ECLI:NL:RBDHA:2014:16502

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 november 2014
Publicatiedatum
19 januari 2015
Zaaknummer
2650159 RL EXPL 13-40354
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep op dwaling bij aangaan van huur- en dealerovereenkomst niet gehonoreerd

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Den Haag op 11 november 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen Telecombinatie Product Division B.V. (TPD) en Admivafeda B.V. en Fevami B.V. over de gevolgen van een beroep op dwaling bij het aangaan van een huur- en dealerovereenkomst. TPD, eiseres in conventie, vorderde onder andere een verklaring voor recht dat Admivafeda c.s. toerekenbaar tekort is geschoten in hun verplichtingen uit hoofde van de overeenkomsten en aansprakelijk is voor de daaruit voortvloeiende schade. De kantonrechter heeft vastgesteld dat Admivafeda c.s. niet voldoende uitvoering heeft gegeven aan hun onderzoeksplicht en dat het beroep op dwaling niet slaagt. De rechter oordeelde dat Admivafeda c.s. bekend waren met de risico's en dat zij zelf verantwoordelijk waren voor het doen van onderzoek naar de haalbaarheid van de exploitatie van de winkel. De vorderingen van TPD werden grotendeels toegewezen, waaronder de ontbinding van de overeenkomsten en de veroordeling tot betaling van huurachterstanden en schadevergoeding. In reconventie werden de vorderingen van Admivafeda c.s. afgewezen, omdat zij niet voldoende onderbouwd waren. De kantonrechter heeft de proceskosten aan de zijde van TPD c.s. toegewezen, waarbij Admivafeda c.s. als de in het ongelijk gestelde partij werd aangemerkt.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team kanton Den Haag
MB
Rolnr.: 2650159 RL EXPL 13-40354
11 november 2014
[jw.sys.rolnummer]
Vonnis in de hoofdzaak en in het incident van:

1.de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

Telecombinatie Product Division B.V.,
en
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Telepact B.V.,
beide statutair gevestigd en kantoorhoudende te Alphen aan den Rijn,
eiseressen in conventie,
verweerders in reconventie,
verweerders in het incident,
gemachtigde: mr. P.J.B. van Deurzen,
tegen

1.de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

Admivafeda B.V.,
en
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Fevami B.V.,
beide statutair gevestigd en kantoorhoudende te Abcoude (gemeente Ronde Venen),
gedaagden in conventie,
eiseressen in reconventie,
eiseressen in het incident,
gemachtigde: mr. N.M. Slump.
Eiseressen in conventie, verweerders in reconventie worden hierna gezamenlijk “TPD c.s.” genoemd en ieder afzonderlijk respectievelijk “TPD” en “Telecombinatie”. Gedaagden in conventie, eiseressen in reconventie worden hierna gezamenlijk “Admivafeda c.s.” genoemd en ieder afzonderlijk respectievelijk “Admivafeda” en “Fevami”.

1.Procedure

De kantonrechter heeft kennis genomen van de volgende stukken:
  • de dagvaarding van 17 december 2013,
  • het incidenteel verzoek tot voorlopige voorzieningen/incidentele (afgifte van stukken) conclusie van antwoord houdende eis in reconventie,
  • de brief van 17 maart 2014 van de zijde van Admivafeda c.s.,
  • de conclusie van antwoord in het incident, tevens conclusie van antwoord in reconventie,
  • de brief van 25 maart 2014 van de zijde van Admivafeda c.s.,
  • de brief van 30 april 2014 van de zijde van TPD c.s,
  • de akte overlegging producties, tevens wijziging van eis in reconventie van de zijde van Admivafeda c.s.,
  • de antwoordakte van de zijde van TPD c.s.,
  • de akte van de zijde van 2 september 2014 van de zijde van Admivafeda c.s.,
  • de in het geding gebrachte producties.
Op 26 maart 2014 heeft een comparitie van partijen plaatsgevonden waarin de vorderingen in het incident en de hoofdzaak zijn behandeld. Hierbij zijn verschenen [Q] namens TPD c.s. en [X] en [Y] namens Admivafeda c.s, alsmede de gemachtigden van beide partijen. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat ter comparitie is besproken.

2.Feiten

2.1.
TPD huurt van Kroonenberg vanaf 1 april 2012 de bedrijfsruimte gelegen te [adres]. De bedrijfsruimte is gelegen op de eerste verdieping van het winkelcentrum Hilvertshof en mag uitsluitend worden gebruikt als winkelruimte voor de verkoop van mobiele telefonie en telecomrandapparatuur.
2.2.
Admivafeda en Fevami zijn twee vennootschappen, opgericht door de heer [X] en mevrouw [Y]. TPD heeft met Admivafeda een overeenkomst van onderhuur gesloten met betrekking tot voornoemde bedrijfsruimte. De onderhuurovereenkomst was van kracht vanaf 1 mei 2012 en was aangegaan voor de duur van 2 jaar, met onder bepaalde voorwaarden verlenging tot 5 jaar.
2.3
Tegelijkertijd is tussen Telecombinatie en Fevami een dealerovereenkomst tot stand gekomen met betrekking tot de verkoop van mobiele telecommunicatiediensten. In de dealerovereenkomst heeft Fevami de verplichting op zich genomen om in de bedrijfsruimte een winkel in mobiele telefoons en abonnementen te drijven.
2.4
In de considerans van de dealerovereenkomst is onder meer het volgende opgenomen:

dat Telecombinatie optreedt als inkoopcombinatie tussen leveranciers en dealer met als uitgangspunt inkoopvoordeel te behalen op de condities voor de dealer;
dat Telecombinatie in dat kader (aanvullende) overeenkomsten met leveranciers sluit met daaruit voortvloeiend volume afspraken met betrekking tot aansluitingen die jaarlijks gerealiseerd dienen te worden. Telecombinatie realiseert deze aansluitingen niet zelf , daarvoor is de dealer verantwoordelijk. Dealer verplicht zich derhalve alle aansluitingen exclusief bij/via Telecombinatie onder te brengen;”
2.5.
[X] was, voordat hij met de winkel begon, werkzaam als account manager bij T-Mobile, en online dealer van Telecombinatie. [Y] was werkzaam als ondernemer.
2.6.
TPD is op 1 april 2012 door indeplaatsstelling in de rechten en plichten getreden van BelCompany B.V., onderdeel van Vodafone. BelCompany huurde de bedrijfsruimte vanaf 1 februari 2011 van Kroonenberg en exploiteerde daarin ook een winkel voor mobiele telefonie. Reden voor de indeplaatsstelling was dat de BelCompany-winkel, als gevolg van de overname van Belcompany door Vodafone, zou worden gesloten.
2.7.
Tot in 2011 bevond de hiervoor genoemde winkel zich op de begane grond van het winkelcentrum. In 2011 is deze winkel voor mobiele telefonie verhuisd naar de eerste verdieping. TPD heeft [X] geïnformeerd over de verhuizing.
2.8.
[X] en [Y] zijn eind 2011 met TPD c.s. in gesprek geraakt over de exploitatie van de bedrijfsruimte.
2.9.
Bij e-mail van 4 januari 2012 heeft een medewerker van Telecombinatie, de heer [C] (hierna “[C]), [X] bericht dat in de BelCompany-winkel in 2010 1.174 nieuwe abonnementen zijn afgesloten.
Bij e-mail van 4 januari 2012 heeft [X] [C] onder meer het volgende gevraagd:

