ECLI:NL:RBDHA:2014:8149
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid van Waal Bouw voor letselschade na ongeval op bouwplaats
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Den Haag op 1 juli 2014 uitspraak gedaan in een deelgeschil tussen [verzoeker] en de naamloze vennootschap Waal Bouw. Het geschil betreft de aansprakelijkheid van Waal Bouw voor letselschade die [verzoeker] heeft opgelopen tijdens het uitvoeren van schoonmaak- en opruimwerkzaamheden op een bouwplaats. [verzoeker], die als zelfstandige zonder personeel (zzp'er) werkte, viel door een niet-mandragende plaat in de liftschacht en liep daarbij zwaar letsel op. De rechtbank moest beoordelen of Waal Bouw aansprakelijk was op grond van artikel 7:658 lid 4 van het Burgerlijk Wetboek, dat de zorgplicht van werkgevers ten opzichte van werknemers en zzp'ers regelt.
De rechtbank oordeelde dat [verzoeker] als zzp'er kan worden aangemerkt en dat hij voor zijn veiligheid afhankelijk was van Waal Bouw. De kantonrechter concludeerde dat Waal Bouw haar zorgplicht had geschonden door niet te waarschuwen voor de onveilige situatie van de niet-mandragende plaat. De rechtbank oordeelde dat Waal Bouw aansprakelijk was voor de schade die [verzoeker] had geleden als gevolg van het ongeval. Daarnaast werd Waal Bouw veroordeeld tot het betalen van een voorschot van € 5.000,00 op de schadevergoeding en de proceskosten van [verzoeker] vastgesteld op € 3.616,98.
De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van aannemers ten opzichte van zelfstandigen die werkzaamheden op hun bouwplaatsen verrichten, en de noodzaak om adequate veiligheidsmaatregelen te treffen en duidelijke waarschuwingen te geven over mogelijke gevaren.