ECLI:NL:RBDHA:2013:BZ8891
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen verlenging van de bewaring van een Libische vreemdeling
Op 19 april 2013 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van een Libische vreemdeling die in bewaring was gesteld. Eiser had op 2 april 2013 beroep ingesteld tegen het voortduren van de bewaring en het besluit tot verlenging van de bewaringstermijn. De rechtbank overwoog dat de gemachtigde van eiser niet was geïnformeerd over het voornemen tot verlenging van de bewaring, wat een gebrek in de besluitvorming opleverde. Echter, de rechtbank concludeerde dat eiser niet in relevante mate was benadeeld door dit gebrek, aangezien hij op elk moment beroep kon instellen tegen de inbewaringstelling. De rechtbank oordeelde dat de stelling van eiser dat hij niet voldoende was gewezen op de mogelijkheid om overleg te voeren met zijn gemachtigde niet kon leiden tot gegrondverklaring van het beroep. Eiser had ook niet om een tolk gevraagd tijdens het vertrekgesprek, ondanks dat hij bevestigend had geantwoord op de vraag of hij de Engelse taal voldoende machtig was. De rechtbank oordeelde dat er voldoende zicht op uitzetting naar Libië was, en dat verweerder voldoende voortvarend had gehandeld. De beroepen werden ongegrond verklaard, en de rechtbank veroordeelde verweerder in de proceskosten van eiser, maar wees het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 19 april 2013.