Uitspraak
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 3 oktober 2013 in de zaak tussen
[X], wonende te [Z], eiser(gemachtigde: [A]),
de inspecteur van de Belastingdienst[te P], verweerder.
De bestreden uitspraak op bezwaar
Zitting
Beslissing
- vernietigt de uitspraak op bezwaar voor zover deze betrekking heeft op de heffingsrente;
- draagt verweerder op rente te vergoeden overeenkomstig hetgeen hierover in de overwegingen 9 en 10 van deze uitspraak is vermeld en bepaalt dat deze uitspraak in zoverre in de plaats treedt van de vernietigde uitspraak op bezwaar;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten tot een bedrag van € 472, te betalen aan eiser;
Overwegingen
Verzoek om uitstel van de zitting
De periode waarover die rente moet worden vergoed hangt af van de duur van de periode waarin eiser niet heeft kunnen beschikken over het in strijd met het Unierecht betaalde bedrag. Dit betekent dat in het voorliggende geval de regeling van artikel 30ha, van de Awr strijdig is met het Unierecht en in zoverre buiten toepassing dient te blijven. Gesteld noch gebleken is dat ook artikel 30hb, van de Awr in strijd is met enige verdragsbepaling zodat verweerder alsnog met toepassing van artikel 30hb, van de Awr rente dient te vergoeden vanaf de datum waarop het ten onrechte betaalde bedrag is betaald tot de dag waarop de teruggaaf heeft plaatsgevonden. Verweerder heeft ter zitting verklaard niet uit te sluiten dat over een deel van die periode reeds door de ontvanger rente is vergoed. Indien dat het geval is, behoeft over die laatste periode niet nogmaals rente te worden vergoed.