Uitspraak
Rechtbank den haag
Stichting Bachkoor Holland,
Stichting Pieterskerk Leiden,
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
primair: de stichting Pieterskerk te veroordelen de op 8 oktober 2014 gemaakte afspraken volledig en onvoorwaardelijk na te komen en medewerking te verlenen aan het opstellen en ondertekenen van een (huur)overeenkomst met inachtneming van de op 8 oktober 2014 gemaakte afspraken;
subsidiair: de stichting Pieterskerk te veroordelen de als productie 19 aan de inleidende dagvaarding gehechte (huur)overeenkomst te ondertekenen en volledig en onvoorwaardelijk na te komen;
meer subsidiair: de stichting Pieterskerk te veroordelen, met inachtneming van de redelijkheid en billijkheid en te goeder trouw, met het Bachkoor door te onderhandelen over het sluiten van een (huur)overeenkomst voor de periode 2015-2017, waarbij als uitgangspunt voor deze verdere onderhandelingen hebben te gelden de in 3.2. van de inleidende dagvaarding genoemde en op 8 oktober 2014 tussen partijen overeengekomen essentialia;
e-mailbericht van 16 januari 2015 aan het Bachkoor heeft bevestigd. Een rechtsgeldige beëindiging van de op 8 oktober 2014 tussen partijen gesloten (huur)overeenkomst heeft nooit plaatsgevonden. Voor zover geoordeeld zou worden dat er op 8 oktober 2014 geen overeenkomst tussen partijen tot stand is gekomen, vordert het Bachkoor nakoming van de afspraken uit de huurovereenkomst van 28 november 2014, zoals deze op 28 mei 2015 door het Bachkoor is ondertekend. Door de ondertekening van het contract van 28 november 2014 op 28 mei 2015 heeft het Bachkoor het aanbod van de stichting Pieterskerk tijdig aanvaard. Dit aanbod was op dat moment immers nog niet (bevoegd) herroepen. Dat het Bachkoor het contract niet eerder had ondertekend was ook begrijpelijk, gelet op de discrepantie tussen de tekst van het aanbod en de op 8 oktober 2014 gemaakte afspraken.