Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
HAVI REIZEN B.V.,
1.de besloten vennootschap [A] REIZEN B.V.,
[B] REIZEN B.V.,
KIDZ B.V.,
[C],
1.De procedure
- de dagvaarding van 12 november 2013 met producties;
- de conclusie van antwoord van 22 januari 2014 met producties;
- het tussenvonnis van 10 februari 2014 waarin een comparitie van partijen is bepaald;
- het proces-verbaal van comparitie van partijen van 18 april 2014;
- het tussenvonnis van 30 juli 2014 en de daarin genoemde stukken;
- de akte uitlating inzake wijziging/vermeerdering van eis aan de zijde van [A] van 27 augustus 2014;
- de akte houdende aanvulling gronden van eis aan de zijde van Havi van 29 oktober 2014;
- de antwoordakte aanvulling gronden voor eis aan de zijde van [A] c.s;
- de brieven van de griffie van de rechtbank van 12 en 14 januari 2015 waarbij het verzoek van [A] c.s. om een nadere comparitie van partijen te gelasten, is afgewezen.
2.De feiten
[A] neemt hiervoor ook een leverancierskrediet van ook € 200,000.
Juni 2013: partijen willen nu alles gaan formaliseren.
Lening/leverancierskrediet ad. € 200,000 wil men omzetten in een lening.”
3.Het geschil
4.De beoordeling
De procedure tegen Kidz
“dat ik via mijn zoon [E] (Als Havi Travel) op 15 april 2012 met 5% rente terugbetaald zou worden aan Havi zodat hij mij terug kan betalen.” Ook het op 21 juni 2013 door Havi aan [A] verzonden voorstel (zie onder 2.26) duidt erop dat Havi zich nog steeds als schuldeiser beschouwde van het leverancierskrediet. De door [A] c.s. nog genoemde e-mails van 24 en 28 mei 2013 (zie onder 2.23 en 2.24) tussen [E] en [C] doen daar niet aan af. De daarin besproken eventuele omzetting van het leverancierskrediet in een lening, heeft kennelijk geleid tot het hiervoor genoemde voorstel van Havi van juni 2013. Dat voorstel behelsde echter niet een overneming van het krediet van Havi door Havi Holding.