ECLI:NL:RBASS:2012:BY0788

Rechtbank Assen

Datum uitspraak
2 oktober 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
347490 - CV EXPL 12-2932
Instantie
Rechtbank Assen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van een factuur door een factoormaatschappij en de substantiëringsplicht van de eiser

In deze zaak, behandeld door de kantonrechter B.R. Tromp, vorderde de besloten vennootschap Lindorff Purchase B.V. betaling van een bedrag van € 940,74 vermeerderd met rente en kosten van de gedaagde, die een particulier is. Lindorff stelt dat zij door cessie rechthebbende is geworden van een vordering die KPN B.V. op de gedaagde heeft. De gedaagde betwist echter dat er een rechtsgeldige overeenkomst is en dat de vordering aan Lindorff is gecedeerd.

De procedure begon met een dagvaarding op 16 mei 2012, gevolgd door verschillende conclusies van antwoord, repliek en dupliek. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de feiten die relevant zijn voor de beoordeling van het geschil niet of onvoldoende zijn betwist. Lindorff heeft gesteld dat er een overeenkomst voor bepaalde tijd met KPN B.V. was, die op 25 maart 2010 is verlengd, maar de gedaagde ontkent deze verlenging en stelt dat er geen bewijs is geleverd voor deze bewering.

De kantonrechter oordeelt dat Lindorff niet heeft voldaan aan de substantiëringsplicht, wat betekent dat zij niet voldoende bewijs heeft geleverd om aan te tonen dat er een contractuele relatie bestond tussen de gedaagde en KPN B.V. De kantonrechter concludeert dat er geen bewijs is dat de overeenkomst is verlengd en dat Lindorff niet tot bewijslevering wordt toegelaten. Hierdoor wordt de vordering van Lindorff afgewezen en wordt zij veroordeeld in de kosten van de procedure, die aan de zijde van de gedaagde worden begroot op € 200,-- aan salaris voor de gemachtigde.

Uitspraak

RECHTBANK ASSEN
Sector kanton
Locatie Assen
zaak-/rolnummer: 347490 \ CV EXPL 12-2932
vonnis van de kantonrechter van 2 oktober 2012
in de zaak van
de besloten vennootschap Lindorff Purchase B.V.,
die woonplaats kiest in Assen,
eiseres,
gemachtigde: AGC gerechtsdeurwaarders,
tegen
[Gedaagde],
die woont in [woonplaats],
gedaagde,
gemachtigde: mr. G.J. van der Veer.
Partijen worden hierna Lindorff en [gedaagde] genoemd.
De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 16 mei 2012;
- de conclusie van antwoord van 10 juli 2012;
- de conclusie van repliek van 7 augustus 2012;
- de conclusie van dupliek van 4 september 2012.
Ten slotte heeft de kantonrechter bepaald dat vandaag het vonnis wordt uitgesproken.
De vaststaande feiten
De kantonrechter gaat bij de beoordeling van het geschil uit van de volgende feiten die vaststaan omdat ze niet of niet voldoende zijn betwist en/of omdat die feiten blijken uit de in zoverre onweersproken gelaten inhoud van de overgelegde producties.
Lindorff betreft een factoormaatschappij die debiteurenportefeuilles van bedrijven koopt en op haar eigen naam de vorderingen van die bedrijven op debiteuren incasseert.
Lindorff heeft van de besloten vennootschap KPN B.V., een aanbieder van telecommunicatiediensten, een vordering gekocht die KPN B.V. pretendeert te hebben verkregen op [gedaagde].
[gedaagde] betreft een particulier die met een (rechtsvoorganger van) KPN B.V. een overeenkomst heeft gesloten voor het gebruik van het mobiele telecommunicatienetwerk van KPN.
Lindorff heeft [gedaagde] vergeefs gesommeerd de door KPN B.V. gepretendeerde vordering aan haar te betalen.
De vordering en het verweer
Tegen de achtergrond van de vaststaande feiten vordert Lindorff, verkort weergegeven, veroordeling van [gedaagde] tot betaling van een bedrag van € 940,74 vermeerderd met rente en kosten.
Het verweer van [gedaagde] strekt tot niet-ontvankelijkheid van Lindorff, althans afwijzing van haar vorderingen en veroordeling van Lindorff in de kosten van de procedure. Daartoe voert [gedaagde] aan, samengevat weergegeven, dat de vordering niet rechtsgeldig aan Lindorff is gecedeerd en dat hij over de periode waarover Lindorff betaling vordert, geen overeenkomst met KPN B.V. had. [gedaagde] stelt dat hij in die periode geen gebruik heeft gemaakt van de diensten van KPN B.V.
De beoordeling
Het gaat in deze zaak, samengevat weergegeven met het oog op een doelmatige bespreking, om het volgende. Lindorff stelt dat zij door cessie rechthebbende is geworden van een vordering die KPN B.V. pretendeert te hebben verkregen op [gedaagde]. [gedaagde] betwist dat. Ten aanzien van de in dit verband tussen partijen opgekomen geschilpunten overweegt de kantonrechter als volgt.
Lindorff heeft een kopie van de akte van cessie in het geding gebracht die bestemd is tot levering van de in die akte, voldoende bepaalbaar, gemaakte vorderingen. In de akte is de door KPN B.V. gepretendeerde vordering op [gedaagde] opgenomen. Door de aan [gedaagde] betekende dagvaarding is aan [gedaagde] mededeling van de cessie gedaan. Dit leidt tot de conclusie dat als KPN B.V. de door haar gepretendeerde vordering daadwerkelijk op [gedaagde] heeft verkregen, Lindorff rechthebbende van die vordering is geworden.
Het komt er in deze procedure daarom op aan of KPN B.V. een vordering op [gedaagde] heeft verkregen.
De substantiëringsplicht en de nadere stelplicht zoals die mede door het verweer van [gedaagde] is ontstaan, brengen met zich dat van Lindorff mag worden gevergd dat zij voor bewijs vastbare feiten stelt waaruit volgt dat tussen partijen een contractuele relatie heeft bestaan en door KPN B.V. op grond van die contractuele relatie prestaties zijn verricht die, gelet op de overeenkomst die [gedaagde] met KPN B.V. heeft gesloten, KPN B.V. recht geeft op betaling van haar onbetaald gelaten facturen.
Bij repliek stelt Lindorff dat [gedaagde] eerst een overeenkomst voor bepaalde tijd met KPN B.V. heeft gesloten en dat op 25 maart 2010 die overeenkomst voor een periode van 27 maanden is verlengd en dat "eiseres" (bedoelt zal zijn KPN B.V.) de overeenkomst met [gedaagde] op 24 juni 2011 heeft beëindigd.
Bij dupliek ontkent [gedaagde] de contractsverlenging en wijst hij er in dit verband op dat Lindorff geen stukken in het geding brengt waaruit dit blijkt.
De kantonrechter oordeelt dat niet blijkt dat de overeenkomst is verlengd voor de gestelde duur. Dat Lindorff ter onderbouwing van haar stellingen een door KPN B.V. geproduceerd contactjournaal in het geding brengt, doet hieraan niet af. Waarom een eenzijdig contactjournaal zicht geeft op feiten en omstandigheden waaruit volgt dat de overeenkomst voor de gestelde duur is verlengd, wordt niet toegelicht en kan de kantonrechter ook overigens niet blijken.
De kantonrechter oordeelt verder dat van Lindorff had mogen worden gevergd dat zij gelet op het verweer van [gedaagde] haar stellingen (met justificatoire bescheiden) nader zou hebben onderbouwd. Is de overeenkomst stilzwijgend of uitdrukkelijk verlengd en zo ja onder welke voorwaarden en waaruit kan dit blijken? Lindorff stelt hieromtrent niets en dat had gelet op de ontkenning door [gedaagde] wel gemoeten. De kantonrechter ziet daarom geen aanleiding Lindorff tot bewijslevering toe te laten.
Het voorgaande betekent dat niet is komen vast te staan dat tussen [gedaagde] en KPN B.V. de contractuele relatie bestaat waarop Lindorff haar vordering grondt, zodat de vordering van Lindorff moet worden afgewezen.
De kantonrechter zal Lindorff veroordelen in de op de gebruikelijke wijze te begroten kosten van deze procedure. De kostenveroordeling zal niet uitvoerbaar bij voorraad kunnen worden verklaard, omdat daarom niet door [gedaagde] is verzocht.
De beslissing
De kantonrechter
wijst de vordering af,
veroordeelt Lindorff in de kosten van deze procedure, die aan de zijde van [gedaagde] tot op heden worden begroot op € 200,-- aan salaris gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. B.R. Tromp en in het openbaar uitgesproken op 2 oktober 2012.
typ/conc: 163/ah
coll: