Uitspraak
Rechtbank den haag
1.De procedure
2.De feiten
Bijlage 6 'Bedrijfsgegevens'.
3.Het geschil
4.De beoordeling van het geschil
"lijst"in de zin van artikel 3.7.1 ARW 2012. Dit brengt volgens Weijers mee dat zij ervan mocht uitgaan dat bij haar aanmelding geen certificaat/certificaten behoefde(n) te worden gevoegd, aangezien die eis enkel zou gelden voor zover de technische bekwaamheid van een gegadigde wordt aangetoond aan de hand een
lijstin voormelde zin, wat hier dus niet het geval is. De voorzieningenrechter overweegt dienaangaande het volgende.
alsmedede in paragraaf 7.2.1 vermelde bewijsmiddelen in te dienen. Blijkens het bepaalde in paragraaf 7.2.1 van de Selectieleidraad dient een gegadigde te beschikken over voldoende kennis, ervaring en organisatievermogen om de opdracht te kunnen uitvoeren, in verband waarmee zij de in die paragraaf genoemde (drie) competenties dient te bezitten. Als bewijs daarvan moet
bij de aanmeldingéén referentieopdracht per competentie worden ingediend, door middel van een 'referentieverklaring' overeenkomstig bijlage 5 van de Selectieleidraad. Na een bespreking van de verschillende competenties en het daarvoor verlangde bewijs aan de hand van een referentieopdracht, sluit paragraaf 7.2.1 af met de voorwaarden die aan de opgegeven referentie(s) worden gesteld. In dat verband wordt herhaald dat bijlage 5
bij aanmeldingmoet worden ingediend. Voorts wordt in dat kader aangegeven dat de gegadigden hun technische bekwaamheid
bij aanmeldingmoeten aantonen aan de hand van
een lijst van de voornaamste diensten die gedurende de afgelopen drie jaar werden verricht, met vermelding van het bedrag en de datum en van de publiek- of privaatrechtelijke instanties waarvoor zij bestemd waren. De betreffende diensten moeten worden aangetoond door "certificaten", die zijn afgegeven of medeondertekend door de bevoegde autoriteit c.q. aanbestedende dienst c.q. afnemer.
lijstin de hiervoor bedoelde zin en niet - zoals Weijers heeft aangevoerd - enkel door middel van één referentieopdracht per competentie. Als behoorlijk geïnformeerd en normaal oplettend inschrijver heeft Weijers dat ook moeten (kunnen) begrijpen. Niet kan worden aangenomen dat die handelwijze van het RVB niet door de beugel kan. Te minder nu - gelet op het bepaalde in paragraaf 7.2.1 - door middel van een referentieopdracht en een
lijstniet hetzelfde wordt aangetoond. Bovendien is het tegendeel gesteld noch gebleken. Verder is van belang dat uit de samenhang van de (gehele inhoud van de) Selectieleidraad - en in het bijzonder paragraaf 7.2.1 - onmiskenbaar volgt dat met betrekking tot een ingediende referentieopdracht (bij aanmelding) hoe dan ook een 'certificaat' moet worden overgelegd, aangezien daaruit kan worden afgeleid dat de opdracht
naar tevredenheidis opgeleverd, aan welke voorwaarde een opgevoerde referentieopdracht moet voldoen blijkens paragraaf 7.2.1. Daar komt bij dat moet worden aangenomen dat de referentieopdracht in ieder geval onderdeel zal uitmaken van de
lijst, waarvoor de 'certificaateis' ook volgens Weijers geldt. Voor zover een en ander niet duidelijk was voor Weijers, had het - gelet op hetgeen hiervoor onder 4.1 is overwogen - op haar weg gelegen om daarover vragen te stellen, wat zij heeft nagelaten.