In deze zaak heeft de Rechtbank Assen op 5 september 2012 uitspraak gedaan in een civiele procedure over bestuurdersaansprakelijkheid. De eiser, een besloten vennootschap, vorderde betaling van een bedrag van € 28.518,07 van de gedaagde, die als bestuurder van een andere vennootschap fungeerde. De eiser stelde dat de gedaagde persoonlijk aansprakelijk was voor het onbetaald en onverhaalbaar blijven van een vordering, die was ontstaan door het fabriceren van zogenaamde 'spookfacturen' door de vennootschap waarvan de gedaagde bestuurder was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gedaagde ten tijde van het sluiten van de overeenkomst met de vennootschap wist of redelijkerwijs behoorde te begrijpen dat de vennootschap haar verplichtingen niet zou kunnen nakomen.
De rechtbank heeft de feiten en het verloop van de procedure in detail besproken. De eiser had een financieringsovereenkomst gesloten met de vennootschap, die op basis van deze overeenkomst facturen had verzonden. De rechtbank oordeelde dat de gedaagde als bestuurder van de vennootschap een ernstig verwijt kon worden gemaakt voor het onbehoorlijk bestuur, omdat zij niet had gezorgd voor een deugdelijke boekhouding en niet had ingegrepen toen bleek dat de vennootschap haar verplichtingen niet nakwam. De rechtbank concludeerde dat de gedaagde aansprakelijk was voor de schade die de eiser had geleden door het onbetaald blijven van de vordering.
De rechtbank heeft de vordering van de eiser toegewezen, inclusief de wettelijke rente, en de gedaagde veroordeeld in de proceskosten. De rechtbank heeft het meer of anders gevorderde afgewezen. Dit vonnis benadrukt de verantwoordelijkheden van bestuurders en de gevolgen van onbehoorlijke taakvervulling in het kader van bestuurdersaansprakelijkheid.