ECLI:NL:RBBRE:2009:4220
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering reguliere bouwvergunning voor legalisering woonwagen in strijd met bestemmingsplan
In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda, waarin een reguliere bouwvergunning voor de legalisering van een woonwagen werd geweigerd. De aanvraag voor de bouwvergunning was ingediend op 30 augustus 2007, maar het college heeft deze geweigerd op basis van het bestemmingsplan en de geldende wetgeving. Eiser voerde aan dat de woonwagen al sinds 1992 op de locatie staat en dat er in vergelijkbare gevallen wel vergunningen zijn verleend, wat volgens hem in strijd is met het verbod van willekeur. Tijdens de zitting op 8 oktober 2009 werd het beroep behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals een vertegenwoordiger van de gemeente.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de woonwagen in strijd met het bestemmingsplan is gebouwd, aangezien het perceel deels de bestemming 'verkeersdoeleinden' heeft. Eiser heeft ook een beroep gedaan op het gelijkheidsbeginsel en het vertrouwensbeginsel, maar de rechtbank oordeelde dat hij onvoldoende bewijs had geleverd om zijn claims te onderbouwen. De rechtbank concludeerde dat het college van burgemeester en wethouders terecht had gesteld dat eiser een bouwvergunning had moeten aanvragen, en dat de weigering van de vergunning rechtmatig was.
Echter, de rechtbank oordeelde ook dat het college ten onrechte had gesteld dat er geen mogelijkheden waren om vrijstelling van het bestemmingsplan te verlenen. De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd en verweerder opgedragen een nieuw besluit te nemen op de bezwaren van eiser, met inachtneming van de uitspraak. Eiser heeft recht op vergoeding van het griffierecht en de proceskosten, die door de rechtbank zijn vastgesteld op € 322,00. De uitspraak is gedaan door mr. C.A.F. van Ginneken en is openbaar uitgesproken op 18 november 2009.