Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure
- de dagvaarding van 2 juni 2014 tegen de eerste rolzitting van 18 juni 2014, met de producties 1 t/m 16 van de vrouw;
- de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie van 30 juli 2014, met de producties 1 en 2 van de man;
- het comparitievonnis van 13 augustus 2014 en de beschikking datumbepaling van 15 augustus 2014 van de rechtbank;
- de op 2 december 2014 ter civiele griffie ontvangen akte met wijziging van eis in reconventie van de man;
- de op 4 december 2014 ter civiele griffie ontvangen extra ongenummerde productie van de man (ingevuld formulier verdelen en verrekenen);
- de op 8 december 2014 ter civiele griffie ontvangen akte in conventie en in reconventie van de vrouw;
- het door de rechtbank opgemaakte proces-verbaal van de eerste comparitie van partijen van 9 december 2014;
- het tussenvonnis van de rechtbank van 15 april 2015;
- de op 15 juni 2015 ter civiele griffie ontvangen akte met eiswijziging en met de producties 3 t/m 18 van de man;
- de op 15 juni 2015 ter civiele griffie ontvangen akte met productie 17 van de vrouw;
- de op 16 juni 2015 ter civiele griffie ontvangen gewijzigde akte met productie 18 van de vrouw;
- het door de rechtbank opgemaakte proces-verbaal van de tweede comparitie van partijen van 2 juli 2015;
- de beschikking van de rechtbank van 21 juli 2015;
- de beschikking van de rechtbank van 4 september 2015 met de daarin genoemde correspondentie van beide advocaten;
- het op 11 november 2015 ter civiele griffie ontvangen NVM taxatierapport over de marktwaarde van het onderhavige appartementsrecht te [plaats] .
2.De verdere beoordeling
de toedeling van de gemeenschappelijke activaaan de vrouw en de man.
onder de verplichtingom zo nodig de desbetreffende en de overige gemeenschapsschulden in de onderlinge verhouding als eigen schuld te betalen en de ander te vrijwaren en te compenseren. Overigens staan bijna alle gemeenschapsschulden in dit geval feitelijk op naam van uitsluitend de man, waardoor de vrouw wat dat betreft op grond van art. 1:102 BW alleen hoeft te vrezen voor verhaal door de desbetreffende schuldeisers op slechts die activa die zij hierna door de rechtbank uit hoofde van de verdeling krijgt toegedeeld.
onderwaarde van het in de ontbonden huwelijksgemeenschap vallende appartementsrechtop naam van de man bij het kadaster ten opzichte van de aflossingsvrije hypothecaire geldlening van € 157.000,- op naam van de man bij Nationale Nederlanden is nu een kennelijk in gezamenlijke opdracht uitgebracht NVM taxatierapport van 10 november 2015 beschikbaar (zie hiervoor bij 1.3). De taxateur Van der Lubbe heeft de marktwaarde per 4 november 2015 geschat op € 126.500,-, onder verwijzing naar zes referentieobjecten en met bijvoeging van foto’s. Het partijdebat over dit geschilpunt is voorts relatief uitgebreid geweest, waartoe de rechtbank nu kortheidshalve verwijst naar de inhoud van alle hiervoor bij 1.1. opgesomde processtukken met producties.
€ 12.000,-aan de
manbetalen. Er zijn er geen bijzondere feiten gesteld of gebleken om in dit geval van die wettelijke hoofdregel af te wijken, mede gelet op het feit dat men aan de zijde van de vrouw om welke redenen dan ook bewust of onbewust géén gebruik heeft gemaakt van de voor schuldsituaties zoals deze door de wetgever geschapen mogelijkheid van afstand van de gemeenschap. Zie daartoe de wetsartikelen 1:103 BW en verder.
gemeenschappelijke banksaldiop de peildatum 15 november 2012 berekent de rechtbank gelet op de inhoud van het het partijdebat voor en na het tussenvonnis nu bij eindvonnis als volgt.
€ 730,44aan de
manzal moeten betalen.
debetsaldo van het ING Voordeelkredietop naam van de man op 15 november 2012 oordeelt de rechtbank als volgt. De man heeft het debetsaldo per 15 november 2012 in zijn producties 11 en 12 gereconstrueerd en berekend op - € 25.266,62. Deze berekening van de man is door de vrouw niet weersproken en komt de rechtbank voorts niet onjuist voor. De rechtbank zal dat te verrekenen debetsaldo per 15 november 2012 dus vaststellen op - € 25.266,62. Voor deze gemeenschapsschuld zal de vrouw in beginsel de helft daarvan, dat is
€ 12.633,31,aan de
manmoeten betalen.
DUO studieschuldvan de man per de peildatum 15 november 2012 nu vaststellen op € 3.221,73. De vrouw heeft deze met bewijsstukken onderbouwde berekening van de man immers niet weersproken en de berekening komt de rechtbank voorts niet onjuist voor. Mede gelet op de inhoud van alinea 4.31 van het tussenvonnis en op alinea 2.14 van dit eindvonnis, betekent dit naar het eindoordeel van de rechtbank dat de vrouw voor die gemeenschapsschuld nog de helft daarvan, dat is afgerond dus
€ 1.610,86, aan de
manzal moeten betalen.
Bijenkorf Cardnu vaststellen op € 986,89. Dat betekent dat de vrouw daarvoor nog afgerond
493,45aan de man moet betalen.
Santander Comfort Carddie in februari 2012 bij de Mediamarkt is aangeschaft voor de uitgestelde en fors rentedragende financiering van de HP laptop voor de vrouw oordeelt de rechtbank als volgt. Gelet op hetgeen de rechtbank in alinea 4.33 van het tussenvonnis over dit geschilpunt heeft overwogen, wordt de HP laptop aan de vrouw toegedeeld en moet de vrouw de daartegenover staande gemeenschapsschuld op naam van de man aan Santander Consumer Finance Benelux BV met ingang van 15 november 2012 in de onderlinge verhouding met de man geheel voor eigen rekening nemen en de man terzake vrijwaren en dus zo nodig compenseren. De man heeft met zijn productie 17 en in punt 13 van zijn akte van 15 juni 2015 genoegzaam aangetoond dat hij voor deze door de vrouw geheel te dragen gemeenschapsschuld aan Santander van 15 november 2012 tot 1 juli 2015 in totaal al
€ 564,-aan de man moeten vergoeden.
€ 28.032,06per 30 juni 2015. Dat is de optelsom van de hiervoor bij 2.8, 2.10, 2.13, 2.16, 2.17 en 2.18 vetgedrukte zes deelbedragen. Voor wat betreft de in de onderlinge verhouding met de man door de vrouw geheel te dragen en af te betalen gemeenschapsschuld van de man aan Santander Comfort Card heeft de rechtbank daarbij gezien de alinea’s 2.18 en 2.19 slechts rekening kunnen houden met de regresvordering van de man op de vrouw t/m juni 2015. Vermoedelijk komt daar per 31 december 2015 nog (6 x € 20,- =) € 120,- bij, maar het is de rechtbank nu niet bekend of en in hoeverre de man of de vrouw de maandelijkse aflossingen van € 20,- van juli t/m december 2015 feitelijk aan Santander Comfort Card heeft betaald.
de man:
de vrouw: