Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.Het verloop van de procedure
- de dagvaarding van 4 november 2014, met producties;
- de conclusie van antwoord, met producties;
- de conclusie van repliek, met producties;
- de conclusie van dupliek, met producties;
Rechtbank Den Haag
In de zaak tussen Dexia Nederland B.V. en een gedaagde, heeft de kantonrechter op 15 december 2015 uitspraak gedaan. Dexia vorderde een verklaring voor recht dat zij aan haar verplichtingen jegens de gedaagde heeft voldaan en derhalve niets meer aan hem verschuldigd is. De gedaagde had eerder een 'opt-out'-verklaring ingediend met betrekking tot de Duisenberg-regeling, waardoor hij niet gebonden was aan de collectieve regeling voor effectenleaseproducten. Dexia stelde dat de gedaagde voldoende gelegenheid had gehad om zijn vorderingen kenbaar te maken, maar dat hij dit niet had gedaan. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er onvoldoende duidelijkheid is over de verplichtingen van Dexia en dat de gedaagde zijn vorderingen nog niet aan de rechter heeft voorgelegd. De kantonrechter oordeelde dat Dexia geen misbruik maakt van haar procesbevoegdheid en dat er een redelijk belang is bij de vordering. Echter, omdat niet vaststaat dat Dexia niets meer aan de gedaagde verschuldigd is, werd de vordering afgewezen. Dexia werd veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde, die zijn vastgesteld op € 400,-.