ECLI:NL:RBBRE:2007:BB2124
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - meervoudig
- A.A. den Hartog
- A.F.M.Q. Beukers-van Dooren
- W. Brouwer
- Rechtspraak.nl
Onbevoegdheid van de belastingkamer in belastingzaken en verzet tegen eerdere uitspraak
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Breda op 17 juli 2007, werd het verzet van de belanghebbende ongegrond verklaard. De belanghebbende had zich tot de rechtbank gewend met verzoeken tot herziening van een arrest van de Hoge Raad en om schadevergoeding. De rechtbank oordeelde dat de enkelvoudige belastingkamer niet bevoegd was om deze verzoeken in behandeling te nemen. De belanghebbende had in zijn verzet verwezen naar het gemeenschapsrecht en de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, maar de rechtbank concludeerde dat hieruit niet kon worden afgeleid dat de belastingkamer bevoegd was. De rechtbank bevestigde de eerdere uitspraak van 31 januari 2007, waarin de belastingkamer zich ook al onbevoegd had verklaard. De rechtbank benadrukte dat bij het instellen van beroep in cassatie aan bepaalde vereisten moet worden voldaan, zoals het indienen van een afschrift van de uitspraak en het ondertekenen van het beroepschrift. De uitspraak werd openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, mr. L. Abbing-van Kleef, en belanghebbende werd geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.