ECLI:NL:RBBRE:2006:BG7104
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- D. Hund
- I. van Wijk
- Rechtspraak.nl
Belastingaanslagen en aanloopverlies bij verhuur van monumentenpand
In deze zaak heeft de Rechtbank Breda op 21 december 2006 uitspraak gedaan in een belastingkwestie tussen een belanghebbende en de inspecteur van de Belastingdienst. De zaak betreft de bezwaren van de belanghebbende tegen de aanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor de jaren 2001 en 2002. De belanghebbende had in 2000 een monumentenpand gekocht en dit pand gerenoveerd. Vanaf 8 december 2001 verhuurde hij een gedeelte van het pand aan een vennootschap waarvan hij en zijn echtgenote beide 50% van de aandelen bezitten. De belanghebbende stelde dat hij recht had op een aanloopverlies van € 125.021 in box 1, wat zou leiden tot een verrekenbaar verlies in de belastingaangifte voor de jaren 2001 en 2002.
De rechtbank heeft het beroep van de belanghebbende ongegrond verklaard. De rechtbank overwoog dat de terbeschikkingstelling van het pand pas als werkzaamheid kwalificeert op het moment dat het vermogen rendabel wordt gemaakt, wat in dit geval op 8 december 2001 was. Voor die datum viel het winkelgedeelte van het pand in box 3, waar kosten niet in aftrek kunnen worden gebracht. De rechtbank concludeerde dat de kosten die aan het winkelgedeelte van het pand zijn toe te rekenen, niet kunnen leiden tot een aanloopverlies, omdat deze kosten voor 1 januari 2001 en tussen 1 januari en 8 december 2001 niet aftrekbaar waren.
De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling en heeft de uitspraak openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier. Partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.