3.1.[eiser] vordert – samengevat – voor recht te verklaren dat [gedaagde] aansprakelijk is voor alle door [eiser] geleden en mogelijk nog te lijden schade als gevolg van de mishandeling op 1 maart 2013, en [gedaagde] mitsdien te veroordelen tot betaling aan hem van:
- een bedrag ad € 231,31 in verband met reeds geleden materiële schade,
- een bedrag ad € 8.263,- in verband met reeds geleden verlies arbeidsvermogen,
- een voorschot op de immateriële schadevergoeding ad € 7.500,-,
een en ander te vermeerderen met wettelijke rente vanaf de schadedatum;
- een bedrag ad € 8.824,08 aan gemaakte buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf de datum dagvaarding;
- een bedrag ad € 457,56 ter vergoeding van de kosten van het opvragen van informatie;
- de geleden en nog te lijden (toekomstige) schade door de mishandeling nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
- de proceskosten, de nakosten daaronder begrepen, te vermeerderen met de wettelijke rente ex. art. 6:119 BW vanaf de datum vonnis.