Is het mogelijk om toch de cijfers van 2011 boven water te krijgen. We zijn ons uiteraard bewust van alle verandering ten aanzien van dit filiaal (verplaatsing en portfolio). Maar hebben deze cijfers echt nodig om een goede prognose te kunnen maken. Onze bank vraagt om deze cijfers. Het gaat voornamelijk om de totalen.
Bij e-mail van 25 januari 2012, heeft de beoogde financier van Admivafeda c.s., Qredits, het volgende aan [X] geschreven:

Ik heb weer overleg gehad met de risk manager en hij zoekt nog steeds naar meer onderbouwing van de omzet, met name omdat de telecomwinkels die we in portefeuille hebben aanzienlijk lagere omzetten realiseren….Zijn er daadwerkelijke omzetcijfers van de vestiging beschikbaar? Ik heb nu alleen de aantallen vergeleken met je begroting, maar de risk manager wil dat toch liever in omzetten uitgedrukt zien. Als het kan, zien we het liefst de cijfers van de winkel voordat het van Vodafone werd en daarna.
Sorry dat ik je nu toch weer om gegevens vraag, maar de begroting en de taakstelling staan dusdanig ver van wat onze bestaande klanten realiseren dat ik toch wel hard moet kunnen maken dat dit hier wel degelijk mogelijk is.
[X] heeft de mail van Qredits, zonder nadere toelichting, op 25 januari 2012 doorgestuurd naar [C]. [C] heeft de mail doorgestuurd naar de heer [V] van Vodafone, met de volgende tekst:

Zie onderstaande mail. Vandaar mijn vraag……
In reactie hierop heeft [V], bij e-mail van 25 januari 2012, het volgende aan [C] geschreven:

Hi Reinoud,
Ik zou uitgaan van ongeveer 1150 nieuw per maand.
Gr. Robert
Naar aanleiding van een vraag van [C], heeft [V] dit gecorrigeerd bij e-mail van 27 januari 2012:

Ja dat is heel veel… per jaar bedoelde ik. Excuses, ik denk graag groot
Hierop heeft [C] deze e-mail op 27 januari 2012 per e-mail doorgestuurd naar [X] met de volgende tekst:

Ik zet je hierbij de mail 1 op 1 door.
Nog dezelfde dag heeft [X] de volgende e-mail aan [C] gestuurd:

Hoi Rienoud,
Dank voor je medewerking.
Wij kunnen verder, de financiering is zojuist goedgekeurd!!!!!
Nu snel aan de slag!!!!!
Met vriendelijke groet,
Adri [X]
Simshop.nl
2.10.
Admivafeda c.s. is op 1 mei 2012 gestart met de exploitatie van de bedrijfsruimte. In een e-mail van 5 oktober 2012 heeft Telecombinatie Admivafeda c.s. een update gestuurd van de resultaten van de winkel. Uit het gestuurde overzicht blijkt dat Admivafeda c.s. de targets niet heeft gehaald.
2.11.
Op 18 maart 2013 is in verband met de tegenvallende resultaten een plan van aanpak opgesteld voor de bedrijfsruimte.
2.12.
Mevrouw [W], die een winkel exploiteert op de eerste etage van de Hilvertshof, heeft in een ongedateerde verklaring onder meer het volgende geschreven:

Mij was opgevallen dat de winkel van Telefoonkopen heel erg rustig was. Je zag daar zelden klanten binnen. Het personeel verveelde zich duidelijk en was tijdens de lunch regelmatig gesloten. Toen die winkel nog beneden was, was het een veel drukkere winkel en volgens mij werkten er daar ook nog meer mensen.
Een oud-personeelslid, waarvan de naam niet is genoemd, heeft een ongedateerde verklaring afgelegd, waarin onder meer het volgende is opgenomen:

We stonden ook altijd met twee mensen, nooit meer met drie. We zaten vaak niets te doen, gewoon op internet dingen op te zoeken of administratie te doen die anders echt op rustige momenten gedaan werden. Bovendien waren de targets wel lager, maar nog moeilijk te halen. (…)
Beneden waren we altijd bezig en boven zaten we ook gewoon op de Wesco prullenbak niets te doen, gewoon omdat alles al gedaan was. Ook al zou je actief in de winkel gaan staan, wat altijd iemand deed, het trok geen klanten aan.
2.13.
Bij brief van 27 juni 2013, gericht aan TPD en Telecombinatie, heeft Admivafeda c.s. de onderhuurovereenkomst en de dealerovereenkomst op grond van dwaling vernietigd.
2.14.
Op 18 juli 2013 heeft Admivafeda c.s. de exploitatie van de winkel beëindigd en de bedrijfsruimte ontruimd.
2.15.
Admivafeda c.s. heeft Locatus onderzoek laten doen naar het aantal passanten bij de voormalige locatie van de winkel op de begane grond en bij de locatie van de winkel op de eerste etage. Locatus heeft daarover per e-mail van 26 augustus 2013 het volgende aan [X] geschreven:

In de bijlage vindt u drie afbeeldingen.
1. Betreft het aantal passanten op de oude locatie (15.300 passanten)2. Betreft het aantal passanten op de 1e etage (7.800 passanten)
2.16.
Op 10 september 2013 heeft Admivafeda c.s. de overeenkomsten tussen partijen voorwaardelijk buitengerechtelijk ontbonden.
2.17.
Met ingang van 23 november 2013 heeft Telecombinatie de bedrijfsruimte aan een derde onderverhuurd.

