Uitspraak
Rechtbank den haag
1.[A],
[B],
,
Rechtbank Den Haag
In deze zaak vorderden eisers, aangeduid als '[A] c.s.', in kort geding de Staat der Nederlanden te verbieden om op strafrechtelijke gronden over te gaan tot ontruiming van door hen gekraakte panden. De panden, eigendom van Ycatch Beheer B.V., waren inmiddels verkocht aan een derde partij die verplicht was om de panden ontruimd op te leveren. De voorzieningenrechter heeft in een tussenvonnis de Staat gelast aan te tonen dat aan alle voorwaarden voor sloop is voldaan. De eisers voerden aan dat zij al meer dan acht maanden in de panden verbleven en dat de aankondiging van de ontruiming hen niet voldoende tijd gaf om een alternatieve woonruimte te vinden. De Staat voerde verweer en stelde dat de eisers te laat waren met het indienen van hun vorderingen, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat dit geen gevolgen had voor de procedure. De voorzieningenrechter benadrukte dat de proportionaliteit van de ontruiming moest worden getoetst aan de hand van de omstandigheden van het geval, inclusief de noodzaak van een aanvullende asbestinventarisatie die door de gemeente was vereist voordat met de sloop kon worden begonnen. De Staat werd opgedragen om bewijsstukken aan te leveren die de vervulling van de voorwaarden voor sloop aantonen, waarna de eisers de gelegenheid kregen om hierop te reageren. De beslissing over de verdere procedure werd aangehouden.