ECLI:NL:RBDHA:2014:4126
Rechtbank Den Haag
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Wraking van de politierechter in de rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag op 20 januari 2014 uitspraak gedaan over een wrakingsverzoek van een verzoeker tegen de politierechter mr. C.A.J.F.M. Hensen. Het wrakingsverzoek werd ingediend tijdens de mondelinge uitspraak van de politierechter, wat de wrakingskamer als te laat beschouwde. De verzoeker had op 20 november 2013 een terechtzitting bij de politierechter, waarbij hij als verdachte aanwezig was. Tijdens deze zitting heeft de politierechter de strafzaak behandeld en na sluiting van het onderzoek heeft de verzoeker de politierechter gewraakt. De wrakingskamer heeft op 6 januari 2014 het wrakingsverzoek behandeld, maar de verzoeker was niet verschenen. Zijn raadsman had zich onttrokken aan de zaak en de politierechter had schriftelijk zijn zienswijze gegeven.
De verzoeker stelde dat de politierechter het dossier niet goed had gelezen en hem onterecht had beledigd. De politierechter betwistte deze claims en stelde dat het wrakingsverzoek te laat was ingediend, namelijk tijdens de uitspraak. De officier van justitie, mr. K.E. van Tuijn, was aanwezig en stelde dat het verzoek ontvankelijk was, maar de wrakingskamer oordeelde anders. De wrakingskamer baseerde haar beslissing op de jurisprudentie van de Hoge Raad, die stelt dat een wrakingsverzoek kan worden ingediend tot het moment dat de einduitspraak is gedaan. In dit geval was het verzoek echter ingediend na de sluiting van het onderzoek, maar voordat de einduitspraak was voltooid, wat de wrakingskamer als niet-ontvankelijk beschouwde.
De wrakingskamer concludeerde dat het wrakingsverzoek te laat was ingediend en verklaarde de verzoeker niet-ontvankelijk. De beslissing werd genomen door de meervoudige wrakingskamer en is op dezelfde dag ter openbare terechtzitting uitgesproken.