ECLI:NL:RBDHA:2015:13300
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake sluiting woning wegens softdrugs
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 16 november 2015 uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening van een verzoeker die bezwaar had gemaakt tegen een besluit van de burgemeester van zijn gemeente. De burgemeester had op 15 oktober 2015 besloten om de woning van de verzoeker te sluiten voor de duur van zes maanden, omdat er een grote hoeveelheid softdrugs was aangetroffen. De verzoeker, die in Spanje op vakantie was, was niet op de hoogte van de sluiting en betwistte de noodzaak van deze maatregel, aangezien het volgens hem om een eerste overtreding ging en er geen aanwijzingen waren voor handel in softdrugs.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er op 31 augustus 2015 in de woning van de verzoeker twee kilogram hennep is aangetroffen, wat als een handelshoeveelheid wordt beschouwd. De rechter oordeelde dat de burgemeester onvoldoende had gemotiveerd waarom een sluiting van zes maanden noodzakelijk was, gezien de omstandigheden van de zaak. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening toegewezen en het besluit van de burgemeester geschorst, omdat het belang van de verzoeker zwaarder woog dan het belang van de burgemeester bij directe sluiting van de woning. Tevens werd de burgemeester veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht aan de verzoeker.
De uitspraak benadrukt de noodzaak voor bestuursorganen om zorgvuldig te motiveren bij het nemen van ingrijpende besluiten zoals het sluiten van woningen, en dat de belangen van betrokkenen in de besluitvorming moeten worden meegewogen.