ECLI:NL:RBDHA:2013:19626
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van verzoek om verblijfsdocument op basis van huwelijk met Unieburger en beoordeling van onttrekkingsgevaar
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 3 april 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen een vreemdeling, eiser, en de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verweerder. Eiser, van Egyptische nationaliteit, heeft verzocht om afgifte van een verblijfsdocument op basis van zijn huwelijk met een Unieburger. De voorzieningenrechter oordeelt dat het verzoek wordt afgewezen omdat eiser niet kan aantonen dat er sprake is van een rechtsgeldig huwelijk. De huwelijksakte is nog niet gelegaliseerd, waardoor niet kan worden vastgesteld of het huwelijk naar Nederlands recht geldig is. Eiser heeft zijn paspoort niet overgelegd, wat verweerder in staat heeft gesteld om te concluderen dat er geen rechtmatig verblijf is. De voorzieningenrechter heeft ook overwogen dat er sprake is van onttrekkingsgevaar, gezien de verblijfsgeschiedenis van eiser in Nederland en eerdere pogingen om op frauduleuze wijze verblijf te verkrijgen. Het verzoek om een voorlopige voorziening wordt afgewezen, en het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard. De rechtbank heeft vastgesteld dat de belangenafweging in dit geval in het nadeel van eiser uitvalt, en dat er geen aanleiding is om de beslissing van verweerder te schorsen of om eiser als rechtmatig verblijvend te beschouwen totdat op het bezwaar is beslist.