomst tot levering van gas en elektriciteit heeft gesloten en dat zij op grond van die overeenkomst gas en elektriciteit aan [gedaagde] heeft geleverd. [gedaagde] betaalt de daarvoor aan hem gezonden facturen niet. Volgens de NEM brengen de toepasselijke algemene voorwaarden met zich dat [gedaagde] naast de onbetaald gelaten facturen ook gehouden is om rente en buitengerechtelijke kosten aan De NEM te vergoeden. De NEM stelt dat als niet kan blijken dat er een overeenkomst tussen partijen bestaat, [gedaagde] de vordering in hoofdsom toch aan De NEM moet betalen, omdat zij feitelijk wel energie aan [gedaagde] heeft geleverd en er daarom sprake is van ongerechtvaardigde verrijking.
Het verweer van [gedaagde] strekt tot afwijzing van de vordering. Daartoe voert [gedaagde] aan, samengevat weergegeven, dat hij op het moment dat volgens De NEM telefonisch een overeenkomst tot stand kwam, op vakantie in Toscane was. Volgens [gedaagde] heeft De NEM gebeld met de minderjarige zoon van [gedaagde], die alleen maar heeft gezegd dat hij er niets van begreep. [gedaagde] betwist dat De NEM hem energie heeft geleverd. [gedaagde] stelt dat hij altijd zijn energie geleverd heeft gekregen van Rendo en hij verwijst in dit verband naar een eindafrekening van Rendo waar dat volgens hem uit blijkt.
De beoordeling
Het gaat in deze zaak, samengevat weergegeven, om het volgende. De NEM dagvaardt [gedaagde] en vordert betaling van haar onbetaald gelaten facturen, rente en kosten. Daartoe stelt De NEM dat zij met [gedaagde] een overeenkomst heeft gesloten, althans dat sprake is van ongerechtvaardigde verrijking omdat De NEM hoe dan ook energie aan [gedaagde] heeft geleverd. [gedaagde] betwist dat hij een overeenkomst met De NEM heeft gesloten en dat De NEM op enig moment energie aan hem heeft geleverd.
Aldus staat in de eerste plaats te beoordelen of het bestaan van de door De NEM gestelde overeenkomst kan blijken. De NEM heeft cd-rom in het geding gebracht met daarop een opname van het gesprek dat zij op 24 juli 2008 met [gedaagde] zou hebben gevoerd en waaruit volgens De NEM blijkt dat tussen partijen een overeenkomst tot stand is gekomen. De NEM heeft in dat verband gesteld dat op die opname een man is te horen die stelt gedaagde te zijn.
De kantonrechter heeft de opname beluisterd en komt op grond daarvan tot de slotsom dat weliswaar niet kan worden uitgesloten dat de man die op die opname is te horen [gedaagde] is, maar dat zonder bijkomend bewijs dat niet kan blijken. Dat bijkomend bewijs is niet bijgebracht. De NEM heeft bovendien geen voor bewijs vatbare feiten gesteld die dat bijkomende bewijs kunnen vormen. Het een en ander leidt tot de slotsom dat niet kan blijken dat tussen partijen een overeenkomst tot stand is gekomen. Voor zover De NEM haar vordering op het bestaan van een overeenkomst grondt, kan de vordering daarom niet worden toegewezen.
De NEM heeft aan haar vordering subsidiair ten grondslag gelegd dat zij in de periode van 2 september 2008 tot 10 september 2008 energie aan [gedaagde] heeft geleverd, zodat haar vordering in hoofdsom, op de grond van ongerechtvaardigde verrijking, moet worden toegewezen.
Dat De NEM in die periode energie aan [gedaagde] heeft geleverd, kan niet blijken. Voor zover De NEM in dit verband verwijst naar een uitdraai uit het "Energie Data Services Nederland" valt uit die uitdraai, zonder nadere toelichting die De NEM niet geeft, niet te op te maken welke leverancier feitelijk aan [gedaagde] energie heeft geleverd. Mede in het licht van de eindafrekening van Rendo waaruit kan worden afgeleid dat Rendo altijd de leverancier van [gedaagde] is geweest en dus ook in de periode van 2 september tot 10 september 2008, kan de door De NEM gestelde ongerechtvaardigde verrijking niet blijken.
Het een en ander leidt tot de slotsom dat de vordering van De NEM moet worden afgewezen.
De beslissing
De kantonrechter
wijst de vordering af.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. B.R. Tromp en in het openbaar uitgesproken op 8 maart 2011.
typ/conc: 216/BRT
coll: