ECLI:NL:RBDHA:2014:17029

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 augustus 2014
Publicatiedatum
22 oktober 2015
Zaaknummer
1152166 RL EXPL 12-7412
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering van Vereniging van Eigenaren tegen VvE-lid inzake achterstallige bijdragen en schadevergoeding

In deze zaak vorderde de Vereniging van Eigenaren (VvE) van een lid achterstallige bijdragen. De gedaagde partij, die in reconventie schadevergoeding eiste wegens gebreken en onrechtmatig handelen van de VvE, had haar eis in reconventie vermeerderd. De kantonrechter heeft kennisgenomen van eerdere tussenvonnissen en deskundigenrapporten. De VvE werd veroordeeld tot betaling van achterstallige voorschotbijdragen en buitengerechtelijke incassokosten. In reconventie werd de VvE ook veroordeeld tot schadevergoeding voor lekkageschade, waarbij de kantonrechter de door de deskundige vastgestelde schadevergoeding van € 8.100,00 toekende, zonder aftrek van een door de VvE voorgestelde vermindering. De VvE werd ook verplicht om de btw over de herstelkosten te vergoeden. De kantonrechter wees de vorderingen van de gedaagde tot vergoeding van verblijfskosten en verhuiskosten af, maar kende wel een bedrag van € 750,00 toe voor verblijfskosten tijdens de herstelwerkzaamheden. De vordering van de gedaagde om niet bij te dragen aan de gezamenlijke kosten van de VvE werd afgewezen. De VvE werd als grotendeels in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van de procedure in reconventie. De wettelijke rente over de kosten voor het deskundigenrapport werd toegewezen vanaf de datum waarop de gedaagde haar deel van het voorschot had voldaan. Het vonnis werd uitgesproken op 14 augustus 2014.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Team kanton Den Haag
EMF
Rolnr.: 1152166 / 12-7412
14 augustus 2014

Vonnis in de zaak van:

de rechtspersoonlijkheid bezittende vereniging VERENIGING VAN EIGENAARS [adres] TE ‘ [plaats] ,gevestigd te Den Haag,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
gemachtigde: mr. M.A. van der Lubbe,
tegen

[gedaagde] ,

wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
gemachtigde: mr. G. Altena.
Partijen zullen worden aangeduid als ‘de VvE’ en ‘ [gedaagde] ’.

Verdere procedure

De kantonrechter heeft kennis genomen van de volgende stukken:
- de in deze zaak gewezen tussenvonnissen van 8 november 2012 en 3 januari 2013;
- het deskundigenbericht;
- de akte uitlaten deskundigenbericht aan de zijde van de VvE van 24 april 2014;
- de akte uitlaten deskundigenbericht aan de zijde van [gedaagde] , tevens vermeerdering van eis van 22 mei 2014;
- de akte uitlaten vermeerdering van eis aan de zijde van de VvE van 19 juni 2014.

Feiten, vordering, verweer

Voor wat betreft de feiten, de vordering en het verweer wordt naar de genoemde tussenvonnissen verwezen. Bij akte van 22 mei 2014 heeft [gedaagde] haar eis in reconventie vermeerderd. De in het tussenvonnis genoemde vordering in reconventie onder b. bedraagt thans € 14.122,84 aan herstelkosten, verblijfskosten en opslag- en verhuiskosten. Daarnaast vordert [gedaagde] de veroordeling van de VvE in de kosten van het deskundigenrapport, voor zover [gedaagde] daarvan het voorschot heeft voldaan, zijnde € 1.543,96, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 januari 2013. Tot slot vordert [gedaagde] dat zal worden bepaald dat zij niet hoeft bij te dragen aan al hetgeen waartoe de VvE in de onderhavige procedure zal worden veroordeeld.

