ECLI:NL:RBDHA:2013:11084
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen de beslissing van de Belastingdienst inzake overdrachtsbelasting en cultuurgrondvrijstelling
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 augustus 2013 uitspraak gedaan in een geschil over de toepassing van de cultuurgrondvrijstelling bij de overdrachtsbelasting. Eiseres, [X] B.V., had een perceel tuinland met daarop aanwezige opstallen, glasopstanden en installaties verworven. De vraag was of de gehele verkrijging onder de cultuurgrondvrijstelling viel. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen de voldoening van de overdrachtsbelasting en was in beroep gegaan nadat de Belastingdienst een teruggave had verleend van € 11.535.
De rechtbank overwoog dat uit de wetsgeschiedenis en relevante jurisprudentie volgt dat gebouwde eigendommen, waaronder glasopstanden, niet onder het begrip cultuurgrond vallen. De rechtbank verwees naar een arrest van de Hoge Raad van 25 juni 1997, waarin werd vastgesteld dat gebouwde eigendommen niet onder de cultuurgrondvrijstelling vallen. De rechtbank concludeerde dat de ondergrond van glasopstanden, hoewel deze onder de vrijstelling kan vallen, niet betekent dat de glasopstanden zelf ook onder de vrijstelling vallen.
Eiseres had aangevoerd dat de glasopstanden en de opstallen onlosmakelijk verbonden zijn met de cultuurgrond en daarom ook onder de vrijstelling zouden moeten vallen. De rechtbank verwierp dit standpunt en oordeelde dat de wetgever bewust onderscheid heeft gemaakt tussen ondergrond en opstallen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, wat betekent dat de beslissing van de Belastingdienst in stand bleef. De proceskosten werden niet toegewezen, en partijen werd de mogelijkheid geboden om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Den Haag.