3.Vorderingen

In conventie
3.1.
TPD c.s. vordert, kort samengevat, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
primair:
A. te verklaren voor recht dat Admivafeda c.s. toerekenbaar tekort is geschoten in haar verplichtingen uit hoofde van respectievelijk de dealer- en huurovereenkomst en dat zij aansprakelijk is voor de schade die TPD c.s. daardoor heeft geleden,
B. de overeenkomsten tussen TPD c.s. en Admivafeda c.s. met ingang van 23 november 2013 te ontbinden,
C. Admivafeda c.s. primair hoofdelijk althans subsidiair Admivafeda te veroordelen om aan TPD te voldoen een bedrag ter zake door TPD jegens Kroonenberg verbeurde boetes ad
€ 28.500,--, alsmede een bedrag van € 20.823,50 inclusief BTW ter zake de kosten van de nieuwe winkelinventaris en herstellingen aan de winkelruimte,
D. Admivafeda c.s. primair hoofdelijk althans subsidiair Admivafeda te veroordelen om aan TPD te voldoen een bedrag van primair € 49.279,56 en subsidiair € 20.533,15 ter zake van aanvullende schadevergoeding vanwege de partiële ontbinding van de huurovereenkomst,
E. Admivafeda c.s. primair hoofdelijk althans subsidiair Admivafeda te veroordelen om aan TPD te voldoen een bedrag aan achterstallige huurpenningen vanaf 1 oktober 2012 tot en met november 2013 ad € 47.536,48, vermeerderd met servicekosten (pm) en de contractuele boete van 2% per maand vanaf de vervaldata tot de dag van voldoening met een minimum van € 300,-- per maand, en Admivafeda te veroordelen aan TPD te voldoen een bedrag ter zake van de contractueel overeengekomen boete van € 250,-- per dag vanaf 1 oktober 2012 voor elke dag dat zij in verzuim is de achterstallige huurpenningen te voldoen,
F. Admivafeda c.s. primair hoofdelijk althans subsidiair Admivafeda te veroordelen om aan Telecombinatie te voldoen een bedrag van € 10.715,95 inclusief BTW, betreffende de openstaande facturen met betrekking tot de levering van hardware, alsmede het bedrag van
€ 707,12 te vermeerderen met de wettelijke handelsrente daarover, te rekenen vanaf de vervaldatum van de facturen tot aan het moment van voldoening,
G. Fevami te veroordelen om binnen 5 werkdagen na betekening van het vonnis alle contracten en documenten op grond van artikel 12 van de dealerovereenkomst aan Telecombinatie ter beschikking te stellen op de locatie in Alphen aan den Rijn, volgens de richtlijn als beschreven in bijlage 2 bij de dealerovereenkomst, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,-- per dag dat Fevami daarmee in gebreke blijft,
subsidiair:
H. Admivafeda c.s. te veroordelen om aan TPD uit hoofde van onrechtmatige daad te voldoen het bedrag van € 20.823,50 inclusief BTW ter zake de kosten van de nieuwe winkelinventaris en herstellingen aan de winkelruimte,
I. Admivafeda c.s. primair hoofdelijk althans subsidiair Admivafeda te veroordelen om aan Telecombinatie uit hoofde van onverschuldigde betaling te restitueren een bedrag ad
€ 192.719,28,
primair en subsidiair:
J. Admivafeda te veroordelen aan TPD te voldoen een bedrag van € 1.127,17 aan buitengerechtelijke incassokosten,
K. Fevami te veroordelen aan Telecombinatie te voldoen een bedrag van € 822,16 aan buitengerechtelijke incassokosten,
L. veroordeling van Admivafeda c.s. in de kosten van de procedure, de nakosten daaronder begrepen.
3.2.
TPD c.s. legt aan haar vorderingen onder meer ten grondslag dat Admivafeda c.s. in strijd met haar verplichting uit de onderhuurovereenkomst heeft gehandeld doordat Admivafeda c.s. met ingang van 1 oktober 2012 een huurachterstand heeft laten ontstaan, welke huurachterstand zij, ook na herhaaldelijk te zijn aangemaand, niet heeft voldaan. Admivafeda c.s. heeft verder de exploitatie van de bedrijfsruimte op 18 juli 2013 gestaakt, terwijl in de onderhuurovereenkomst een exploitatieverplichting is opgenomen. TPD c.s. vordert betaling van de huurachterstand en vergoeding van schade die zij door de toerekenbare tekortkoming van Admivafeda c.s. heeft geleden. De schade bestaat uit de boetes die zij jegens Kroonenberg heeft verbeurd en de huur die zij heeft gederfd. Per 23 november 2013 heeft TPD de bedrijfsruimte aan een derde verhuurd tegen een huur van slechts € 1,-- per maand voor de duur van 12 maanden, waardoor zij inkomsten derft van
€ 49.279,56. Daarnaast heeft Admivafeda c.s. de inventaris en constructieve delen van het gehuurde, die niet aan haar toebehoren, verwijderd en meegenomen. Daarmee heeft zij in strijd met de huurovereenkomst gehandeld, alsmede in strijd met het bepaalde in artikel 7:213 BW. Tevens heeft zij daarmee onrechtmatig gehandeld. TPD c.s. heeft hierdoor schade geleden bestaande uit de kosten van vervanging van de inventaris. Verder stelt TPD c.s. dat Admivafeda c.s. uit hoofde van gekochte en geleverde telefoontoestellen
€ 10.715,95 verschuldigd is alsmede een bedrag van € 707,12 uit hoofde van een afspraak met betrekking tot deling van de kosten van een lichtbak ten behoeve van de winkel.
Tot slot is Fevami uit hoofde van de dealerovereenkomst bij het einde daarvan gehouden tot teruggave van de contracten tussen eindgebruikers en netwerken aan Telecombinatie.
Indien het beroep van Admivafeda c.s. op dwaling slaagt vordert TPD c.s. subsidiair uit hoofde van onverschuldigde betaling teruggave van uitgekeerde vergoedingen en bonussen ten bedrage van € 192.719,28.
In reconventie en in het incident
3.3.
Admivafeda c.s. vordert – na wijziging van eis – bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad zowel in de hoofdzaak in reconventie als in het incident:
A. TPD c.s. hoofdelijk te veroordelen om binnen 2 werkdagen na betekening van het vonnis op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 2.000,-- per dag te veroordelen tot het per aangetekende post verzenden aan Admivafeda c.s. van:
a. de (aanvullende) overeenkomsten met alle leveranciers/providers van TPD c.s. voor wie Admivafeda c.s. in 2012 en 2013 abonnementen hebben afgesloten, daaronder begrepen de tussen TPD c.s. en Vodafone rondom de overname van de winkels in 2011/2012 aangepaste commerciële afspraken (targets en verkoopvergoedingen) met Vodafone,
b. een overzicht van alle door TPD c.s. in 2011 en 2012 ontvangen ‘volumebonussen’ gespecificeerd per provider, alsmede verder gespecificeerd per provider het aantal aansluitingen welke door alle dealers van TPD c.s. gezamenlijk bij Telecombinatie zijn ondergebracht,
B. de hoofdelijke veroordeling van TPD c.s. om aan Admivafeda c.s. te voldoen een bedrag van € 372.787,45 althans een in goede justitie te bepalen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover met ingang van het moment van ontstaan van de schade c.q. de onverschuldigde betaling heeft plaatsgevonden, althans vanaf 27 juni 2013, althans 10 september 2013, althans 18 februari 2014, althans 10 juni 2014,
C. te verklaren voor recht dat TPD c.s. althans Telecombinatie aansprakelijk is voor de schade die Admivafeda c.s. hebben geleden ten gevolge van de door TPD c.s. althans Telecombinatie ontvangen volumebonussen,
D. TPD c.s. althans Telecombinatie te veroordelen tot het vergoeden van de schade, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet,
E. veroordeling van TPD c.s. in de kosten van de procedure.
3.4.
Admivafeda c.s. legt aan de vorderingen onder A ten grondslag dat zij inzage verlangt in de omschreven overeenkomsten teneinde te controleren of TPD c.s. zich heeft gehouden aan de in de dealerovereenkomst neergelegde verplichting tot het behalen van inkoopvoordeel voor de dealer. Ook bij vernietiging van de dealerovereenkomst op grond van dwaling heeft zij belang bij inzage in deze overeenkomsten. In dat geval is TPD c.s. ongerechtvaardigd verrijkt met de vergoedingen van de providers, op grond waarvan Admivafeda c.s. ook recht en belang heeft bij overzichten van de geldstromen.
3.5.
Aan de vorderingen onder B legt Admivafeda c.s. primair ten grondslag dat zij de overeenkomsten met TPD c.s. op grond van dwaling heeft vernietigd, doordat zij voor het aangaan van de overeenkomsten onvolledig en onjuist is geïnformeerd met betrekking tot het aantal behaalde en nog te behalen telefoonaansluitingen per jaar in deze winkel. Subsidiair stelt Admivafeda c.s. dat TPD c.s. is tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen als franchisegever, door een verkeerde prognose te geven en onvoldoende bijstand te verlenen toen de verkochte aantallen tegenvielen. Admivafeda c.s. heeft de overeenkomsten tussen partijen op grond hiervan voorwaardelijk ontbonden. Het geven van een verkeerde prognose en het onvoldoende bijstaan van Admivafeda c.s. vormt tevens een onrechtmatige daad.
Door de vernietiging dan wel de ontbinding van de overeenkomsten heeft Admivafeda c.s. recht op terugbetaling van het door haar onverschuldigd betaalde dan wel heeft zij recht op vergoeding van schade op grond van ongerechtvaardigde verrijking. Tevens vordert zij vergoeding van schade ontstaan door de toerekenbare tekortkoming dan wel onrechtmatige daad van TPD c.s.
3.6.
Aan de vorderingen onder C en D (en gedeeltelijk ook onder B) legt Admivafeda c.s. ten grondslag dat TPD c.s. in strijd heeft gehandeld met de dealerovereenkomst door het inkoopvoordeel niet volledig aan haar te laten toekomen. Op grond hiervan heeft Admivafeda c.s. recht op vergoeding van schade op grond van ongerechtvaardigde verrijking dan wel recht op een vergoeding naar billijkheid indien aangenomen wordt dat de overeenkomsten zijn vernietigd op grond van dwaling. In het andere geval bestaat recht op vergoeding van schade op grond van toerekenbare tekortkoming in de nakoming van de dealerovereenkomst.
In conventie en in reconventie en in het incident
3.7.
Partijen voeren over en weer verweer. Op hun stellingen zal, voor zover relevant, hieronder nader worden ingegaan.

4.Beoordeling

bevoegdheid rechtbank Den Haag
4.1.
Partijen zijn, onder verwijzing naar artikel 108 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, na het ontstaan van hun geschil overeengekomen dat de rechtbank Den Haag bevoegd is kennis te nemen van hun geschil.
In conventie
Dwaling
4.2.
Admivafeda c.s. beroept zich in haar verweer tegen de vorderingen van TPD c.s. primair op dwaling en licht dit als volgt toe. TPD c.s. heeft voor het aangaan van de huur- en dealerovereenkomst aan haar doorgegeven dat zij mocht uitgaan van ongeveer 1.150 nieuwe telefoonaansluitingen per jaar, waarna de financiering voor de winkel tot stand is gekomen. Dit aantal, in combinatie met de inlichtingen over de historische cijfers, is een inlichting van TPD c.s. Deze inlichting leidde tot een onjuiste voorstelling van zaken, waarbij Admivafeda c.s. voor de toekomst ten onrechte is uitgegaan van hetzelfde aantal verkopen als in 2010, toen de winkel nog op een andere locatie zat. Gelet op de ervaringen van het personeel in 2011 was het ongefundeerd om begin 2012 die toekomstverwachting op 1.150 te stellen. Ten onrechte is Admivafeda c.s. onkundig gehouden van de reeds aan Vodafone gebleken negatieve effecten van de verhuizing naar de bovenverdieping van het winkelcentrum. Dit dient aan TPD c.s. als contractspartij van Vodafone en Admivafeda c.s. te worden toegerekend.
4.3
De kantonrechter is van oordeel dat het beroep op dwaling niet slaagt, omdat Admivafeda c.s. niet voldoende uitvoering heeft gegeven aan haar onderzoeksplicht. Daartoe wordt het volgende overwogen.
Uit de stukken blijkt dat Admivafeda c.s., terwijl zij bekend was met het aantal nieuwe aansluitingen in 2010, meerdere malen heeft gevraagd om de cijfers van 2011. Daarbij is niet alleen gevraagd om het aantal nieuwe aansluitingen, maar ook expliciet om de omzetcijfers, zoals blijkt uit de doorgezonden e-mail van de financier. Hierop is door Vodafone slechts geantwoord: “
Ik zou uitgaan van 1.150 nieuwe aansluitingen (per jaar)”.
Vast staat dat Admivafeda c.s. wist van veranderingen die na 2010 waren opgetreden. Dit blijkt onder meer uit haar e-mail van 4 januari 2012 waarin zij vraagt om de cijfers over 2011 met de aantekening dat zij zich bewust is van de verplaatsing van de winkel en de verandering in portfolio. Bij dit laatste ging het om het assortiment, in die zin dat tot de overname door Vodafone van Belcompany in 2011 abonnementen van alle operators werden aangeboden en vanaf de overname alleen Vodafone producten, aldus heeft TPD c.s. onweersproken gesteld.
Nu op de expliciete en herhaalde verzoeken van Admivafeda c.s. ten aanzien van de cijfers over 2011 geen antwoord werd gegeven, hadden op zijn minst twijfels bij haar moeten rijzen over de juistheid of volledigheid van de verstrekte informatie en lag het op haar weg nader onderzoek te doen. Naderhand heeft Admivafeda c.s. oud-werknemers opgespoord voor informatie over de winkel. Niet valt in te zien dat, bij uitblijven van de door haar gevraagde informatie, dit speurwerk niet ook al voor het sluiten van de overeenkomst had kunnen plaatsvinden. Niet gebleken is dat daar onvoldoende tijd en gelegenheid voor was.
Van Admivafeda c.s. mag verwacht worden dat zij bij overname van de winkel zelf ook feitelijk onderzoek doet en niet uitsluitend vaart op gegevens ten aanzien waarvan zij redelijkerwijs had kunnen vermoeden dat deze niet meer representatief waren.
In haar laatste akte heeft Admivafeda c.s. gegevens overgelegd met betrekking tot het marktaandeel van Vodafone en heeft zij voorts nader toegelicht dat TPD c.s. een eigen belang had om de bedrijfsruimte te verhuren. Wat van deze stellingen ook zij, de laatste stelling is door TPD c.s. gemotiveerd betwist, deze leiden er niet toe dat Admivafeda c.s. ontslagen is van haar onderzoeksplicht.
De mededelingsplicht van TPD c.s. prevaleert in dit geval niet boven de onderzoeksplicht. Gesteld noch gebleken is dat TPD c.s., die immers niet de exploitant van de winkel was, van de negatieve effecten van de veranderingen in 2011 op de hoogte is geweest.
Naar het oordeel van de kantonrechter kan TPD c.s. ook niet verweten worden dat zij op de hoogte had moeten zijn. Dat zou betekenen dat TPD c.s., in plaats van Admivafeda c.s. zelf, op nader onderzoek naar de veranderingen in 2011 had moeten uitgaan. Gelet op de deskundigheid van Admivafeda c.s. en de positie van partijen kan dat niet van TPD c.s. gevergd worden. [X] was al enige jaren werkzaam als (online) dealer en geen onbekende op de telecommarkt. Dat hij niet eerder een (stenen) winkel had geëxploiteerd maakt dit niet anders. Daarnaast was Admivafeda c.s. hier degene die de ondernemersrisico’s aanging. Zij moest een kostenstructuur opbouwen en zou met de exploitatie een inkomen gaan verwerven, terwijl het risico van TPD c.s. zich beperkte tot de huurinkomsten. Onder deze omstandigheden acht de kantonrechter het gerechtvaardigd dat de verantwoordelijkheid voor nader onderzoek bij Admivafeda c.s. is blijven rusten en niet bij TPD c.s. kan worden neergelegd.
Hieruit volgt dat het beroep op dwaling niet slaagt en dat de overeenkomsten tussen partijen niet zijn vernietigd.
Toerekenbare tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst
4.4.
Admivafeda c.s. beroept zich subsidiair op een tekortkoming in de nakoming van de dealerovereenkomst dan wel onrechtmatige daad. Zij voert aan dat sprake is van een franchiseovereenkomst en dat Telecombinatie derhalve dient in te staan voor de deugdelijkheid van door haar verstrekte prognoses, alsmede dat zij advies en bijstand dient te verlenen indien de prognoses niet uitkomen.
De kantonrechter passeert deze verweren van Admivafeda c.s. Daarbij wordt in het midden gelaten of sprake is van franchise. Ook als daarvan sprake zou zijn, wat TPD c.s. gemotiveerd heeft betwist, kan TPD c.s. niet verantwoordelijk worden gehouden voor de mededeling van Vodafone “
Ik zou uitgaan van 1.150 nieuwe aansluitingen (per jaar). Daarbij geldt niet alleen dat de betekenis van deze mededeling, gelet op de daaraan voorafgaande verzoeken van Admivafeda c.s., dubbelzinnig was; er wordt hier immers een indicatie gegeven zonder antwoord te geven op de vraag en zonder dat duidelijk is waar dit aantal op is gebaseerd. Ook is van belang dat deze mededeling afkomstig was van Vodafone, wat gelet op de één op één doorgezonden e-mailwisseling voor Admivafeda c.s. duidelijk was. Bovendien was voor Admivafeda c.s. helder wat de positie van TPD c.s. bij de totstandkoming van de onderhavige overeenkomsten was. De kantonrechter beschouwt dit dan ook niet als een prognose met de betekenis die Admivafeda c.s. daaraan hecht.
Ten aanzien van het verweer dat TPD c.s. zorg en bijstand dient te verlenen heeft TPD c.s. onder meer gesteld dat zij in maart 2013 in nauw overleg met Admivafeda c.s. een plan van aanpak heeft opgesteld om de handel in de winkel te verbeteren. Volgens dit plan is Admivafeda c.s. een keer per maand intensief begeleid door TPD c.s. Een andere dealer van TPD c.s. heeft geholpen en gecoacht met als doel het verbeteren van de verkoop. Daarnaast werden met behulp van TPD c.s. extra reclamefolders uitgedeeld met scherpe aanbiedingen. Volgens TPD c.s. nam het aantal bezoekers in de winkel in april tot en met juli 2013 toe. Admivefeda c.s. heeft deze stellingen niet, althans niet gemotiveerd betwist. Dat het plan en de bijstand uiteindelijk niet het gewenste resultaat hebben opgeleverd, betekent niet zonder meer dat TPD c.s. tekort is geschoten. De kantonrechter is dan ook van oordeel dat TPD c.s., voor zover een verplichting tot zorg en bijstand moet worden aangenomen, met dit plan van aanpak daaraan in voldoende mate heeft voldaan. Ook op deze grond komt de kantonrechter dan ook niet tot de conclusie dat TPD c.s. tekort is geschoten. Hieruit volgt dat de buitengerechtelijke ontbinding door Admivafeda c.s. geen effect sorteert.
Toerekenbaar tekortschieten en ontbinding huurovereenkomst
4.5.
Uit het bovenstaande volgt dat de huurovereenkomst na juli 2013 is voortgezet. Admivafeda c.s. is toerekenbaar tekort geschoten door de exploitatie niet voort te zetten en de huur niet meer te voldoen. De vordering van TPD c.s. onder A tot verklaring voor recht dat zij toerekenbaar is tekort geschoten in de nakoming van de overeenkomsten en aansprakelijk is voor de daaruit voortvloeiende schade kan derhalve worden toegewezen.
4.6.
Met ingang van 23 november 2013 heeft TPD c.s. een andere huurder gevonden die het gehuurde pand heeft betrokken. De vordering van TPD c.s. onder B tot ontbinding van de overeenkomsten tussen partijen kan als onweersproken worden toegewezen, met dien verstande dat de ontbinding geen terugwerkende kracht heeft. Na 23 november 2013 zijn echter geen prestaties verricht, zodat geen verbintenissen tot ongedaanmaking zijn ontstaan.
Huur, boetes en servicekosten
4.7.
Nu de huurovereenkomst in stand is gebleven kan de vordering van TPD onder E tot betaling van de huur over de periode 1 oktober 2012 tot 23 november 2013 op Admivafeda als huurder worden toegewezen. Als onweersproken staat vast dat dit een bedrag van € 47.536,48 exclusief BTW betreft.
Op grond van artikel 18.2 van de Algemene bepalingen, die onderdeel uitmaken van de huurovereenkomst, is Admivafeda een boete verschuldigd van 2% per maand, met een minimum van € 300,-. De vordering tot betaling daarvan is derhalve toewijsbaar. De vordering tot betaling van servicekosten wordt als onvoldoende bepaald afgewezen.
Voor de vordering tot betaling van de contractueel overeengekomen boete van € 250,-- per dag, naast de hiervoor genoemde boete, ziet de kantonrechter geen grond en deze wordt dan ook afgewezen.
4.8.
De vordering onder C tot betaling van boetes die TPD c.s. over de periode
1 augustus 2013 tot 23 november 2013 jegens Kroonenberg heeft verbeurd wordt afgewezen, nu ter zitting is gebleken dat deze boetes (in ieder geval nog) niet door Kroonenberg zijn geïncasseerd. Vooralsnog kan deze boetes derhalve niet als geleden schade worden aangemerkt.
Huurderving
4.9.
TPD vordert onder D vergoeding van de schade bestaande uit het verschil tussen de huur die zij van Admivafeda c.s. zou ontvangen en de huur die zij vanaf 23 november 2013 van de nieuwe huurder ontvangt, te weten € 1,-- per maand voor de duur van één jaar. Na dit eerste jaar is deze huurder een huur van € 2.500,-- exclusief BTW per maand verschuldigd. TPD stelt dat zij onder druk van Kroonenberg dat in het pand een exploitatie dient plaats te vinden, deze huurder, eveneens een telecomwinkel, heeft geaccepteerd. De schade over het eerste jaar vanaf 23 november 2013 komt volgens TPD neer op een bedrag van € 49.279,56. Subsidiair vordert zij dit verschil over de periode tot 1 mei 2014, ter hoogte van
€ 20.533,15.
Nu sprake is van toerekenbare tekortkoming door Admivafeda als huurder is zij gehouden de daaruit voortvloeiende schade te vergoeden. Gederfde huur kan in dit verband als schade worden aangemerkt. De kantonrechter begroot de schade op (afgerond) € 4.000,--. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat niet is gebleken dat TPD volledig heeft voldaan aan haar schadebeperkingsplicht door over het eerste jaar een huur van slechts € 1,-- per maand overeen te komen. Voor het begroten van de schade wordt dan ook als uitgangspunt genomen het verschil tussen de door partijen overeengekomen huur en de huur van € 2.500,-per maand, die de opvolgende huurder na het eerste jaar verschuldigd is. Tevens wordt de periode waarover schadevergoeding is verschuldigd beperkt tot 1 mei 2014, zijnde de datum waarop de eerste huurperiode tussen partijen volgens de overeenkomst had kunnen eindigen. De door TPD gevorderde schade wordt dan ook tot een bedrag van € 4.000,-- toegewezen.
Inventaris
4.10.
Met betrekking tot de vordering tot vergoeding van de schade aan de inventaris onder C overweegt de kantonrechter als volgt. TPD c.s. stelt dat Vodafone de inventaris om niet heeft geleverd aan TPD c.s., die op haar beurt de inventaris om niet aan Admivafeda c.s. heeft overgedragen. Volgens TPD c.s. heeft Admivafeda c.s. de inventaris meegenomen en constructieve delen van het gehuurde verwijderd, ter onderbouwing waarvan zij foto’s heeft overgelegd. Admivafeda c.s. was daartoe niet gerechtigd.
Admivafeda c.s. betwist dat TPD c.s. de inventaris van Vodafone heeft overgenomen.
Zij heeft de inventaris rechtstreeks van Vodafone overgenomen. Admivafeda c.s. heeft de bedrijfsruimte casco gehuurd en is als eigenaar gerechtigd de haar in eigendom toebehorende inventaris mee te nemen.
