ECLI:NL:RBBRE:2006:AZ6240
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vernietiging naheffingsaanslag overdrachtsbelasting na verkoop economische eigendom
In deze zaak heeft de Rechtbank Breda op 5 december 2006 uitspraak gedaan in een geschil tussen [belanghebbende] BV en de inspecteur van de Belastingdienst over de naheffingsaanslag overdrachtsbelasting. De zaak betreft de verkoop van economische eigendom aan een B.V. in 1998, waarbij de verkoper het risico van tenietgaan heeft behouden. De rechtbank oordeelt dat de inspecteur niet aannemelijk heeft gemaakt dat met een overeenkomst in 2002 enig risico van tenietgaan is overgegaan op de economische eigenaar. De rechtbank vernietigt de naheffingsaanslag en de uitspraak op bezwaar van de inspecteur, en veroordeelt de inspecteur in de proceskosten van belanghebbende ter hoogte van € 1.288, alsook de vergoeding van het griffierecht van € 276. De rechtbank concludeert dat belanghebbende met de overdracht van de aandelen in [BV1] op 18 januari 2002, in aanvulling op hetgeen reeds op 14 december 1998 was verkregen, de economische eigendom in de zin van artikel 2, tweede lid van de Wet op belastingen van rechtsverkeer niet heeft verkregen. De rechtbank baseert haar oordeel op de feiten en het verhandelde ter zitting, waarbij het bewijs van de inspecteur niet voldoende werd geacht. De uitspraak is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.