ECLI:NL:RBDHA:2014:10262

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
4 juli 2014
Publicatiedatum
19 augustus 2014
Zaaknummer
AWB-14_12417
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toegangsweigering en vrijheidsontnemende maatregel in asielprocedure

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 4 juli 2014 uitspraak gedaan in een procedure waarbij eiser, geboren in 1974 en van Syrische nationaliteit, beroep heeft ingesteld tegen de weigering van toegang tot Nederland en de oplegging van een vrijheidsontnemende maatregel. Eiser arriveerde op 14 mei 2014 op de luchthaven Schiphol en heeft asiel aangevraagd. De toegang werd geweigerd omdat hij niet beschikte over de benodigde documenten en middelen. Eiser heeft op 23 mei 2014 beroep ingesteld tegen de besluiten tot toegangsweigering en vrijheidsontneming. De rechtbank heeft de beroepen behandeld op 3 juni 2014, maar partijen zijn niet verschenen.

De rechtbank overweegt dat de raadsman van eiser, ondanks de verleende asielvergunning op 25 mei 2014, de beroepen handhaaft met als enige beroepsgrond dat Nederland geen grensprocedure kent, wat volgens hem in strijd is met artikel 35 van de Procedurerichtlijn. De rechtbank wijst erop dat de raadsman bekend is met eerdere uitspraken die deze grond weerleggen. De rechtbank concludeert dat er geen reden is om de beroepen te handhaven, aangezien de uitkomst van de procedure bij voorbaat vaststaat. De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond en wijst het verzoek om schadevergoeding af.

De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De rechtbank merkt op dat de raadsman de rechtbank en verweerder belast met kansloze procedures door de beroepen te handhaven zonder voldoende onderbouwing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Amsterdam
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 14/12417 (vrijheidsontnemende maatregel) en AWB 14/12418 (toegangsweigering)
V-nr:[…]
uitspraak van de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken van 4 juli 2014 in de zaak tussen

[naam],

geboren op [geboortedag] 1974, van Syrische nationaliteit, eiser
(gemachtigde mr. R.J. Hamerslag),
en
de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verweerder
(gemachtigde: R.L.F. Zandbelt).

Procesverloop

Op 14 mei 2014 is eiser op grond van artikel 3, eerste en derde lid, van de Vreemdelingenwet (Vw) 2000 op de luchthaven Schiphol de (verdere) toegang tot Nederland geweigerd. Ten aanzien van eiser is op dezelfde datum de vrijheidsontnemende maatregel op grond van artikel 6, eerste en tweede lid, van de Vw 2000 toegepast.
Bij beroepschriften van 23 mei 2014 heeft eiser beroep ingesteld tegen het besluit tot toegangsweigering en tegen het besluit tot oplegging van de vrijheidsontnemende maatregel.
Op grond van artikel 94, eerste lid, van de Vw 2000 houdt het beroep tegen het besluit tot oplegging van de vrijheidsontnemende maatregel tevens in een verzoek om toekenning van schadevergoeding
Op 14 mei 2014 heeft eiser een aanvraag ingediend tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel. Op 25 mei 2014 heeft verweerder de aanvraag ingewilligd en de vrijheidsontnemende maatregel opgeheven.
De rechtbank heeft de beroepen behandeld ter openbare zitting van 3 juni 2014. Partijen zijn met bericht niet verschenen.

Overwegingen

1.1 Eiser is op 14 mei 2014 op Schiphol aangekomen en heeft vervolgens te kennen gegeven asiel te willen aanvragen. Eiser is de verdere toegang tot Nederland geweigerd omdat hij in het bezit was van een document voor grensoverschrijding waarin het benodigde visum ontbreekt en omdat hij niet beschikte over voldoende middelen om te voorzien in de kosten van verblijf in Nederland en/of die van een reis naar een plaats buiten Nederland waar zijn toegang gewaarborgd is. Verder is eiser de maatregel als bedoeld in artikel 6 Vw 2000 opgelegd. Na een rust- en voorbereidingstijd heeft het eerste gehoor op 21 mei 2014 plaatsgevonden. Het nader gehoor vond plaats op 23 mei 2014. Op 23 mei 2014 heeft eiser beroep ingesteld tegen de verdere toegangsweigering en de opgelegde maatregel. Vervolgens is op 25 mei 2014 aan eiser een asielvergunning verleend en is de maatregel opgeheven.
1.2 Desondanks handhaaft de raadsman van eiser de beroepen in verband met het verzoek om schadevergoeding. Hij voert in zijn faxbericht van 2 juni 2014 als enige beroepsgrond aan dat Nederland geen grensprocedure kent, zodat de verdere toegangsweigering in strijd is met artikel 35 van richtlijn 2005/85/EG betreffende minimumnormen voor de procedures in de lidstaten voor de toekenning of intrekking van de vluchtelingenstatus (Procedurerichtlijn) en de maatregel onrechtmatig is.
2.
In beroep is aan de orde of eiser recht heeft op schadevergoeding. De rechtbank overweegt dat de raadsman bekend is met meerdere uitspraken van deze rechtbank en zittingsplaats over de enige grond die hij heeft aangevoerd. De rechtbank verwijst naar onder meer de uitspraak van deze rechtbank van 21 maart 2014 (ECLI:NL:RBDHA:2014:4225). In deze uitspraak heeft de rechtbank geoordeeld dat geen sprake is van een procedure als bedoeld in artikel 35, eerste of tweede lid van de Procedurerichtlijn en dat de weigering van verdere toegang en daarmee samenhangend de oplegging van de maatregel op grond van artikel 6 Vw 2000 niet in strijd is met bepalingen van het Unierecht. Zonder twijfel is de raadsman ook bekend met de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 30 januari 2014 (ECLI:NL:RVS:2014:367) waarin de Afdeling zich in gelijke zin heeft uitgelaten over deze problematiek.
3.
De rechtbank is niet duidelijk geworden waarom de raadsman het beroep ondanks de inmiddels verleende vergunning en de eerdere uitspraken van deze rechtbank en de Afdeling handhaaft. Gelet op deze uitspraken staat naar het oordeel van de rechtbank bij voorbaat onmiskenbaar vast wat de uitkomst van deze procedure zal zijn. Eiser noch de raadsman zijn ter zitting verschenen. Door de beroepen te handhaven enkel voor een vermeende aanspraak op schadevergoeding, zonder deze met kracht van argumenten nader te onderbouwen, belast de raadsman de rechtbank én verweerder met een kansloze procedure. De rechtbank merkt hierbij op dat dit ook niet getuigt van realiteitszin.
4.
De rechtbank verklaart het beroep dan ook ongegrond.
5.
Gelet op het vorenstaande acht de rechtbank geen gronden aanwezig om toepassing te geven aan artikel 106 van de Vw 2000 of artikel 8:75 van de Awb.

Beslissing

De rechtbank
- verklaart de beroepen ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.J.M. Langeveld, rechter, in aanwezigheid van
M.M.J. Mooijer, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 4 juli 2014.
Afschrift verzonden aan partijen op:
Conc.: ML
Coll:
D: B
VK
Tegen de uitspraak op het beroep tegen de bewaringsmaatregel kan binnen één week na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (adres: Raad van State, Afdeling bestuursrechtspraak, Hoger beroep vreemdelingenzaken, Postbus 16113, 2500 BC 's-Gravenhage). Naast de vereisten waaraan het beroepschrift moet voldoen op grond van artikel 6:5 van de Awb (zoals het overleggen van een afschrift van deze uitspraak) dient het beroepschrift ingevolge artikel 85, eerste lid, van de Vw 2000 een of meer grieven te bevatten. Artikel 6:6 van de Awb (herstel verzuim) is niet van toepassing.
Tegen de uitspraak op het beroep tegen de toegangsweigering kan binnen vier weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (adres: Raad van State, Afdeling bestuursrechtspraak, Hoger beroep vreemdelingenzaken, Postbus 16113, 2500 BC 's-Gravenhage). Naast de vereisten waaraan het beroepschrift moet voldoen op grond van artikel 6:5 van de Awb (zoals het overleggen van een afschrift van deze uitspraak) dient het beroepschrift ingevolge artikel 85, eerste lid, van de Vw 2000 een of meer grieven te bevatten. Artikel 6:6 van de Awb (herstel verzuim) is niet van toepassing.