De kantonrechter overweegt dat tussen partijen niet in geschil is dat de winkelinventaris toebehoort aan Admivafeda c.s. Nu de huurovereenkomst tussen partijen inmiddels is geëindigd, valt niet in te zien op grond waarvan TPD c.s. nog aanspraak kan maken op de inventaris of vergoeding van de waarde daarvan. Bovendien volgt uit artikel 8 van de hoofdhuurovereenkomst dat de bedrijfsruimte casco is gehuurd, waarvan in de onderhuurovereenkomst niet is afgeweken. Hieruit kan worden afgeleid dat de inventaris niet tot het gehuurde behoort. Dat in artikel 9.32 van de hoofdhuurovereenkomst is opgenomen dat het gehuurde wordt opgeleverd in de huidige staat waarin de huurder het ter beschikking heeft gekregen, maakt het bovenstaande niet anders. De vordering tot vergoeding van de waarde van de inventaris wordt dan ook afgewezen.
De vordering van TPD c.s. ziet ook op verwijdering van constructieve delen van het gehuurde. Nu uit haar vordering niet valt af te leiden welk deel daar betrekking op heeft en zij voorts ter onderbouwing van de schade alleen een offerte gericht op de verbouwing van het interieur heeft overgelegd, zal de kantonrechter dit gedeelte van de vordering als onvoldoende onderbouwd afwijzen.
Gekochte telefoontoestellen
4.11.
Telecombinatie vordert onder F uit hoofde van de dealerovereenkomst van Admivafeda c.s. betaling van een bedrag van € 10.715,95 inclusief BTW vanwege gekochte telefoontoestellen. Admivafeda c.s. betwist de vordering en doet een beroep op verrekening. Zij wijst erop dat nadien crediteringen hebben plaatsgevonden.
De kantonrechter concludeert dat dit onderdeel van de vordering ziet op uitvoering van de dealerovereenkomst met Fevami. In haar laatste antwoord akte heeft Telecombinatie opgave gedaan van het eindsaldo van de rekening courant uit hoofde van de dealerovereenkomst, te weten een vordering op Fevami van € 10.464,98. Hiermee heeft Fevami ingestemd, met uitzondering van een bedrag van € 890,41 dat ziet op de lichtbak. Nu de lichtbak door Telecombinatie separaat in rekening is gebracht, zie hierna onder 4.12, zal dit deel van de vordering worden afgewezen. Hieruit volgt dat een bedrag van € 9.574,57 zal worden toegewezen.
Lichtbak
4.12.
Telecombinatie vordert, eveneens onder F, betaling van € 707,12, zijnde de helft van de factuur voor de aanschaf van een lichtbak. Admivafeda c.s. voert aan dat deze lichtbak eigendom is van Telecombinatie, zodat de kosten ook door haar gedragen dienen te worden.
Ook ten aanzien van dit onderdeel concludeert de kantonrechter dat dit deel van de vordering ziet op uitvoering van de dealerovereenkomst met Fevami. Uit de stukken blijkt dat partijen hebben afgesproken dat Fevami de helft van de factuur zou betalen. In de e-mail van 15 oktober 2012 heeft Telecombinatie immers het voorstel gedaan dat Fevami 50%, dat wil zeggen € 707,13, van de gevelaankleding zou voldoen, waarmee Fevami in de e-mail van 16 oktober 2012 akkoord is gegaan. Zij heeft de inhoud van deze e-mails niet betwist, zodat deze vordering van Telecombinatie, vermeerderd met de gevorderde wettelijke handelsrente, kan worden toegewezen.
Teruggave contracten
4.13.
Telecombinatie vordert onder G op grond van de dealerovereenkomst teruggave van alle contracten die door Fevami tussen eindgebruikers en de netwerken zijn gesloten op straffe van een dwangsom. Volgens artikel 12 dient Fevami deze contracten te retourneren, omdat de operators eigenaar zijn van de contracten en deze terugvragen van Telecombinatie op het moment dat een dealer afscheid neemt.
Ter comparitie heeft Fevami zich bereid getoond contracten af te geven indien blijkt dat een operator daarom vraagt.
Nu de dealerovereenkomst wordt ontbonden en in artikel 12.4 van de dealerovereenkomst is bepaald dat de dealer aan het einde van de overeenkomst verplicht is alle documenten omschreven in artikel 5, waartoe tevens de contracten behoren, af te geven, zal deze vordering worden toegewezen, met dien verstande dat de termijn van afgifte wordt gesteld op 14 dagen.
Tegen de vordering tot het opleggen van een dwangsom van € 1.000 per dag heeft Admivafeda c.s. geen zelfstandig verweer gevoerd. De kantonrechter zal dit gedeelte van de vordering dan ook toewijzen, met dien verstande dat de dwangsom wordt gemaximeerd tot
€ 10.000,--.
4.14.
Admivafeda c.s. heeft de vorderingen onder J en K met betrekking tot de buitengerechtelijke incassokosten gemotiveerd betwist. Nu TPD c.s. deze vorderingen niet nader heeft onderbouwd en ook niet is gebleken dat daadwerkelijk buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht, worden deze vorderingen afgewezen.
4.15.
Admivafeda c.s. wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten. Voor zover nakosten gemaakt worden levert dit vonnis voor die nakosten een titel op. De kantonrechter beschikt over onvoldoende gegevens om de nakosten te begroten. In zoverre is de vordering van TPD c.s. derhalve niet toewijsbaar.
In reconventie en in het incident
4.16.
Nu uit de overwegingen in conventie volgt dat het beroep op dwaling en toerekenbare tekortkoming in de nakoming van de verbintenis gegrond op de mededeling van TPD c.s. met betrekking tot het aantal nieuwe aansluitingen geen stand houdt, ontbeert de daarop gebaseerde vorderingen van Admivafeda c.s. in reconventie onder B een grondslag. Deze vorderingen worden afgewezen.
4.17
Daarnaast vordert Admivafeda c.s. vergoeding van schade op grond van toerekenbare tekortkoming doordat Telecombinatie zich volgens haar niet heeft gehouden aan de dealerovereenkomst. Telecombinatie treedt op als inkoopcombinatie tussen leveranciers en dealer met als uitgangspunt inkoopvoordeel te behalen voor de dealer. Uit de omvang van de door Telecombinatie behaalde winsten, die niet alleen met dealervergoedingen behaald kunnen worden, leidt Admivafeda c.s. af dat Telecombinatie ook voordelen, in de vorm van vergoedingen en volumebonussen voor zichzelf heeft bedongen. Hierdoor heeft Telecombinatie beslag gelegd op de marges die de leveranciers bereid zijn in onderhandelingen weg te geven. Dit bedreigt het contractuele uitgangspunt, namelijk dat de voordelen aan de dealer behoren toe te komen. Ter onderbouwing heeft Admivafeda c.s. een gedeelte van een pleitnotitie uit een procedure tussen Telecombinatie en een andere dealer overgelegd, waarin Telecombinatie heeft gesteld dat zij schade lijdt door de wanprestatie van de betreffende dealer bestaande uit gemiste provisies en een volumebonus. Telecombinatie heeft geen rekening en verantwoording over het gerealiseerde inkoopvoordeel afgelegd, waartoe zij op grond van haar zorgplicht gehouden is.
