ECLI:NL:RBBRE:2011:BR5228
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering van de VAR-winst uit onderneming door de Belastingdienst
In deze zaak heeft de Rechtbank Breda op 15 juni 2011 uitspraak gedaan in een geschil tussen een belanghebbende en de inspecteur van de Belastingdienst. De belanghebbende had op 11 september 2009 een verzoek ingediend voor een Verklaring Arbeidsrelatie (VAR) winst uit onderneming (WUO) met betrekking tot zijn werkzaamheden in de bouwsector. De inspecteur weigerde deze verklaring en gaf in plaats daarvan een VAR resultaat uit overige werkzaamheden (ROW) af. De belanghebbende ging hiertegen in bezwaar, maar dit werd afgewezen door de inspecteur op 26 oktober 2010.
De rechtbank heeft op 1 juni 2011 de zaak behandeld en vastgesteld dat de werkzaamheden van de belanghebbende, die onder andere als kraanmachinist en timmerman werkzaam was, kwalificeerden als winst uit onderneming. De rechtbank oordeelde dat de belanghebbende een duurzame organisatie van kapitaal en arbeid had opgezet, gericht op het maken van winst. Dit werd onderbouwd door het feit dat hij zijn eigen bus en gereedschap gebruikte, en dat hij verantwoordelijk was voor het verrichte werk en het debiteurenrisico droeg.
De rechtbank verklaarde het beroep van de belanghebbende gegrond, vernietigde de uitspraak op bezwaar en de beschikking van de inspecteur, en oordeelde dat de werkzaamheden van de belanghebbende als winst uit onderneming moesten worden aangemerkt. Tevens werd de inspecteur veroordeeld in de proceskosten van de belanghebbende ter hoogte van € 874 en moest het door de belanghebbende betaalde griffierecht van € 41 worden vergoed. De uitspraak is onherroepelijk indien er binnen zes weken na verzending geen hoger beroep wordt ingesteld.