ECLI:NL:RBDHA:2015:2095
Rechtbank Den Haag
- Mondelinge uitspraak
- T. van Rij
- Rechtspraak.nl
Parkeren met gehandicaptenparkeerkaart en de bekendmaking van beleidswijzigingen door de gemeente
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 24 februari 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, wonende te [plaats 1], en verweerder, de gemeente Den Haag, over een naheffingsaanslag parkeerbelasting. Eiser had op 4 september 2014 zijn auto geparkeerd aan de [adres] te Den Haag, een locatie waar met een geldige parkeervergunning of parkeerkaartje geparkeerd mocht worden. Tijdens een controle werd er geen vergunning of parkeerkaartje aangetroffen, maar wel een gehandicaptenparkeerkaart. Eiser ontving een naheffingsaanslag van € 60,60, bestaande uit € 2,60 aan belasting en € 58 aan kosten voor de naheffing.
Eiser betwist de naheffingsaanslag en stelt dat hij niet op de hoogte was van de wijziging in het parkeerbeleid voor gehandicapten in Den Haag, die sinds 1 december 2012 van kracht is. Hij beweert dat de gemeente deze wijziging onvoldoende bekend heeft gemaakt en dat hij niet kon weten dat hij voor een niet voor gehandicapten bestemde plaats moest betalen. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat de gemeente voldoende maatregelen heeft genomen om de wijziging bekend te maken, waaronder publicaties in huis-aan-huisbladen en digitale media, en dat eiser zich op de hoogte had moeten stellen van het geldende parkeerbeleid.
De rechtbank oordeelt dat de naheffingsaanslag terecht is opgelegd, omdat eiser op een plaats stond waar parkeerbelasting verschuldigd was. De omstandigheid dat hij niet in staat was om naar de parkeermeter te lopen, doet niets af aan zijn verplichting om tijdig parkeerbelasting te betalen. De rechtbank verklaart het beroep van eiser ongegrond en ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen kunnen binnen zes weken hoger beroep instellen bij het gerechtshof Den Haag.