4.18.
In het incident vordert Admivafeda c.s. op grond van artikel 843a Rv afgifte van overeenkomsten tussen TPD c.s. en leveranciers en inzage in contracten en betalingen om te beoordelen of Telecombinatie de verplichting tot het behalen van inkoopvoordeel is nagekomen. Daarnaast wenst zij afgifte van de overeenkomst tussen TPD c.s. en Vodafone, zodat zij aan de hand van de stukken kan verifiëren wat de gemiddelde provisie per aansluiting is geweest en hoeveel provisie de overname van alle Vodafone winkels door TPD c.s. voor haar heeft opgeleverd.
4.19.
TPD c.s. betwist de vorderingen gemotiveerd. Zij heeft daartoe onder meer aangevoerd dat de behaalde voordelen een op een zijn doorgeleid aan de dealers, waaronder Admivafeda c.s. Alle vergoedingen die door de leveranciers aan de verkoop van abonnementen zijn gekoppeld zijn aan Admivafeda c.s. onder verstrekking van specificaties doorbetaald. Daarnaast heeft Admivafeda c.s. een extra vergoeding van € 20,-- per aansluiting ontvangen. Met betrekking tot de volumebonussen heeft TPD c.s. toegelicht dat zij vanwege de vele bij haar aangesloten dealers hogere vergoedingen per abonnement heeft kunnen bedingen. Deze komen ten goede van de dealers doordat zij naar keuze kunnen deelnemen aan volumetargets, gekoppeld aan de afzonderlijke netwerken. TPD c.s. rekent behaalde targets op individueel niveau met de dealer af, terwijl zij door de leveranciers op prestaties van de dealers tezamen wordt afgerekend. In de procedure waarvan Admivafeda c.s. melding maakt had de dealer in strijd met de overeengekomen exclusiviteit meer dan 500 aansluitingen bij een concurrent ondergebracht waardoor zij haar groepstarget met het dealernetwerk niet haalde en de volumebonus misliep, terwijl zij de afzonderlijke dealers wel een vergoeding moest uitkeren. Telecombinatie leed hierdoor schade. De enige vergoeding die TPD c.s. niet aan de dealer doorbetaalt is de hoofdkantoorvergoeding die zij afzonderlijk met de verschillende netwerken afspreekt, bedoeld als vergoeding voor kosten die Telecombinatie als hoofdkantoor maakt. [X] werkt al jaren samen met Telecombinatie en is bekend met deze gang van zaken.
Voorts betwist TPD c.s. dat Admivafeda c.s. recht heeft op inzage in de gevraagde overeenkomsten en betalingen. Daarnaast heeft zij zich jegens de leveranciers verplicht tot geheimhouding, wat een gewichtige reden vormt om inzage te weigeren.
4.20.
Met betrekking tot de vordering in het incident stelt de kantonrechter voorop dat Admivafeda c.s. op grond van artikel 843a Rv slechts recht op inzage heeft in bescheiden aangaande een rechtsbetrekking waarin zij partij is. Dat is hier niet het geval. Admivafeda c.s. staat in een contractuele rechtsbetrekking met TPD c.s. en is geen partij in de rechtsbetrekkingen tussen TPD c.s. en de leveranciers. De overeenkomsten tussen partijen voorzien bovendien ook niet in een verplichting voor TPD c.s. om Admivafeda c.s. deze inzage te verstrekken. De vordering tot inzage van Admivafeda c.s. stuit derhalve reeds hierop af.
Daarnaast dient Admivafeda c.s. op grond van artikel 843a Rv een rechtmatig belang tot inzage te hebben. Voor zover aangenomen moet worden dat op TPD c.s. een verplichting tot rekening en verantwoording rust, kan deze niet op voorhand zo ver strekken dat zij inzage dient te verstrekken in alle door haar gesloten overeenkomsten met leveranciers en de geldstromen tussen TPD c.s. en leveranciers. Rekening en verantwoording kan immers ook op andere wijze worden afgelegd. Nu uit de overwegingen hierna volgt dat in dit verband geen verplichting bestaat tot het verstrekken van de gevorderde stukken, ontbreekt het rechtmatig belang tot inzage.
4.21.
Met betrekking tot de vorderingen onder C en D tot verklaring voor recht dat TPD c.s. aansprakelijk is voor de schade op grond van toerekenbare tekortkoming en vergoeding daarvan, overweegt de kantonrechter het volgende.
Tussen partijen is niet in geschil dat de dealerovereenkomst Telecombinatie verplicht tot het bedingen van inkoopvoordeel ten behoeve van de dealer. TPD c.s. voert aan dat zij deze verplichting is nagekomen en heeft in dat verband haar werkwijze gericht op het behalen van dit voordeel gemotiveerd toegelicht.
Tegen over dit gemotiveerde verweer heeft Admivafeda c.s. haar vordering onvoldoende toegelicht. Anders dan Admivafeda c.s. stelt, heeft TPD c.s. naar het oordeel van de kantonrechter voldoende concreet toegelicht dat zij in het geschil met een andere dealer schade kan lijden, zonder dit ten koste te laten gaan van het inkoopvoordeel van andere dealers. Vervolgens heeft Admivafeda c.s. enkel volhard in haar stelling dat Telecombinatie gelden voor zichzelf behoudt en gevraagd om inzage in de contracten met derden en geldstromen. Dit beschouwt de kantonrechter niet als een voldoende gemotiveerde weerlegging van dat verweer. De door Telecombinatie betwiste stelling dat zij met inkoopvoordelen winsten behaalt is onvoldoende, temeer ook omdat Admivafeda c.s. daarbij verwijst naar de jaarrekening van de holding van Telecombinatie. De kantonrechter gaat ook voorbij aan de stelling van Admivafeda c.s. dat TPD c.s. niet heeft voldaan aan haar verplichting tot het afleggen van rekening en verantwoording. In dit verband heeft TPD c.s. aangevoerd dat zij inzicht heeft verschaft in de vergoedingen aan Admivafeda c.s. en specificaties heeft verstrekt. Admivafeda c.s. heeft hierop niet gereageerd en niet toegelicht waarom deze stukken niet toereikend zijn. In dit licht kan van TPD c.s. niet gevergd worden rekening en verantwoording af te leggen op de door Admivafeda c.s. gewenste wijze, te weten inzicht in contacten en geldstromen met derden.
Uit het bovenstaande volgt dat Admivafeda c.s. niet genoeg concrete aanknopingspunten naar voren heeft gebracht op grond waarvan aangenomen kan worden dat Telecombinatie toerekenbaar is tekort geschoten in haar verplichting tot het bedingen van inkoopvoordeel. De vordering wordt dan ook bij gebreke van voldoende onderbouwing afgewezen.
4.22.
Admivafeda c.s. wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van de procedure in reconventie en in het incident.