Beoordeling

In conventie
Op de vordering in conventie zal worden beslist conform hetgeen hierover in het tussenvonnis van 8 november 2012 is overwogen. [gedaagde] zal worden veroordeeld tot het betalen van de achterstallige voorschotbijdragen tot een bedrag van € 4.291,96 en tot het betalen van een bedrag van € 714,00 aan buitengerechtelijke incassokosten. [gedaagde] zal voorts, als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van de procedure in conventie.
In reconventie
Op de vordering in reconventie onder a. zal worden beslist conform hetgeen hierover in het tussenvonnis van 8 november 2012 is overwogen. De VvE zal worden veroordeeld tot het betalen van een bedrag aan schadevergoeding van € 2.500,00. Daarop strekt het reeds betaalde bedrag van € 862,00 in mindering, zodat de VvE nog € 1.638,00 dient te betalen.
Ten aanzien van de vordering onder b. en c. is in het laatstgenoemd tussenvonnis reeds overwogen dat de VvE aansprakelijk is voor de lekkageschade die is ontstaan in december 2008 en februari 2009. Ter bepaling van de omvang van de schade is bij tussenvonnis van 3 januari 2013 dhr. R.J. van Drie van Arcadis Nederland BV als deskundige benoemd. De deskundige heeft in zijn rapport, kort gezegd, geconcludeerd dat de plafonds in de woon- en slaapkamer opnieuw moeten worden gestuukt. De kosten van dit herstelwerk plus bijkomende kosten, heeft de deskundige begroot op € 8.100,00 exclusief btw.
De VvE heeft ten aanzien van het door de deskundige vastgestelde schadebedrag grotendeels gerefereerd en enkel opgemerkt dat er nog een aftrek van € 422,48 inclusief btw moet plaatsvinden in verband met de aftrek ‘nieuw voor oud’. Anders dan de VvE ziet de kantonrechter geen aanleiding het schadebedrag te verlagen. Daartoe wordt overwogen dat in het door Van Drie opgestelde deskundigenrapport van een dergelijke aftrek niet wordt gerept en dit deskundigenrapport nu juist ten grondslag ligt aan de onderhavige schadevaststelling. Voorts is gesteld, noch gebleken dat de schadeveroorzakende gebeurtenissen aan [gedaagde] voordeel hebben opgeleverd en heeft de VvE niet gesteld (en dat blijkt ook niet uit het rapport), hoe het bedrag van € 422,48 is opgebouwd. De enkele vaststelling dat het plafond drie jaar oud is, is onvoldoende om tot de conclusie te komen dat [gedaagde] enig voordeel heeft gehad. Kortom, de kantonrechter is van oordeel dat de VvE in ieder geval het bedrag van € 8.100,00 aan [gedaagde] dient te vergoeden.
[gedaagde] heeft verder onweersproken gesteld dat zij de btw over de herstelkosten niet kan verrekenen, zodat ook de btw over de herstelkosten door de VvE aan [gedaagde] vergoed dient te worden. Aangezien pas op het moment dat de werkzaamheden zjin afgerond duidelijk is welk btw-tarief geldt voor de afzonderlijke werkzaamheden, zal op dit moment nog geen bedrag worden toegewezen. Wel zal worden bepaald dat VvE de btw over de herstelkosten, aan [gedaagde] dient te voldoen. Daarbij wordt opgemerkt dat het [gedaagde] in beginsel vrij staat de werkzaamheden te laten uitvoeren op het moment dat zij dit wenst. Het standpunt van de VvE dat [gedaagde] de werkzaamheden – in het kader van haar schadebeperkingsplicht – nog dit jaar moet laten uitvoeren zodat geprofiteerd kan worden van het op dit moment verlaagde btw-tarief, wordt dan ook verworpen.
De VvE verzet zich blijkens de akte uitlaten van 19 juni 2014 niet (langer) tegen de stelling van [gedaagde] dat zij tijdens het uitvoeren van de werkzaamheden is genoodzaakt om elders te verblijven, zodat ook de kosten daarvan voor vergoeding in aanmerking komen. Partijen zijn het ook op dit punt niet eens over de omvang van de (verwachte) schade. [gedaagde] heeft gewezen op het rapport van Ruijsenaars, waaruit een bedrag van € 150,00 per dag (€ 900 / zes dagen) voor verblijf- en verletkosten van [gedaagde] volgt. Deze bedragen komen de kantonrechter, mede gelet op de uitdraaien van hotelboekingen die de VvE heeft overgelegd, niet onredelijk voor. Aangezien de deskundige heeft geconcludeerd dat de werkzaamheden naar verwachting vijf dagen zullen duren, zal de schadevergoeding conform die verwachting worden begroot en toegewezen, zijnde een bedrag van € 750,00.
Dat het tevens noodzakelijk is om de hond van [gedaagde] in een pension onder te brengen, en dat dus ook daar kosten voor gemaakt zullen worden, is naar het oordeel van de kantonrechter niet komen vast te staat, zodat dit deel van de vordering zal worden afgewezen. Hetzelfde geldt voor de vordering om de kosten van verhuizing van inboedel te vergoeden. De deskundige heeft hieromtrent in zijn rapport geconcludeerd dat de inboedel verplaatst kan worden van de ene kamer naar de andere. Dat die kamers dan niet bruikbaar zijn, zoals [gedaagde] heeft betoogd, is niet relevant, aangezien zij zelf heeft gesteld dat zij zelf ergens anders zal verblijven (en de in dit verband te maken kosten ook vergoed zal krijgen). De vordering tot het vergoeden van die kosten zal om die reden worden afgewezen.
Nu de aansprakelijkheid voor de lekkages als gevolg waarvan de schade aan de woning van [gedaagde] vaststaat, komen ook de redelijke kosten ter vaststelling van de schade (en aansprakelijkheid) voor vergoeding in aanmerking. [gedaagde] heeft in dit verband vergoeding van de door haar gemaakte kosten van het rapport van de Ruijsenaars gevorderd. Anders dan [gedaagde] , is de kantonrechter van oordeel dat deze kosten niet als ‘redelijk’ kunnen worden aangemerkt, aangezien dit rapport een eenzijdige schadevaststelling van de kant van [gedaagde] betreft. De VvE is destijds voor die schadeopname immers niet uitgenodigd. Uiteindelijk is het deskundigenbericht nodig geweest om de schade te kunnen vaststellen. De vordering tot vergoeding van de het rapport Ruijsenaars zal daarom worden afgewezen.
De vordering van [gedaagde] om te bepalen dat zij niet behoeft bij te dragen aan de kosten (zowel proceskosten als de uit te keren schadevergoedingen), zal, bij gebrek aan juridische grondslag, worden afgewezen. De VvE heeft in dit verband terecht gewezen op artikel 3 lid 1 sub d en sub e van het splitsingsreglement waarin expliciet is vermeld dat een bedrag aan schadevergoeding dat aan een derde of aan één van de eigenaren moet worden betaald, en de gerechtelijke en buitengerechtelijke kosten verbonden aan het optreden als procespartij door de gezamenlijke eigenaars, wordt gerekend onder de gezamenlijke kosten van de VvE. Aangezien [gedaagde] deel uitmaakt van die VvE, dient zij voor 2/22ste ook bij moet dragen aan alle gezamenlijke kosten en daarmee ook aan de kosten die voortvloeien uit de schade aan haar eigen appartement. De vordering van [gedaagde] op dit punt zal dan ook worden afgewezen.
De VvE zal, als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van de procedure in reconventie. De kosten voor het deskundigenrapport, voor zover door [gedaagde] betaald, maken hier deel van uit. [gedaagde] heeft nog gevorderd dat de wettelijke rente over de kosten voor het deskundigenrapport zal worden toegewezen vanaf 16 januari 2013, zijnde de datum waarop [gedaagde] haar deel van het voorschot heeft voldaan. Aangezien de kosten deel uitmaken van de proceskosten, is de VvE pas per heden gehouden om die kosten aan [gedaagde] te voldoen. De wettelijke rente over deze kosten zal daarom worden toegewezen vanaf de vijftiende dag na betekening van dit vonnis.

Beslissing

De kantonrechter:
in conventie:
  • veroordeelt [gedaagde] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de VvE te betalen het bedrag van € 5.005,96, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 4.291,96 vanaf de dag der dagvaarding tot de dag der algehele voldoening;
  • veroordeelt [gedaagde] in de kosten van de procedure, tot op heden aan de zijde van de VvE vastgesteld op € 927,64, waarvan € 400,00 aan salaris gemachtigde;
in reconventie:
  • veroordeelt de VvE om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [gedaagde] te betalen het bedrag van € 10.488,00 (€ 1.638,00 + € 8.100,00 + € 750,00) aan schadevergoeding, te vermeerderen met de eventueel verschuldigde btw over de te maken herstelkosten (voor zover die kosten het bedrag van € 8.100,00 niet overstijgen), en tevens te vermeerderen met de wettelijke rente over € 1.638,00 vanaf 23 augustus 2007 en met de wettelijke rente over € 8.750,00 vanaf 24 april 2009, steeds tot de dag der voldoening van de genoemde bedragen;
  • veroordeelt de VvE in de kosten van de procedure, tot op heden aan de zijde van [gedaagde] vastgesteld op € 2.293,96, waarvan € 750,00 aan salaris gemachtigde en € 1.543,96 aan kosten voor het deskundigenrapport, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot aan de dag van algehele voldoening;
in conventie en reconventie:
  • verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
  • wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door kantonrechter mr. O. van der Burg en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 14 augustus 2014.