ECLI:NL:RBDHA:2013:19689

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
3 januari 2013
Publicatiedatum
22 oktober 2015
Zaaknummer
1152166 RL EXPL 12-7412
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering van Vereniging van Eigenaren tegen VvE-lid inzake achterstallige bijdragen en schadevergoeding

In deze zaak vorderde de Vereniging van Eigenaren (VvE) van een lid achterstallige bijdragen. De gedaagde partij, die in reconventie optrad, vorderde schadevergoeding wegens gebreken en onrechtmatig handelen van de VvE. De kantonrechter van de Rechtbank Den Haag heeft op 3 januari 2013 uitspraak gedaan in deze civiele zaak. De VvE, vertegenwoordigd door mr. N.L.J.M. Rijssenbeek, heeft de vordering ingediend tegen de gedaagde, die werd bijgestaan door mr. G. Altena. De kantonrechter heeft kennisgenomen van verschillende stukken, waaronder een tussenvonnis van 8 november 2012 en een brief van de gedaagde van 6 december 2012. In het tussenvonnis werd de mogelijkheid geboden voor partijen om gezamenlijk een deskundige te benoemen, maar omdat er geen overeenstemming werd bereikt, heeft de kantonrechter ambtshalve R.J. van Drie van Arcadis Nederland als deskundige benoemd. De deskundige is belast met het uitvoeren van een onderzoek naar de schade en de benodigde herstelwerkzaamheden. De kosten van het deskundigenonderzoek zijn vastgesteld op € 3.087,92, welke kosten door beide partijen moeten worden gedeeld. De deskundige dient zijn rapport uiterlijk op 20 juni 2013 in te dienen bij de rechtbank. De kantonrechter heeft verder besloten dat de deskundige zelfstandig het onderzoek zal verrichten en dat partijen het procesdossier aan de deskundige moeten overhandigen. De vragen die aan de deskundige zijn voorgelegd, betreffen onder andere de schade als gevolg van lekkage en de kosten van herstel.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Team Kanton Den Haag
Locatie ‘s-Gravenhage
EMF
Rolnr.: 1152166 / 12-7412
3 januari 2013
[jw.sys.rolnummer]
Vonnis in de zaak van:
De rechtspersoonlijkheid bezittende vereniging VERENIGING VAN EIGENAARS [adres] TE ‘ [plaats] ,gevestigde te ’s-Gravenhage en kantoorhoudende te Voorburg,
eisende partij in conventie, teven gedaagde partij in reconventie,
gemachtigde: mr. N.L.J.M. Rijssenbeek,
tegen

[gedaagde] ,

wonende te ‘ [woonplaats] ,
gedaagde partij in conventie, tevens eisende partij in reconventie,
gemachtigde: mr. G. Altena.
Partijen zullen worden aangeduid als ‘de VvE’ en ‘ [gedaagde] ’.

Verdere procedure

De kantonrechter heeft kennis genomen van de volgende stukken:

  • het in deze zaak gewezen tussenvonnis van 8 november 2012;
  • de brief van [gedaagde] van 6 december 2012.
Een door de VvE verstuurde akte ten behoeve van de rolzitting van 6 december 2012 zal niet in de beoordeling worden betrokken, nu deze akte eerst op 7 december 2012 op de griffie van de Rechtbank is binnengekomen.

Feiten, vordering, verweer

Voor wat betreft de feiten, de vordering en het verweer wordt naar genoemd tussenvonnis verwezen.

Verdere beoordeling

Bij tussenvonnis van 8 november 2012 zijn partijen in de gelegenheid gesteld zich (gezamenlijk) uit te laten over een te benoemen deskundige alsmede over de formulering van de aan de deskundige te stellen vragen. Nu partijen geen overeenstemming hebben kunnen bereiken over te benoemen deskundige zal de kantonrechter ambtshalve dhr. R.J. van Drie van Arcadis Nederland als deskundige benoemen. Aangezien partijen zich voorts niet (tijdig) hebben uitgelaten over de aan de deskundige te stellen vragen, zal de kantonrechter de vragen aan de deskundige formuleren zoals hierna vermeld.

Beslissing

De kantonrechter:
 beveelt een deskundigenonderzoek ter beantwoording van de navolgende vragen.
a) Is er sprake van schade als gevolg van een lekkage in de woon- dan wel de slaapkamer van het appartement van [gedaagde] aan de [adres] ?
b) Welke werkzaamheden dienen te worden uitgevoerd om geconstateerde schade te herstellen en hoeveel tijd zullen deze werkzaamheden in beslag nemen?
c) Wat zijn de totale kosten van het herstel van de schade?
d) Is het noodzakelijk dat [gedaagde] tijdens (een gedeelte van) de werkzaamheden elders verblijft?
e) Zijn er nog andere kwesties die naar het oordeel van de deskundige van belang zijn bij de verdere beslechting van dit geschil?
 benoemt tot deskundige:
R.J. van Drie, bouwgebreken- / bouwgeschillendeskundige
ARCADIS Nederland BV
Postbus 1051
2410 CB Bodegraven
 bepaalt dat partijen binnen vier weken na heden ieder de helft van het voorschot terzake van deskundigenkosten ad € 3.087,92 (inclusief btw) ter griffie dienen te deponeren, door storting van ieder € 1.543,96 (inclusief btw) op bankrekeningnummer
56.99.90.580 ten name van MvJ Arrondissement Den Haag, onder vermelding van het rolnummer 1152166 / 12-7412;
 bepaalt dat de deskundige de rechtbank zal verzoeken om vaststelling van een nader voorschot indien en zodra hem in de loop van het onderzoek blijkt dat dit meer gaat kosten dan oorspronkelijk begroot;
 bepaalt dat de deskundige met zijn onderzoek zal aanvangen
nadat de griffier van deze rechtbank hem heeft bevestigd dat voormeld voorschot ter griffie is ontvangen;
 bepaalt dat partijen het procesdossier in afschrift aan de deskundige doen toekomen;
 bepaalt dat de deskundige het onderzoek zelfstandig zal verrichten, ter plaatse en ten tijde als hem goeddunkt en dat hij in zijn rapport zal vermelden op welke wijze hij partijen in de gelegenheid heeft gesteld opmerkingen te maken en verzoeken te doen alsmede of van die gelegenheid gebruik is gemaakt en zo ja, wat die opmerkingen en verzoeken hebben ingehouden;
 bepaalt dat de deskundige zijn bericht uiterlijk zal uitbrengen op 20 juni 2013 door toezending van hun rapport aan de griffie van de rechtbank Den Haag, sector kanton;
 bepaalt dat de deskundige bij de inlevering van het deskundigenbericht een gespecificeerde opgave doen van het loon en de kostenvergoeding;
 houdt elke verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door kantonrechter mr. O. van der Burg en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 3 januari 2012.