ECLI:NL:RBDHA:2014:10262
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toegangsweigering en vrijheidsontnemende maatregel in asielprocedure
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 4 juli 2014 uitspraak gedaan in een procedure waarbij eiser, geboren in 1974 en van Syrische nationaliteit, beroep heeft ingesteld tegen de weigering van toegang tot Nederland en de oplegging van een vrijheidsontnemende maatregel. Eiser arriveerde op 14 mei 2014 op de luchthaven Schiphol en heeft asiel aangevraagd. De toegang werd geweigerd omdat hij niet beschikte over de benodigde documenten en middelen. Eiser heeft op 23 mei 2014 beroep ingesteld tegen de besluiten tot toegangsweigering en vrijheidsontneming. De rechtbank heeft de beroepen behandeld op 3 juni 2014, maar partijen zijn niet verschenen.
De rechtbank overweegt dat de raadsman van eiser, ondanks de verleende asielvergunning op 25 mei 2014, de beroepen handhaaft met als enige beroepsgrond dat Nederland geen grensprocedure kent, wat volgens hem in strijd is met artikel 35 van de Procedurerichtlijn. De rechtbank wijst erop dat de raadsman bekend is met eerdere uitspraken die deze grond weerleggen. De rechtbank concludeert dat er geen reden is om de beroepen te handhaven, aangezien de uitkomst van de procedure bij voorbaat vaststaat. De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond en wijst het verzoek om schadevergoeding af.
De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De rechtbank merkt op dat de raadsman de rechtbank en verweerder belast met kansloze procedures door de beroepen te handhaven zonder voldoende onderbouwing.