B.27.2.2.1. Psychotherapie, waaronder (langdurige) psychoanalytische psychotherapie
Zorgadvies en akkoordverklaring
(..)
Verwijzing
U bent verwezen door een huisarts, arts verstandelijk gehandicapten, specialist ouderengeneeskunde, jeugdarts, psychiater, zenuwarts, een ander medisch specialist, Bureau Jeugdzorg als bedoeld in de Wet op de jeugdzorg of een bedrijfsarts. De bedrijfsarts kan niet verwijzen als sprake is van (langdurige)psychoanalytische psychotherapie. (…)
Voorschrift
De zorg is voorgeschreven door een psychiater, zenuwarts, psychotherapeut of klinisch psycholoog.
Zorgverlener/leverancier
Een psychiater, zenuwarts, psychisch therapeut of klinisch psycholoog of instelling voor medisch specialistische zorg verleent de psychotherapie.
Plaats
(….)
B.27.2.2.2 Andere specialistische GGZ zonder opname
Verwijzing
U bent verwezen door een huisarts, arts verstandelijk gehandicapten, specialist ouderengeneeskunde, jeugdarts, psychiater, zenuwarts, bedrijfsarts of Bureau Jeugdzorg als bedoeld in de Wet op de jeugdzorg. (…)
Voorschrift
De zorg is voorgeschreven door een psychiater of zenuwarts
Zorgverlener/leverancier
Een psychiater, zenuwarts of instelling voor medisch specialistische zorg verleent de zorg.
Plaats
(….)
f. De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) heeft met betrekking tot de tweedelijns curatieve geestelijke gezondheidszorg regels vast gesteld inhoudende aan wie, door wie of op welke wijze, onder welke voorwaarden of met in achtneming van welke voorschriften of beperkingen een tarief in rekening kan worden gebracht. De NZa verwijst in de circulaire “Regeling NR/CU-508” naar Spelregels DBC-registratie.
g. DBC staat voor diagnosebehandelcombinatie en beschrijft met vier codes (zorgtype, zorgvraag, diagnose, behandeling) met welke klachten een cliënt bij een GGZ-instelling aanklopt en op welke wijze de cliënt zal worden behandeld. Binnen een DBC kunnen verschillende hulpverleners de tijd schrijven die zij besteden aan het verlenen van zorg.
h. De DBC-spelregels bepalen onder meer:
1) welke hulpverlener bevoegd is om een DBC te typeren (dus de vier codes te combineren)
2) welke hulpverlener een DBC mag openen en sluiten
3) welke hulpverlener activiteiten en verrichtingen mag registreren in een DBC.
i. Op pagina 4 van de DBC-spelregels (versie 20101018, met ingangsdatum 1 januari 2011) staat omschreven welke hulpverlener bevoegd is om een DBC te typeren:
“Alle in de wet BIG geregistreerde beroepen (professionals) die bevoegd en bekwaam zijn om patiënten te classificeren volgens de DSM-IV en die in de DBC-beroepentabel staan, kunnen patiënten typeren met behulp van de typeringslijst. Degene die de zorgvraag en de diagnose van de patiënt typeert is hoofdbehandelaar van de betreffende DBC. De hoofdbehandelaar is verantwoordelijk voor het volledig en juist invullen van de DBC-typering. Elke instelling of praktijk bepaalt zelf welke professionals als hoofdbehandelaar in het kader van de DBC GGZ-systematiek worden aangewezen.”
j. Tot begin 2012 heeft CZ de door EuroPsyche gedeclareerde zorg vergoed.
k. Bij brief van 8 februari 2012 heeft CZ aangegeven dat er twijfels zijn over de werkwijze van EuroPsyche en toegelicht dat zij eerst wil toetsen of alle openstaande facturen voldoen aan haar polisvoorwaarden en aan de DBC-spelregels voordat deze zullen worden uitbetaald. Daarnaast zal CZ ook de doelmatigheid van de zorg toetsen en heeft CZ in dat kader inzage verzocht in de volgende gegevens:
- verwijsbrief en vraagstelling aan de hoofdbehandelaar
- naam en kwalificatie hoofdbehandelaar
- diagnose DSM IV met wijze waarop diagnose is gesteld
- behandelplan met einddoel(en) van de behandeling
- naam en kwalificatie van de medebehandelaar
- uitkomst van de behandeling, verslaglegging en rapportage aan verwijzer
- wijze waarop de behandeling is gedeclareerd conform de DBC richtlijn.
Tot slot heeft CZ aangegeven een steekproef te overwegen van dossiers over de periode 2008 tot heden.
l. Bij brief van 17 februari 2012 heeft EuroPsyche zich tegen de twijfels van CZ verzet en verzocht om een spoedoverleg.
m. Op 23 februari 2012 heeft een overleg plaatsgevonden tussen EuroPsyche, CZ en nog vijf andere zorgverzekeraars, waarbij de zorgverzekeraars vragen konden stellen aan EuroPsyche over de werkwijze en de inrichting van de organisatie. Partijen kwamen overeen dat EuroPsyche een voorstel zou doen over de wijze waarop een controle van haar dossiers zou kunnen plaatsvinden.
n. Vervolgens hebben partijen afspraken gemaakt over de wijze van onderzoek. CZ heeft op 26 april 2012 als resultaat van dit onderzoek een rapportage uitgebracht getiteld: “Onderzoeksbevindingen Dossieronderzoek Stichting EuroPsyche”, waarin ondermeer is vermeld:
“1.1 Aanleiding
Bij CZ zijn via verzekerden en via de media signalen binnengekomen over de werk- en declaratiewijze van Stichting EuroPsyche. Het aantal signalen was dermate groot dat CZ onderzoek heeft uitgevoerd naar internetsites van aanbieders die via Stichting EuroPsyche werken. De uitkomsten van dit onderzoek en de explosieve groei van declaraties is voor CZ aanleiding geweest om een verdere risicoanalyse/verkennend onderzoek uit te voeren.
Op basis van de risicoanalyse/het verkennend onderzoek is er bij CZ twijfel ontstaan aan de werk- en declaratiewijze van Stichting EuroPsyche op de volgende onderdelen:
1. Treedt Stichting EuroPsyche op als hoofdbehandelaar zoals bedoeld in de spelregels DBC-registratie GGZ?
2. Voldoet iedere bij de behandeling betrokken behandelaar qua kwalificatie aan de voorwaarden zoals die zijn vastgelegd in de spelregels DBC-registratie GGZ?
3. Kan de geleverde zorg gekwalificeerd worden als zorg die in het kader van de tweedelijns GGZ geleverd kan worden?
4. Is de kwaliteit van de behandeling voldoende gewaarborgd? Op welke wijze?
(…)
Hoofdstuk 3 Dossieronderzoek - resultaten
3.1 Inleiding resultaten
Samengevat volgen hieronder de uitkomsten met de beantwoording van de vraagstelling vanuit het stroomschema.