ECLI:NL:RBBRE:2007:AZ8740
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Aftrekbaarheid van uitkering door BV aan aandeelhouder die stichting is
In deze zaak heeft de Rechtbank Breda op 26 januari 2007 uitspraak gedaan in een geschil tussen een BV en de inspecteur van de Belastingdienst over de aftrekbaarheid van een uitkering aan de enig aandeelhouder, een stichting die een goed doel nastreeft. De belanghebbende BV heeft in juni 2004 een uitkering van € 540.000 gedaan aan haar aandeelhouder. De rechtbank oordeelt dat deze uitkering niet aftrekbaar is van de winst op grond van artikel 9, lid 1, letter i, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969. De rechtbank stelt vast dat de statuten van de BV geen verplichting bevatten om de winst aan een goeddoelinstelling uit te keren, wat een vereiste is voor aftrekbaarheid. De statuten geven de aandeelhouder de vrijheid om de winst naar eigen inzicht te bestemmen, wat niet voldoet aan de wettelijke vereisten voor aftrekbaarheid.
De rechtbank heeft het beroep van de BV ongegrond verklaard, omdat de statuten niet de door de wetgever vereiste verplichting inhouden. De rechtbank overweegt dat de aandeelhouder, hoewel zij een goeddoelinstelling is, niet verplicht is om de winst uit te keren aan een goeddoelinstelling volgens de statuten van de BV. De rechtbank concludeert dat er geen schriftelijke overeenkomst bestaat die de BV verplicht om de winst uit te keren aan een goeddoelinstelling, en dat de overeenkomst die in 2004 is aangegaan, alleen betrekking heeft op de winst van dat jaar en later.
De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling en heeft de uitspraak openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier. Partijen kunnen binnen zes weken na de verzenddatum van de uitspraak hoger beroep instellen bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.