ECLI:NL:RBDHA:2015:16417
Rechtbank Den Haag
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot wraking van de rechter in een civiele procedure
In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag op 13 juli 2015 een beslissing genomen op een verzoek tot wraking van rechter mr. D. Nobel. Het verzoek werd ingediend door verzoekers, die in de hoofdzaak eisers in conventie en verweerders in reconventie zijn. De wraking werd aangevraagd op basis van de stelling dat de rechter het beginsel van hoor en wederhoor zou hebben geschonden en buiten de rechtsstrijd van partijen zou zijn getreden, wat zou leiden tot een objectief gerechtvaardigde vrees voor vooringenomenheid. Het wrakingsverzoek werd ingediend op 16 juni 2015, meer dan vier weken na het tussenvonnis van 20 mei 2015, wat de wrakingskamer als niet-tijdig beschouwde. De wrakingskamer oordeelde dat verzoekers niet-ontvankelijk moesten worden verklaard, omdat zij niet onmiddellijk na het bekend worden van de feiten en omstandigheden tot wraking waren overgegaan. De wrakingskamer concludeerde dat de omstandigheden die verzoekers aanvoerden als verklaring voor de vertraging niet voldoende waren om het uitstel te rechtvaardigen. De beslissing van de wrakingskamer houdt in dat het proces in de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek. De beslissing is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.