5.Bij die beoordeling is de volgende regelgeving van belang.
Artikel 2.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) luidt, voor zover hier van belang:
“Het is verboden zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren, voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit:
a. het bouwen van een bouwwerk;
(…)
c. het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan (…).”
In artikel 2.10, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wabo is – voor zover hier van belang – bepaald dat, voor zover de aanvraag betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, de omgevingsvergunning wordt geweigerd indien de activiteit in strijd is met het bestemmingsplan.
Artikel 2.10, tweede lid, van de Wabo bepaalt dat in gevallen als bedoeld in het eerste lid, onder c, de aanvraag mede wordt aangemerkt als een aanvraag om een vergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, en de vergunning slechts geweigerd wordt indien vergunningverlening met toepassing van artikel 2.12 niet mogelijk is.
Op grond van artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onder 2º, van de Wabo kan de omgevingsvergunning, voor zover de aanvraag betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c en de activiteit in strijd is met het bestemmingsplan, slechts worden verleend in de bij algemene maatregel van bestuur aangewezen gevallen.
In artikel 2.12, tweede lid, van de Wabo – voor zover hier van belang – is bepaald dat de vergunning, voor zover zij betrekking heeft op een activiteit voor een bepaalde termijn, kan worden verleend, indien de activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening.
Op grond van artikel 2.23, eerste lid, van de Wabo kan in een omgevingsvergunning worden bepaald dat zij geheel of gedeeltelijk geldt voor een daarin aangegeven termijn.
In artikel 2.7 van het Besluit omgevingsrecht (Bor) zijn als categorieën gevallen als bedoeld in artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2º, van de wet (Wabo) aangewezen de categorieën gevallen in artikel 4 van bijlage II.
Artikel 4 van bijlage II bij het Bor luidt, voor zover hier van belang:
“Voor verlening van een omgevingsvergunning waarbij met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2º, van de wet (Wabo) van het bestemmingsplan (…) wordt afgeweken, komen in aanmerking: