ECLI:NL:RBDHA:2014:10258
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toegangsweigering en vrijheidsontneming van een Syrische asielzoeker
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 4 juli 2014 uitspraak gedaan in een beroep van een Syrische asielzoeker die op 14 mei 2014 op de luchthaven Schiphol de toegang tot Nederland is geweigerd. De weigering was gebaseerd op het ontbreken van een visum en onvoldoende middelen voor verblijf. Tevens werd een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd. De asielzoeker heeft op 23 mei 2014 beroep ingesteld tegen zowel de toegangsweigering als de vrijheidsontnemende maatregel. Op 25 mei 2014 werd haar asielaanvraag ingewilligd en de maatregel opgeheven. Desondanks handhaafde haar raadsman de beroepen enkel voor een vermeende aanspraak op schadevergoeding, zonder deze verder te onderbouwen. De rechtbank oordeelde dat de raadsman bekend was met eerdere uitspraken die de grondslag van het beroep ondermijnden. De rechtbank concludeerde dat er geen gronden waren voor schadevergoeding en verklaarde de beroepen ongegrond. De uitspraak benadrukt dat het handhaven van kansloze procedures de rechtbank en verweerder onterecht belast.