5.Beslissing

De kantonrechter:
in het incident
5.1.
wijst af de vorderingen van Admivafeda c.s.,
5.2.
veroordeelt Admivafeda c.s. in de kosten van de procedure, tot op heden aan de zijde van TPD c.s. vastgesteld op € 150,-- aan gemachtigdensalaris,
in conventie
5.3.
verklaart voor recht dat Admivafeda c.s. toerekenbaar is tekort geschoten in haar verplichtingen uit hoofde van de dealer- en huurovereenkomst en dat zij aansprakelijk is voor de schade die TPD c.s. daardoor heeft geleden,
5.4
ontbindt de dealer- en huurovereenkomst tussen TPD c.s. en Admivafeda c.s.,
5.5
veroordeelt Admivafeda tot betaling aan TPD van de huur van € 47.536,48 exclusief BTW, vermeerderd met een boete van 2% per maand met een minimum van € 300,-per maand vanaf de vervaldata tot de dag van voldoening,
5.6
veroordeelt Admivafeda tot betaling aan TPD van een schadevergoeding van
€ 4.000,--,
5.7
veroordeelt Fevami tot betaling aan Telecombinatie van een bedrag van € 10.281,69 uit hoofde van de rekening courant verhouding en vergoeding voor de lichtbak, vermeerderd met de wettelijke handelsrente daarover, te rekenen vanaf de vervaldata van de facturen,
5.8
veroordeelt Fevami om binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis alle contracten en documenten op grond van artikel 12 van de dealerbijeenkomst aan Telecombinatie ter beschikking te stellen op de locatie in Alphen aan den Rijn, volgens de richtlijn als beschreven in bijlage 2 bij de dealerovereenkomst, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,-- per dag met een maximum van
€ 10.000,-- dat Fevami daarmee in gebreke blijft,
5.9
veroordeelt Admivafeda c.s. in de kosten van de procedure, tot op heden aan de zijde van TPD c.s. vastgesteld op € 2.521,71, waaronder € 1.500,-- aan gemachtigdensalaris,
5.1
verklaart dit vonnis tot zover, met uitzondering van de verklaring voor recht, uitvoerbaar bij voorraad,
5.11
wijst af het meer of anders gevorderde,
in reconventie
5.12
wijst af de vorderingen van Admivafeda c.s.,
5.13
veroordeelt Admivafeda c.s. in de kosten van de procedure, tot op heden aan de zijde van TPD c.s. vastgesteld op € 2.000,-- aan gemachtigdensalaris, en verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door kantonrechter mr. J.M. van Baardewijk en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 11 november 2014.