ECLI:NL:RBDHA:2015:5726
Rechtbank Den Haag
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek tegen kantonrechter in huurgeschil
In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag op 18 mei 2015 een verzoek tot wraking afgewezen. Het verzoeker, die betrokken was bij een huurgeschil, stelde dat de kantonrechter, mr. A.J. Japenga, vooringenomen was tijdens de comparitie. Verzoeker voerde aan dat hij onvoldoende gelegenheid had gekregen om zijn standpunten naar voren te brengen en dat de kantonrechter eenzijdig betrokken leek bij de belangen van de tegenpartij, [belanghebbende].
De wrakingskamer heeft de feiten en omstandigheden die door verzoeker zijn aangevoerd, zorgvuldig beoordeeld. De kantonrechter heeft in haar verweer aangegeven dat zij geen aanwijzingen voor vooringenomenheid herkent en dat haar beslissingen tijdens de zitting procesmatig waren. De wrakingskamer concludeerde dat de door verzoeker aangevoerde gronden niet voldoende zwaarwegend waren om te concluderen dat de kantonrechter niet onpartijdig was.
De wrakingskamer benadrukte dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling vermoed wordt onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken. In dit geval was er geen sprake van dergelijke omstandigheden. De wrakingskamer oordeelde dat de enkele 'social talk' van de kantonrechter met [belanghebbende] niet voldoende was om te concluderen dat er sprake was van vooringenomenheid.
De beslissing om het wrakingsverzoek af te wijzen werd unaniem genomen door de wrakingskamer, die het proces in de hoofdzaak voortzette in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek.